ECLI:NL:RBZUT:2010:BM4438
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- G. Vrieze
- J.B. de Groot
- E.G. de Jong
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het wrakingsverzoek tegen de rechter in een echtscheidingsprocedure
Op 23 april 2010 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure, waarin verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. T.H. Dijkstra, een verzoek tot wraking indiende tegen [rechter]. Dit verzoek was gebaseerd op de eerdere uitspraak van [rechter] op 2 december 2009 in een echtscheidingsprocedure, waarin verzoeker betrokken was. Verzoeker stelde dat [rechter] niet objectief had geoordeeld over de alimentatie-vaststelling en dat haar beslissing getuigde van vooringenomenheid. De rechtbank heeft het verloop van de procedure uiteengezet, inclusief de indiening van het wrakingsverzoek op 23 maart 2010 en de schriftelijke reacties van [rechter] en de wederpartij.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek tijdig was ingediend, nadat verzoeker op de hoogte was gesteld van de naam van de behandelend rechter. In de inhoudelijke beoordeling van het wrakingsverzoek heeft de rechtbank de argumenten van verzoeker tegen [rechter] gewogen. De rechtbank concludeerde dat de door verzoeker aangevoerde gronden niet konden worden gekwalificeerd als uitzonderlijke omstandigheden die een vermoeden van vooringenomenheid rechtvaardigden. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er zwaarwegende aanwijzingen zijn voor het tegendeel.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot wraking afgewezen, omdat er geen sprake was van omstandigheden die de onpartijdigheid van [rechter] in twijfel trokken. De beschikking is openbaar uitgesproken door de meervoudige wrakingskamer, bestaande uit mr. G. Vrieze, mrs. J.B. de Groot en E.G. de Jong, op 23 april 2010.