RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Politierechter
Parketnummer: 06/800657-09
Uitspraak d.d.: 1 maart 2010
Verstek / dnip
[verdachte],
geboren te [plaats, 1969],
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
raadsman: mr. De Haas, advocaat te Nijkerk.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
15 februari 2010.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 4 april 2009 te Uddel, gemeente Apeldoorn, meermalen op
verschillende tijdstippen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk daarvoor
niet (volledig) te betalen, door een of meer technische ingrepen en/of met
behulp van (een) vals(e) signa(al(en), gebruik heeft gemaakt van een dienst
die via telecommunicatie aan het publiek werd aangeboden, immers heeft hij,
verdachte, via vier, althans een aantal, vaste telefoonaansluitingen van het
bedrijf [bedrijf], telefonisch contact gemaakt/gelegd met 0909-[telefoonnummer], het
(telefoon)nummer van [naam 0909-nummer] om credits op te waarderen en/of te krijgen voor
spelletjes, althans met een telefoonnummer om credits op te waarderen en/of
te krijgen en vervolgens heeft hij, verdachte zijn persoonlijke code en/of
gebruikersnaam ingetoetst, althans doorgegeven;
art 326c lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 4 april 2009 te Uddel, gemeente Apeldoorn, meermalen op
verschillende tijdstippen, althans eenmaal, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om (telkens) met het oogmerk daarvoor niet
(volledig) te betalen, door een of meer technische ingrepen en/of met behulp
van (een) vals(e) signa(al(en), gebruik heeft gemaakt van een dienst die via
telecommunicatie aan het publiek werd aangeboden, immers heeft hij, verdachte,
via vier, althans een aantal, vaste telefoonaansluitingen van het bedrijf [bedrijf], telefonisch contact gemaakt/gelegd met 0909-[telefoonnummer], het
(telefoon)nummer van [naam 0909-nummer] om credits op te waarderen en/of te krijgen voor
spelletjes, althans met een telefoonnummer om credits op te waarderen en/of te
krijgen en vervolgens heeft hij, verdachte zijn persoonlijke code en/of
gebruikersnaam ingetoetst, althans doorgegeven, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 326 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 4 april 2009 te Uddel, althans in de gemeente Apeldoorn,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een bedrijfswagen)
heeft weggenomen een jas en/of een zonnebril en/of een oplader en/of een
navigatiesysteem (tom tom), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 4 april 2009 te Uddel, althans in de gemeente Apeldoorn,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een bedrijfswagen) weg te nemen een
jas en/of een zonnenbril en/of een oplader en/of een navigatiesysteem (tom
tom), geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte, die jas en/of zonnenbril en/of oplader
en/of dat navigatiesysteem uit deze bedrijfswagen heeft gepakt, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 4 april 2009 te Uddel, althans in de gemeente Apeldoorn,
wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan de
[adres] en in gebruik bij tuincentrum [bedrijf], althans bij een ander
of anderen dan bij verdachte;
art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Standpunt van het openbaar ministerie
Door de officier van justitie is geconcludeerd tot een bewezenverklaring van het onder 1 primair, het onder 2 en het onder 3 ten laste gelegde. De officier van justitie heeft hiertoe aangevoerd dat de feiten bewezen kunnen worden op grond van de aangifte en de verklaring van verdachte zelf.
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde heeft de officier van justitie tevens aangevoerd dat er, doordat verdachte onrechtmatig gebruik heeft gemaakt van de telefoons van aangever, sprake is van een vals signaal, zoals bedoeld in artikel 326c van het Wetboek van Strafrecht. Hiertoe heeft de officier van justitie gewezen op de wetsgeschiedenis van voornoemd artikel, waarin de vergelijking wordt gemaakt met het begrip 'valse sleutel'.
Ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde heeft de officier van justitie tevens aangevoerd dat verdachte de goederen, doordat hij deze uit de bedrijfswagen heeft gehaald, zich heeft toegeëigend. Dat hij zich later van deze goederen heeft ontdaan doet hier niets aan af. Verdachte heeft zich derhalve schuldig gemaakt aan diefstal.
Beoordeling door de politierechter
Op 4 april 2009 ging het alarm af bij het tuincentrum [bedrijf], gelegen aan de [adres], in Uddel in de gemeente Apeldoorn. Bij aankomst zag een medewerker van het tuincentrum dat er een blauwe Citroen voor het bedrijf stond. Tevens zag de medewerker dat er, in het kantoor van het bedrijf, met vier telefoons naar 0909-[telefoonnummer] was gebeld. Van alle vier de telefoons lag de hoorn nog naast de telefoon.2 Ook waren er goederen, te weten een werkjas, een zonnebril, een oplader en een TomTom-navigatiesysteem uit een bedrijfsauto weggenomen. Deze spullen zijn teruggevonden op het terrein naast de auto.3
Twee werknemers van het bedrijf hebben, na de alarmmelding, de blauwe Citroen met een tweetal auto's klem gezet. Later is de auto op blokken gezet, zodat de bestuurder niet weg kon rijden met de auto. Na enige tijd zag getuige [getuige A] dat een man, die hij al eerder langs het bedrijf had zien fietsen, samen met twee andere mannen probeerde de auto van de blokken te halen. Naar aanleiding hiervan werd de politie gewaarschuwd.4
Verbalisant [verbalisant] kreeg de melding om naar het tuincentrum te gaan. Aldaar zag hij drie mannen proberen de auto van de blokken te halen. Op vragen van verbalisant [verbalisant] gaf een van de mannen aan dat hij de bestuurder was van de auto. Deze man is door de verbalisant [verbalisant] aangehouden.5
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij de bestuurder was van de auto. Verdachte heeft verklaard dat hij op 4 maart 2009 het tuincentrum is binnengegaan en in het kantoor met een viertal telefoons naar het telefoonnummer van [naam 0909-nummer] heeft gebeld, te weten 0909-[telefoonnummer], en hierbij zijn persoonlijke code, [nummer], heeft ingetoetst. Door met dit nummer te bellen kreeg verdachte credits om spellen te kunnen spelen bij [naam 0909-nummer], waar hij geld mee zou kunnen winnen.6 Het bellen van het voornoemde telefoonnummer kost € 0,80 per minuut. Verdachte heeft ook verklaard dat hij een jas en een TomTom uit een bedrijfswagen heeft gehaald. Hij heeft deze goederen echter weer weggegooid.7
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde begrip 'vals signaal' overweegt de politierechter in het bijzonder het volgende.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij met het oogmerk om niet (volledig) te betalen gebruik, door een of meer technische ingrepen en/of valse signalen, gebruikt heeft gemaakt van een dienst die via telecommunicatie wordt aangeboden. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen kan naar oordeel van de politierechter wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte met het oogmerk om niet te betalen gebruik heeft gemaakt van een dienst, te weten de dienst van [naam 0909-nummer], die via telecommunicatie wordt aangeboden. In het onderhavige geval is er, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, naar oordeel van de politierechter geen sprake van een of meer technische ingrepen.
Door de officier van justitie is aangevoerd dat verdachte gebruik heeft gemaakt van een vals signaal en zich derhalve schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair ten laste gelegde. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat het begrip 'vals signaal' analoog naar het begrip 'valse sleutel' dient te worden uitgelegd, zoals deze thans in de jurisprudentie wordt gebezigd.
Artikel 326c van het Wetboek van Strafrecht is ingevoerd met de Wet Computercriminaliteit. Uit de memorie van toelichting8 behorende bij deze wet en jurisprudentie van de Hoge Raad9, blijkt dat de strekking van het voornoemde artikel is het voorzien in een doelmatige bescherming tegen inbreuken op de economische belangen van degene die de bedoelde dienst tegen betaling aanbiedt. De voornoemde memorie van toelichting ziet met name op de bescherming van de aanbieders tegen misbruiken van diensten door het actief manipuleren van signalen en/of door middel van het inzetten van technische hulpmiddelen.
Het is in deze zaak echter de vraag of de belangen van de aangever, niet zijnde de aanbieder van de dienst, ook onder de bescherming van de strafbepaling vallen. Gelet op het hiervoor overwogene met betrekking tot de doel van de wetgeving lijkt een beperkte uitleg van het begrip 'vals signaal' gerechtvaardigd.
Het begrip 'vals signaal' is echter pas bij de tweede nota van wijziging van de Wet computercriminaliteit aan artikel 326c van het Wetboek van Strafrecht toegevoegd. Uit de daarbij horende toelichting10 blijkt dat het doel van deze toevoeging is geweest om te voorkomen dat mensen met behulp van 'valse signalen' gebruik kunnen maken van diensten die worden aangeboden via telecommunicatie, zonder te betalen of ten laste van een niets vermoedende derde. Hieruit blijkt dat de wetgever niet enkel de aanbieders van de diensten via telecommunicatie heeft willen beschermen, maar ook de nietsvermoedende derde. Dat houdt in dat de bescherming van artikel 326c van het Wetboek van Strafrecht zich in deze zaak ook uitstrekt tot de belangen van aangever.
Daarnaast wordt in de voornoemde nota van wijziging tevens aangegeven op welke wijze het begrip 'vals signaal' dient te worden uitgelegd. Hierbij wordt niet enkel gedoeld op het 'actief' vervalsen van een signaal, maar er wordt tevens een vergelijking gemaakt met het begrip 'valse sleutel'. In vaste jurisprudentie wordt onder 'valse sleutel' ook verstaan het gebruik van een sleutel zonder daartoe gerechtigd te zijn. Hierbij maakt het niet uit of de sleutel in eerste instantie al dan niet rechtmatig is verkregen. Naar analogie uitgelegd houdt dat in deze zaak in dat verdachte, nu hij niet gerechtigd was om van het telefoonsignaal van het tuincentrum gebruik te maken, zich heeft bediend van een 'vals signaal' zoals bedoeld in artikel 326c van het Wetboek van Strafrecht. Gelet hierop kan dan ook wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Naar het oordeel van de politierechter is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1 primair.
hij op 4 april 2009 te Uddel, gemeente Apeldoorn, meermalen, telkens met het oogmerk daarvoor niet te betalen, met behulp van valse signalen, gebruik heeft gemaakt van een dienst die via telecommunicatie aan het publiek werd aangeboden, immers heeft hij, verdachte, via vier, vaste telefoonaansluitingen van het bedrijf [bedrijf], telefonisch contact gelegd met 0909-[telefoonnummer], het telefoonnummer van [naam 0909-nummer] om credits te krijgen voor spelletjes en vervolgens heeft hij, verdachte zijn persoonlijke code ingetoetst;
2 primair.
hij op of omstreeks 4 april 2009 te Uddel, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfswagen heeft weggenomen een jas, een zonnebril, een oplader en een navigatiesysteem TomTom, toebehorende aan [bedrijf];
3.
hij op 4 april 2009 te Uddel, wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan de [adres] en in gebruik bij tuincentrum [bedrijf].
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de politierechter niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1 primair: met het oogmerk daarvoor niet volledig te betalen, met behulp van valse signalen, gebruik maken van een dienst die via telecommunicatie aan het publiek wordt aangeboden, meermalen gepleegd;
2 primair: diefstal;
3: het in het besloten lokaal, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken, met aftrek van de tijd door verdachte in verzekering doorgebracht.
De officier van justitie heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte reeds een grote hoeveelheid documentatie heeft en al vele malen is veroordeeld ter zake vermogensdelicten. Deze eerdere veroordelingen hebben verdachte er desondanks niet van kunnen weerhouden om wederom op brutale wijze vermogensdelicten te plegen.
De politierechter heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarbij heeft de politierechter in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
De politierechter acht het gedrag van verdachte zeer kwalijk. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere vermogensdelicten. Verdachte heeft door zijn geraffineerde handelswijze, in het bijzonder ten aanzien van het onder 1 primair bewezenverklaarde, in korte tijd grote financiële schade aan de aangever berokkend. Verdachte heeft hierbij enkel gedacht aan zijn eigen gewin en geen rekening gehouden met de gevolgen voor de aangever. Enkel door de tijdige alarmmelding en het optreden van de medewerker van het tuincentrum is de schade nog relatief beperkt gebleven.
Tevens blijkt uit het strafblad van verdachte, dat hij eerder met justitie in aanraking is geweest en reeds vele malen is veroordeeld terzake van vermogensdelicten. De hierbij opgelegde straffen, waaronder langdurige, al dan niet voorwaardelijke, gevangenisstraffen hebben verdachte er niet van kunnen weerhouden zich andermaal schuldig te maken aan strafbare feiten.
Uit de door verdachtes afgelegde verklaringen concludeert de politierechter dat er bij verdachte mogelijk sprake is van een gokverslaving. Dit blijkt onder meer uit het feit dat verdachte in het casino een groot bedrag heeft vergokt met behulp van een geleende pinpas en heeft verdachte met een eveneens geleende telefoon voor meer dan € 2.300,-- gebeld met [naam 0909-nummer]. Nu verdachte echter onvindbaar is, is naar oordeel van de politierechter het opleggen van een voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarde verplichte behandeling van deze problematiek of het aanhouden van de zaak ten behoeve van het opmaken van een reclasseringsrapportage niet aangewezen.
Gelet op zijn geraffineerde werkwijze de, uitvoerige documentatie en de aan de orde zijnde problematiek acht de politierechter enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. De politierechter is, gelet op het hiervoor overwogene, met in het bijzonder de documentatie van verdachte, van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf onvoldoende recht doet aan de ernst van de bewezen verklaarde feiten. De politierechter komt dan ook tot een hogere strafoplegging dan door de officier van justitie gevorderd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 57, 138, 310, 326c van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
1 primair: met het oogmerk daarvoor niet volledig te betalen, met behulp van valse signalen, gebruik maken van een dienst die via telecommunicatie aan het publiek wordt aangeboden, meermalen gepleegd;
2 primair: diefstal;
3: het in het besloten lokaal, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden;
* beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mr. Krijger, politierechter in tegenwoordigheid van mr. Demmers, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 maart 2009.
Eindnoten
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0625/09-202907, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 20 april 2009.
2 Proces-verbaal van aangifte, dossierpagina's 19-20
3 Aanvullend proces-verbaal van aangifte, dossierpagina 21
4 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina's 25-26
5 Proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina's 22-23
6 Proces-verbaal van verhoor verdachte, dossierpagina's 36-40
7 Proces-verbaal van verhoor verdachte, dossierpagina's 41-49
8 Memorie van toelichting, Kamerstukken II, 1989-1990, 21 551, nr. 3
9 HR 8 juli 2008, NJ 2008, 426
10 Tweede nota van wijziging, Kamerstukken II, 1991-1992, 21 551, nr. 12.