ECLI:NL:RBZUT:2010:BL1156

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
29 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/550138-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Buijs
  • A. Kuiken
  • J. Eijkelestam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met letsel door onoplettend rijgedrag op de A28

Op 29 januari 2010 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 10 december 2008 betrokken was bij een verkeersongeval op de Rijksweg A28 in de gemeente Oldebroek. De verdachte, bestuurder van een trekker met oplegger, reed met een snelheid van ongeveer 90 kilometer per uur en had niet voortdurend zijn aandacht bij de weg en het overige verkeer. Hierdoor kwam hij gedeeltelijk op de vluchtstrook terecht en botste tegen een stilstaand busje met aanhanger, bestuurd door de heer [slachtoffer]. Dit leidde tot zwaar lichamelijk letsel voor zowel de heer [slachtoffer] als mevrouw [slachtoffer 2], die als passagier in het busje zat. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend had gehandeld, wat resulteerde in het ongeval.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank overwoog dat de ernst van het feit en de omstandigheden van de verdachte een taakstraf rechtvaardigden. De verdachte had verklaard dat hij kort verstoord was, maar de rechtbank achtte het bewijs van zijn schuld overtuigend. De uitspraak benadrukt de noodzaak van aandacht en voorzichtigheid in het verkeer, vooral bij het besturen van zware voertuigen.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/550138-09
Uitspraak d.d.: 29 januari 2010
tegenspraak / dnip / onip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats (land)] op [geboortedatum],
wonende te [plaats, land, adres],
overigens zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.
Raadsman: mr. Vliet advocaat te Heerhugowaard.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 4 september 2009 en 15 januari 2010.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 10 december 2008 in de gemeente Oldebroek, als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, te weten een
trekker met oplegger, daarmede rijdende over de weg, de Rijksweg A28, althans
enige weg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden
immers heeft hij, verdachte,
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- gereden over de rechterrijstrook van de Rijksweg A28 komende uit de richting
Zwolle en/of gaande in de richting Amersfoort en/of
- gereden met een snelheid van ongeveer 90 kilometer per uur, althans met een
te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse en/of
- niet voortdurend zijn aandacht aan de weg en/of het verkeer besteed en/of
- met (een gedeelte van) zijn motorrijtuig, gereden op de vluchtstrook gelegen
aan de, gezien de rijrichting van verdachte, rechterzijde van de genoemde
rijstrook, en/of (daarbij) gereden over een doorgetrokken streep,
terwijl op voornoemde vluchtstrook de bedrijfsauto (paardentrailer) bestuurd
door de heer [slachtoffer], stilstond en/of deze bedrijfsauto alarmverlichting
voerde,
waarbij en/of waardoor een botsing en/of een aanrijding heeft plaatsgevonden
tussen het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig en het door de heer
[slachtoffer] bestuurde motorrijtuig,
waardoor voornoemde heer [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten,
meerdere kneuzingen en/of zenuwletsel aan zijn rechterarm, of zodanig
lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of
verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan en/of
waardoor mevrouw [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel, te weten, een
gekneusde enkel en/of een hersenschudding en/of een wond op het voorhoofd, of
zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of
verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
art 6 Wegenverkeerswet 1994
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 10 december 2008 in de gemeente Oldebroek, als bestuurder
van een voertuig (trekker met oplegger), daarmee heeft gereden op de weg, de
Rijksweg A28, althans enige weg,
waarbij hij verdachte,
- heeft gereden over de rechterrijstrook van de Rijksweg A28 komende uit de
richting Zwolle en/of gaande in de richting Amersfoort en/of
- heeft gereden met een snelheid van ongeveer 90 kilometer per uur, althans
met een te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse en/of
- niet voortdurend zijn aandacht aan de weg en/of het verkeer heeft besteed
en/of
- met (een gedeelte van) zijn motorrijtuig, heeft gereden op de vluchtstrook
gelegen aan de, gezien de rijrichting van verdachte, rechterzijde van de
genoemde rijstrook, en/of (daarbij) heeft gereden over een doorgetrokken
streep,
terwijl op voornoemde vluchtstrook de bedrijfsauto (paardentrailer) bestuurd
door de heer [slachtoffer], stilstond en/of deze bedrijfsauto alarmverlichting
voerde,
waarbij en/of waardoor een botsing en/of een aanrijding heeft plaatsgevonden
tussen het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig en het door de heer
[slachtoffer] bestuurde motorrijtuig,
waarbij voornoemde heer [slachtoffer] en/of mevrouw [slachtoffer 2] letsel heeft
bekomen en/of schade heeft geleden
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 5 Wegenverkeerswet 1994
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs (eindnoot 1)
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek
Aanleiding voor het onderzoek (eindnoot 2) was een ongeval op 10 december 2008 op de A28 in de gemeente Oldebroek.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het hem onder primair ten laste gelegde heeft begaan. Verdachte heeft met een te hoge snelheid voor het veilig verkeer ter plaats gereden en daarbij ook niet voortdurend zijn aandacht bij de weg en het overige wegverkeer gehad.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Door de verdediging is aangevoerd dat verdachte van het onder primair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Verdachte reed 7 km/u te hard, maar niet gesteld kan worden dat het ongeval hier aan toe te rekenen valt. Verdachte was een kort moment verstrooid, maar overigens is niet gebleken van bijzondere omstandigheden of een extra verwijt. De verdediging refereert zich ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde.
Beoordeling door de rechtbank ten aanzien van het bewijsverweer
De rechtbank stelt vast dat de verdachte te hard voor het veilig verkeer ter plaatse heeft gereden en dat hij tevens niet voortdurend zijn aandacht bij de weg en het overige wegverkeer heeft gehad. Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard, dat hij niet goed op zat te letten.
Het verweer moet derhalve verworpen worden.
Beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank acht voor het bewijs voorhanden de navolgende redengevende feiten en omstandigheden.
Uit de verkeersongevalsanalyse [eindnoot 3] is gebleken dat het ten tijde van het ongeval dag was en het weer droog en helder was. Het voertuig [eindnoot 4], merk Daf, kenteken [nummer], vertoonde geen gebreken die eventueel de oorzaak of van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan dan wel het verloop van het ongeval. Uit de proefnemingen tachograaf [eindnoot 5] is gebleken dat de bestuurder van de Daf gedurende bijna een uur heeft gereden met een snelheid van circa 90 km/h. De bestuurder [eindnoot 6] van de Daf trekker met oplegger reed over de A28 in de richting van Harderwijl. De bestuurder reed daarbij op de plaats ongeval met de rechterzijde van het voertuig deels op de vluchtstrook, rechts naast de rijbaan. Daar stond de Volkswagen stil. De Daf botste met de rechter voorzijde van de trekker tegen de linker achterzijde van de Volkswagen. Aansluitend raakte de Daf in een slip en kwam diagonaal tot stilstand, met de achterzijde op de rijstrook 2 en de voorzijde in de rechterberm, tegen een boom. De bestuurder [eindnoot 7] van de Daf was door het ongeval niet gewond geraakt. De inzittenden [eindnoot 8] van de Volkswagen waren wel door het ongeval gewond geraakt. Het paard dat zij vervoerden was ten gevolge van het ongeval overleden.
De getuige/slachtoffer [eindnoot 9] heeft verklaart dat hij op 10 december 2008 als bestuurder in een kleine gele vrachtwagen reed. Naast hem za[slachtoffer 2]toffer 2]. Zij reden op de A28 tussen Wezep en ’t Harde. De motor sloeg af en hij liet de vrachtauto uitlopen en stopte op de rechter vluchtstrook. Hij had de rechterwielen in de rechterberm staan en zette de alarmlichten van de auto aan. Zij durfden de auto niet uit, omdat zij dat te gevaarlijk vonden. Hij belde voor hulp. Hij keek in zijn linkerbuitenspiegel en zag een vrachtauto gedeeltelijk op de vluchtstrook rijden. Deze vrachtauto reed hen, tegen de achterzijde van de auto, aan. Zij sloegen over de kop en belandden met de voorzijde van de auto tegen een boom aan. Hij is uitgestapt en kreeg hulp van mensen. Ook [slachtoffer 2] werd uit de auto gehaald. Hij zag dat het paard, dat zij bij zich in de vrachtauto hadden, uit de auto was geslingerd en op de weg lag. Het paard is ter plaatse overleden. Hij zelf moest een nacht in het ziekenhuis blijven en had nekklachten, rugklachten, linker ribbenkast gekneusd en hoofdpijn.
De getuige/slachtoffer [eindnoot 10] [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij op 10 december 2008 als passagier in een kleine gele vrachtauto, merk Volkswagen, reed. De auto werd bestuurd door [voornaam] [slachtoffer]. Zij reden op de A28 tussen Zwolle en Harderwijk. Zij kregen pech met de vrachtauto, de motor sloeg af. [slachtoffer] liet de auto uitlopen naar de rechter vluchtstrook en stopte daar. Zij stonden met de rechterwillen in de berm. [slachtoffer] had de alarmlichten van de auto aangedaan. Zij bleven in de auto zitten. Wat er daarna gebeurde weet zij niet meer. Zij werd op een gegeven moment wakker en zat met haar rug tegen een boom, om haar hoofd had zij een verband.
Zij moest een nacht in het ziekenhuis blijven en had: een gekneusde rechter enkel, hersenschudding, een wond op haar voorhoofd (7 hechtingen) en blauwe plekken en zere tanden. Het paard dat zij ten tijde van het ongeval vervoerden is ten gevolge van de aanrijding overleden.
De verdachte [eindnoot 11] heeft verklaard dat hij op 10 december 2008 als bestuurder van de trekker met oplegger over de A28 in de richting van Harderwijk reed. Hij reed circa 87 km/u op de rechter rijstrook. Hij was 2 minuten verstoord en hoorde een knal. Hij had het veewagentje niet zien staan. Misschien is hij iets van zijn rijstrook afgeweken.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten primair laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 10 december 2008 in de gemeente Oldebroek, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, te weten een trekker met oplegger, daarmede rijdende over de weg, de Rijksweg A28, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden
immers heeft hij, verdachte,
aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend,
- gereden over de rechterrijstrook van de Rijksweg A28 komende uit de richting Zwolle en gaande in de richting Amersfoort en
- gereden met een snelheid van ongeveer 90 kilometer per uur, althans met een te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse en
- niet voortdurend zijn aandacht aan de weg en het verkeer besteed en
- met een gedeelte van zijn motorrijtuig, gereden op de vluchtstrook gelegen aan de, gezien de rijrichting van verdachte, rechterzijde van de genoemde rijstrook, en daarbij gereden over een doorgetrokken streep,
terwijl op voornoemde vluchtstrook de bedrijfsauto bestuurd door de heer [slachtoffer], stilstond en deze bedrijfsauto alarmverlichting voerde,
waardoor een aanrijding heeft plaatsgevonden tussen het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig en het door de heer [slachtoffer] bestuurde motorrijtuig,
waardoor voornoemde heer [slachtoffer] zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan en
waardoor mevrouw [slachtoffer 2] zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor anderen zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden ontstaat.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder primair ten laste wordt veroordeeld tot een werkstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte voor het onder primair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde refereert de raadsman zich. Indien er een bewezenverklaring volgt, dan verzoekt de raadsman om de verdachte geen werkstraf, maar een geldboete op te leggen en geen onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid. De verdachte is eventueel wel bereid om een werkstraf te verrichten.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank een taakstraf als na te melden op zijn plaats. Deze taakstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de Stichting Reclassering Nederland gehanteerde lijst van projectplaatsen.
Daarnaast acht de rechtbank een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen op zijn plaats, teneinde enerzijds de ernst van het onderhavige feit te benadrukken en anderzijds de verdachte er van te weerhouden opnieuw zulk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag te vertonen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Beslissing
De rechtbank:
• verklaart bewezen dat verdachte het onder primair ten laste gelegde heeft begaan;
• verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of ander is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
• verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
• Veroordeelt verdachte tot een werkstraf gedurende 80 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 40 dagen.
• Veroordeelt verdachte tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden.
• Bepaalt, dat deze bijkomende straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door mrs. Buijs, voorzitter, Kuiken en Eijkelestam, rechters, in tegenwoordigheid van Damink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 januari 2010.
Mrs. Buijs en Kuiken zijn buiten staat mede te ondertekenen.
Eindnoten:
1Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0617/08-407474 , Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noord-West Veluwe, gesloten en ondertekend op 16 maart 2009.
2 (stam)proces-verbaal nr. PL0617/08-407474, doorgenummerde pag. 3
3 Verkeersongevalsanalyse, doorgenummerde pag. 18
4 Verkeersongevalsanalyse, doorgenummerde pag. 24
5 Verkeersongevalsanalyse, doorgenummerde pag. 33
6 Verkeersongevalsanalyse, doorgenummerde pag. 34
7 Verkeersongevalsanalyse, doorgenummerde pag. 14
8 Verkeersongevalsanalyse, doorgenummerde pag. 14
9 Proces-verbaal verhoor [slachtoffer], doorgenummerde pag. 48-49
10 Proces-verbaal verhoor [slachtoffer 2], doorgenummerde pag. 50-51
12 Proces-verbaal verhoor verdachte, doorgenummerde pag. 52