ECLI:NL:RBZUT:2010:BL0578

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
26 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/850197-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. de Bie
  • A. van der Hooft
  • J. Draisma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor afpersing met geweld door meerdere verdachten

Op 26 januari 2010 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen verdachte [verdachte C], die samen met medeverdachten [medeverdachte A] en [medeverdachte B] werd beschuldigd van afpersing. De feiten vonden plaats op 2 augustus 2009 te Putten, waar de verdachten de aangever, [slachtoffer], onder bedreiging met geweld dwongen tot de afgifte van geld. De rechtbank oordeelde dat de verdachten de aangever met een mes en traangas onder druk hebben gezet om geld te betalen. De verdediging stelde dat er geen overtuigend bewijs was voor de beschuldigingen en dat de aangever mogelijk niet nuchter was tijdens het voorval. De rechtbank verwierp deze argumenten en concludeerde dat de verdachten gezamenlijk handelden en de aangever onder dwang geld hebben afgenomen. De rechtbank legde een werkstraf op van 120 uur, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden, en benadrukte dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/850197-09
Uitspraak d.d.: 26 januari 2010
Tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte C],
geboren te [plaats op 1983],
wonende te [adres, plaats].
Raadsman: mr. J.P.J. Botterblom, advocaat te Nijkerk.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 12 januari 2010.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 02 augustus 2009 te Putten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij en/of
diens mededader(s)
- aan die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "ik kan je paspoort ook doormidden scheuren" en/of "ik kan er een bladzijde uitscheuren", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- een mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig voorwerp, aan die [slachtoffer] heeft getoond en/of
- (vervolgens) met dat mes, althans dat daarop gelijkende scherpe en/of puntige voorwerp, in het paspoort van die [slachtoffer] heeft gestoken en/of geprikt en/of
- meermalen, althans eenmaal, met traangas in het gezicht van de [slachtoffer] heeft gespoten;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
1. Op 2 augustus 2009 omstreeks 09.30 uur komt er een melding bij de politie binnen, inhoudende dat er aan [adres te plaats] een man zou staan, die vertelde dat hij was beroofd. Ter plaatse trof de politie een man aan, die verklaarde [slachtoffer] te zijn. Voorts verklaarde voornoemde [slachtoffer] dat hij was beroofd door een drietal personen in een woning op een camping in de omgeving van [adres te plaats].2 Voornoemde [slachtoffer] heeft vervolgens van dit feit aangifte3 gedaan.
Standpunt van het openbaar ministerie
2. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, waarbij hij zich heeft gebaseerd op de aangifte en de verklaringen van verdachte en diens medeverdachte [medeverdachte A].
Standpunt van de verdachte / de verdediging
3. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. Daartoe is - kort samengevat - het volgende aangevoerd.
Allereerst is gesteld dat niet is te achterhalen wat er die ochtend in de woning van [verdachte C] precies is voorgevallen. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte A] kunnen zich niet meer herinneren wat er is gebeurd en mogelijk heeft aangever het verhaal verzonnen. Daar komt bij dat het niet aannemelijk is dat aangever die ochtend van 2 augustus 2009 volstrekt nuchter was. Bovendien is de aangifte summier. Daarnaast is aangevoerd dat niet duidelijk is óf het traangas is gebruikt en evenmin of dit in het kader van de ten laste gelegde afpersing is gebruikt. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte A] ontkennen dat het traangas is gebruikt. Verder heeft de politie daaromtrent niets geconstateerd bij aangever en is het busje traangas niet aangetroffen. De verdediging heeft voorts naar voren gebracht dat verdachte geen enkele reden had om het traangas te gebruiken, nu zij met aangever de afspraak had gemaakt dat hij de boodschappen zou betalen en voor het overige hoefde zij geen geld voor het verblijf van aangever in haar woning. Dit laatste wordt bevestigd door aangever. Over de door medeverdachte [medeverdachte A] geuite bedreiging ten aanzien van het paspoort en het steken van het mes in het paspoort, heeft [medeverdachte A] verklaart dat hij dit heeft gedaan om aangever te laten vertrekken uit de woning. Voor de in de tenlastelegging genoemde geweldscomponenten is geen wettig en overtuigend bewijs aanwezig, laat staan dat verdachte daar enig aandeel in heeft gehad, aldus de verdediging. Tot slot is gesteld dat geen sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en haar medeverdachten. Gelet op het voorgaande kan volgens de verdediging geen veroordeling voor afpersing plaatsvinden en dient verdachte te worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
4. Aangever [slachtoffer] heeft van 27 juli 2009 tot en met de ochtend van 2 augustus 2009 bij de vriendin van [medeverdachte B], genaamd [verdachte C], verbleven.4 [verdachte C] woont in een huisje op de camping aan [adres te plaats].5 Op 1 augustus 2009 is naast [medeverdachte B], ook diens broer genaamd [medeverdachte A], in het huisje van [verdachte C] blijven slapen.6
Aangever [slachtoffer] verklaart dat hij in de ochtend van 2 augustus 2009, omstreeks 08.30 uur door [verdachte C], [medeverdachte B] en [medeverdachte A] wakker werd gemaakt, waarbij zij tegen hem zeiden, dat hij [verdachte C] en [medeverdachte A] allebei € 100,- moest betalen. Aangever zag dat [medeverdachte B] een mes vasthad en met dit mes in zijn, aangevers, paspoort stak. Tevens zag aangever dat [verdachte C] een busje "Knock Out" gas vasthad en hem daarmee in het gezicht spoot. Hij verklaart dat op het moment dat ze hem met het mes bedreigden, hij [verdachte C] € 50,- en [medeverdachte A] € 100,- heeft gegeven. Aangever verklaart dat hij aanvankelijk al zijn geld wilde geven, maar [medeverdachte B] had hem gezegd dat hij alleen dit bedrag moest geven.7
Door [medeverdachte B]8, zijn broer [medeverdachte A]9 en [verdachte C]10 wordt bevestigd dat in de ochtend van 2 augustus 2009 onenigheid met aangever ontstond over geld. [medeverdachte B] verklaart daarover dat hij aangever reeds in de nacht van 1 op 2 augustus 2009 had aangesproken over het feit dat aangever nu een keer zijn afspraak moest nakomen en aan [verdachte C] het beloofde geld moest betalen. [medeverdachte B] geeft aan dat [verdachte C] en aangever hadden afgesproken dat aangever haar minimaal € 100,- zou betalen voor het slapen, eten, drinken en de cocaïne.11 Daarnaast verklaart [medeverdachte B] dat hij ook tegen aangever had gezegd dat laatstgenoemde ook nog € 50,- van [medeverdachte A] had geleend.12 [medeverdachte B] heeft op enig moment tegen aangever gezegd dat € 100,- niet genoeg was, omdat aangever [medeverdachte A] ook nog € 50,- moest betalen. [medeverdachte B] hoorde zijn broer zeggen dat hij zijn € 50,- terug wilde. [medeverdachte A] geeft eveneens aan dat er ruzie was, omdat aangever had beloofd te betalen voor zijn verblijf bij [verdachte C].13 Ook [verdachte C] geeft aan dat er die ochtend steeds over geld werd gezeurd door de jongens en dat zij het helemaal zat was.14
[medeverdachte B] verklaart dat aangever geld uit zijn broekzak pakte en op de tafel neergooide, met de mededeling: "Vijf tientjes kun je krijgen." [medeverdachte B] zei toen tegen aangever dat de afspraak was, dat hij € 100,- zou betalen. Volgens [medeverdachte B] werd er vervolgens over en weer gebekvecht. [medeverdachte B] zag dat [medeverdachte A] op een gegeven moment het paspoort van aangever pakte en zei dat hij dit ook doormidden kon scheuren, zodat aangever helemaal niets meer had.15 Toen aangever daarop niet wilde betalen, hoorde [medeverdachte B] zijn broer [medeverdachte A] zeggen dat hij het paspoort van aangever kapot zou scheuren als hij niet betaalde. Hij ziet dat [medeverdachte A] het paspoort in zijn handen had en dreigde aangever met het doormidden snijden van het paspoort als hij het geld niet zou geven. [medeverdachte B] verklaart voorts dat hij heeft gezien dat [medeverdachte A] een mes in zijn handen had.16 [medeverdachte A] verklaart over het paspoort dat hij tegen aangever heeft gezegd dat hij normaal moest doen tegen [verdachte C], omdat hij anders een bladzijde uit het paspoort zou scheuren. Voorts verklaart hij dat hij met een mes in het paspoort heeft gestoken.17 Ook [verdachte C] geeft aan dat zij die ochtend iets heeft opgevangen over het verknippen van een paspoort.18
[medeverdachte B] verklaart voorts dat hij geroken heeft dat er traangas was gebruikt en dat hij zag dat aangever tranende ogen had. Hij geeft aan dat [verdachte C] aangever meerdere keren met het traangas in het gezicht heeft gespoten. Nadat aangever kennelijk het traangas in de ogen had gekregen, gaf aangever het geld dat hij moest geven. Aangever vroeg toen nog hoeveel hij moest geven en hij vroeg of € 200,- genoeg was. Daarop werd geantwoord dat hij € 100,- aan [verdachte C] moest geven en € 50,- aan [medeverdachte A].19 [verdachte C] verklaart dat zij in het bezit is van een busje traangas.20 Na de afgifte van het geld, is aangever weggegaan.21
Vervolgens verliet aangever de caravan en de camping.22 Nadat aangever was weggegaan, heeft [medeverdachte A] € 50,- van [verdachte C] gekregen. [verdachte C] had dat geld van aangever gekregen.23
5. Uit de aangifte en de verklaringen van de verdachte en haar twee medeverdachten blijkt naar het oordeel van de rechtbank, dat door aangever [slachtoffer] op 2 augustus 2009 een geldbedrag aan verdachte en haar medeverdachten is afgegeven, nádat medeverdachte [medeverdachte B] aangever daarover meerdere malen had aangesproken, nádat [medeverdachte A] met het mes in het paspoort van aangever heeft gestoken en daarbij de bedreiging heeft geuit dat hij het paspoort op enigerlei wijze kapot zou maken en nádat verdachte aangever met traangas meerdere malen in het gezicht heeft gespoten. De feitelijke handelingen zoals die op de tenlastelegging aan verdachte worden verweten, kunnen dan ook als na te melden wettig en overtuigend bewezen worden verklaard. De rechtbank overweegt voorts dat de handelingen in een kort tijdbestek hebben plaatsgevonden en dat deze handelingen tezamen, aangever er toe hebben geleid een geldbedrag af te geven. Het verweer van de verdediging dat geen sprake is van medeplegen, wordt gelet op het vorenoverwogene eveneens verworpen.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
zij op 2 augustus 2009 te Putten tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, toebehorende aan die [slachtoffer], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat zij en haar mededaders
- aan die [slachtoffer] de woorden hebben toegevoegd: "ik kan je paspoort ook doormidden scheuren" of "ik kan er een bladzijde uitscheuren", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
- vervolgens met een mes, in het paspoort van die [slachtoffer] hebben gestoken en
- meermalen met traangas in het gezicht van de [slachtoffer] hebben gespoten.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
6. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden, waarvan 6 (zes) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
7. De raadsman heeft ten aanzien van een eventuele strafoplegging bepleit een werkstraf aan verdachte op te leggen.
8. De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
9. De rechtbank neemt bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking dat verdachte en haar twee medeverdachten aangever door geweld en bedreiging met geweld een geldbedrag afhandig hebben gemaakt. Ook voor zover er sprake zou zijn van een gemaakte afspraak tot betaling van geld, heeft verdachte bij het ten gelde maken van deze vordering de grenzen van de maatschappelijke betamelijkheid ver overschreden.
10. In het voordeel van verdachte neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte niet eerder veroordeeld is voor soortgelijke feiten. Voorts neemt de rechtbank in ogenschouw de verklaring van verdachte ter terechtzitting, waaruit blijkt dat zij voortvarend aan haar (verslavings)problematiek heeft gewerkt en dat haar leven een andere - positieve - wending lijkt te hebben genomen.
11. Al het voorgaande in aanmerking nemend is de rechtbank van oordeel dat de navolgende straf passend en geboden is. In het relatief lichte geweld dat tegen aangever [slachtoffer] is gebruikt, ziet de rechtbank aanleiding om (fors) af te wijken van de door de officier van justitie geëiste straf. De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een werkstraf van 120 uur, te vervangen door 60 dagen hechtenis indien de werkstraf niet naar behoren wordt verricht. Deze taakstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de reclassering gehanteerde lijst van projectplaatsen.
12. De rechtbank acht daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf op de plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden;
* bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 120 (honderdtwintig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 (zestig) dagen.
Aldus gewezen door mrs. De Bie, voorzitter, Van der Hooft en Draisma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 januari 2010.
Mr. Draisma is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2009033373-27, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, gesloten en ondertekend op 11 augustus 2009.
2 Proces-verbaal van aanhouding van [medeverdachte B] (p.14), proces-verbaal van aanhouding van [medeverdachte A] (p.35) en proces-verbaal van aanhouding van [verdachte C] (p.56).
3 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p.78-81).
4 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p.79), proces-verbaal van verhoor van verdachte
[medeverdachte B] (p.23-24) en proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte C] (p.64-65).
5 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte C] (p.64).
6 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte A] (p.44).
7 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p.79).
8 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte B] (p.24).
9 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte A] (p.44).
10 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte C] (p.68).
11 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte B] (p.23-24).
12 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte B] (p.24).
13 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte A] (p.48).
14 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte C] (p.68).
15 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte B] (p.24).
16 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte B] (p.27).
17 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte A] (p.48) en diens verklaring ter terechtzitting van 12 januari 2010.
18 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte C] (p.68).
19 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte B] (p.28).
20 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte C] (p.68).
21 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p.79) en proces-verbaal van verhoor van verdachte
[medeverdachte B] (p.25).
22 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p.79).
23 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte A] (p.48).