ECLI:NL:RBZUT:2009:BK7927

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
29 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-580614-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van der Mei
  • A. Vos
  • J. Ouweneel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal en poging tot diefstal met geweld in Doetinchem

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 29 december 2009 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van diefstal en poging tot diefstal met geweld. De feiten vonden plaats op 23 augustus 2009 in Doetinchem, waar de verdachte samen met mededaders twee minderjarige jongens beroofde. De slachtoffers werden onder bedreiging van een mes gedwongen om geld te pinnen en hun persoonlijke bezittingen af te geven, waaronder een iPhone en sigaretten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders zich schuldig hebben gemaakt aan een straatroof, waarbij het gevoel van veiligheid van de slachtoffers ernstig is aangetast. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische problematiek van de verdachte, die werd vastgesteld in een psychologisch rapport. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals deelname aan een reclasseringstraject en behandeling. Daarnaast zijn de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk werd gesteld voor de schade.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580614-09
Uitspraak d.d.: 29 december 2009
tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats, land] op [geboortedatum],
wonende te Hoorn,
thans verblijvende in huis van bewaring Almere Binnen, Almere.
raadsman: mr. C.W.J. de Bont, advocaat te Doetinchem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
15 december 2009.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 23 augustus 2009, te Doetinchem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een I-phone en/of een pakje sigaretten en/of 20 Euro en/of klein geld, althans een hoeveelheid geld, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat verdachte en/of verdachte's mededader
-was/waren vermomd met een panty over het hoofd en/of een bedekt gezicht en/of
-duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer 1] een mes en/of een dolk
heeft/hebben vastgehouden en/of
-dat mes/die dolk in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1]
heeft/hebben gericht en/of
-tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat ze hun kop moesten houden
en/of dat die [slachtoffer 1] geld moesten pinnen en/of
-met die [slachtoffer 1] naar een geldautomaat op de Bongerd is/zijn gelopen
en/of
-gezegd dat hij meer geld moest pinnen en/of
-toen een ander bedrag (750 Euro en/of 200 Euro) heeft ingedrukt op de geldautomaat en/of
-toen dat niet lukte, genoegen heeft/hebben genomen met 20 Euro en/of
-de zakken van de kleding die [slachtoffer 1] heeft/hebben doorzocht en/of
-vervolgens de I-phone en/of de sigaretten en/of de portemonnee heeft/hebben gepakt;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 23 augustus 2009, te Doetinchem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een I-phone en/of een pakje sigaretten en/of 20 Euro en/of klein geld, althans een hoeveelheid geld, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of verdachte’s mededader
-was/waren vermomd met een panty over het hoofd en/of een bedekt gezicht en/of
-duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer 1] een mes en/of een dolk
heeft/hebben vastgehouden en/of
-dat mes/die dolk in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1]
heeft/hebben gericht en/of
-tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat ze hun kop moesten houden
en/of dat die [slachtoffer 1] geld moesten pinnen en/of
-met die [slachtoffer 1] naar een geldautomaat op de Bongerd is/zijn gelopen
en/of
-gezegd dat hij meer geld moest pinnen en/of
-toen een ander bedrag (750 Euro en/of 200 Euro) heeft ingedrukt op de geldautomaat en/of
-toen dat niet lukte, genoegen heeft/hebben genomen met 20 Euro en/of
-de zakken van de kleding die [slachtoffer 1] heeft/hebben doorzocht en/of
-vervolgens de I-phone en/of de sigaretten en/of de portemonnee heeft/hebben gepakt;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 23 augustus 2009, te Doetinchem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of (andere) goed(eren) van hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slach[slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, verdachte en/of diens mededader(s) was/waren
- vermomd met een panty over het hoofd en/of voorzien van een bedekt(e)
gezicht(en) en/of
verdachte en/of diens mededader(s) heeft/hebben
- duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer 2]n een mes en/of een dolk vastgehouden
en/of
- dat mes/die dolk in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 2] gericht en/of
- tegen die [slachtoffer 2] en/of diens vriend [slachtoffer 1] gezegd dat ze hun kop moesten houden en/of dat ze fucking geld moesten pinnen en/of
- die [slachtoffer 2] en/of diens vriend [slachtoffer 1] gedwongen naar een geldautomaat op de Bongerd te lopen en/of
- de (rug)tas van die [slachtoffer 2] doorzocht en/of
- tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] gezegd dat zij/hij hen wist te vinden als ze naar de politie zouden gaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 23 augustus 2009, te Doetinchem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 2], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),verdachte en/of diens mededader(s) was/waren
- vermomd met een panty over het hoofd en/of voorzien van een bedekt(e) gezicht(en) en/of
verdachte en/of verdachtes mededaders(s) heeft/hebben
- duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer 2]n een mes en/of een dolk vastgehouden en/of
- dat mes/die dolk in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 2] gericht en/of
- tegen die [slachtoffer 2] en/of diens vriend [slachtoffer 1] gezegd dat ze hun kop moesten houden en/of dat ze fucking geld moesten pinnen en/of
- die [slachtoffer 2] en/of diens vriend [slachtoffer 1] gedwongen naar een geldautomaat op de Bongerd te lopen en/of
- de (rug)tas van die [slachtoffer 2] doorzocht en/of
- tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] gezegd dat zij/hij hen wist te vinden als ze naar de politie zouden gaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 23 augustus 2009, te Doetinchem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer 2] een dolk en/of een mes, althans (een) scherp(e) voorwerp(en) heeft vastgehouden en/of die dolk/dat
mes, althans dat/die voorwerp(en) in de richting van die [slachtoffer 2] gehouden;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [eindnoot 1]
A. Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek
Op 23 augustus 2009 omstreeks 23.30 uur zijn [slachtoffer 1] en M.J. [slachtoffer 2], twee minderjarige jongens, in het winkelcentrum De Bongerd te Doetinchem door vier jongens beroofd respectievelijk is gepoogd te beroven. [slachtoffer 1] werd onder bedreiging van een mes/dolk gedwongen geld te pinnen. Daarna werden uit zijn zakken een iPhone, sigaretten en kleingeld weggenomen. De rugzak van [slachtoffer 2] werd tevergeefs doorzocht. Vervolgens zijn de vier jongens weggelopen.
De Rabobank heeft de camerabeelden van de pintransactie van [slachtoffer 1] op 23 augustus 2009 ter beschikking gesteld aan de politie. Het televisieprogramma “Opsporing verzocht” heeft op 22 september 2009 deze camerabeelden getoond. Dit leidde tot tips die wezen op betrokkenheid van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1]. Op 29 september 2009 werd verdachte aangehouden.
B. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
C. Standpunt van de verdachte / de verdediging
Verdachte heeft het aan hem ten laste gelegde onder 1 primair en 2 primair bekend, zowel bij de politie als ter terechtzitting.
D. Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat verdachte het onder 1 primair en onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en baseert zich hierbij op de volgende opgave van bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde:
- de aangifte van [slachtoffer 1] [eindnoot 2];
- de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2][eindnoot 3];
- de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] [eindnoot 4];
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie , welke hij ter terechtzitting heeft
bevestigd.
Ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde:
- de aangifte van [slachtoffer 2] [eindnoot 6];
- de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] [eindnoot 7];
- de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] [eindnoot 8];
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie [eindnoot 9] , welke hij ter terechtzitting heeft bevestigd.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1. Primair
hij op 23 augustus 2009, te Doetinchem, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een iPhone en een pakje sigaretten en 20 Euro en kleingeld, althans een hoeveelheid geld, toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of verdachtes mededaders
-waren vermomd met een panty over het hoofd en/of een bedekt gezicht en
-duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer 1] een mes en/of een dolk hebben vastgehouden en
-dat mes en/of die dolk in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1]
heeft/hebben gericht en
-tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat ze hun kop moesten houden en dat die [slachtoffer 1] geld moesten pinnen en
-met die [slachtoffer 1] naar een geldautomaat op de Bongerd zijn gelopen en
-gezegd dat hij meer geld moest pinnen en
-toen een ander bedrag (750 Euro en 200 Euro) heeft ingedrukt op de geldautomaat en
-toen dat niet lukte, genoegen heeft genomen met 20 Euro en
-de zakken van de kleding die [slachtoffer 1] heeft doorzocht en
-vervolgens de iPphone en de sigaretten en de portemonnee heeft gepakt.
2. Primair
hij op 23 augustus 2009, te Doetinchem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of (andere) goed(eren) van hun gading, toebehorende aan [slachtoffer 2] en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen en te doen volgen van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, verdachte en/of diens mededaders was/waren
- vermomd met een panty over het hoofd en/of voorzien van een bedekt(e)
gezicht(en) en verdachte en/of diens mededaders heeft/hebben
- duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer 2] een mes en/of een dolk vastgehouden
en
- dat mes en/of die dolk in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 2] gericht en
- tegen die [slachtoffer 2] en diens vriend [slachtoffer 1] gezegd dat ze hun kop moesten houden en dat ze fucking geld moesten pinnen en
- die [slachtoffer 2] en diens vriend [slachtoffer 1] gedwongen naar een geldautomaat op de Bongerd te lopen en
- de (rug)tas van die [slachtoffer 2] doorzocht en
- tegen die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] gezegd dat hij hun wist te vinden als ze naar de politie zouden gaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1 primair: Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 2 primair: Poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld en doen volgen van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken of bij betrapping de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent de persoon van verdachte is een psychologisch onderzoek verricht, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een psychologisch Pro Justitia rapport van 10 december 2009 van mr. drs. R.A. Sterk, psycholoog. In dit rapport wordt – onder meer – het volgende geconstateerd:
“Er is bij betrokkene sprake van een persoonlijkheidsstoornis NAO met antisociale trekken. Deze problematiek is ingebed in adoptieproblematiek, waarbij de relatie met zijn adoptiefouders verstoord is geraakt. De intrapsychische dynamiek van betrokkene kenmerkt zich door een beperkt vermogen tot het aangaan van intimiteitsrelaties. Hij ensceneert afwijzing door bijvoorbeeld problematisch gedrag en hij isoleert zichzelf door geen hulp te vragen of te accepteren. In zijn afweervorm (gedragsproblemen, actief isoleren) kan hij grensoverschrijdend gedrag laten zien of zich in situaties manoeuvreren waarin hij grensoverschrijdend handelt, zoals het tenlastegelegde. (p. 29) (…)
Op het moment van het ten laste gelegde voelde hij geen schuld of spijt. Hierin wordt ook zijn egocentrische houding en lacunaire gewetensfunctie zichtbaar. Betrokkene moet in staat worden geacht om de wederrechtelijkheid van het tenlastegelegde in te kunnen zien. Hij kan echter als gevolg van de geconstateerde psychische problematiek niet goed in staat worden geacht om zijn wil overeenkomstig bovengenoemd inzicht in vrijheid te kunnen bepalen. Geadviseerd wordt om betrokkene ten aanzien van het tenlastegelegde enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te achten.” (p. 30)
De rechtbank neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
1. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf gevorderd voor de duur van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met de bijzondere voorwaarden dat verdachte een CoVa-training volgt, een behandeling bij de Waag of soortgelijke instelling ondergaat en zich aanmeldt en eventueel verblijft bij Exodus zolang als de reclassering dit nodig acht. De officier van justitie heeft bij de strafeis aangegeven rekening te hebben gehouden met de verminderde mate van toerekeningsvatbaarheid.
2. De raadsman heeft een forse voorwaardelijke straf bepleit. Een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf maakt een goede toekomst voor verdachte wellicht onmogelijk. Een voorwaardelijke straf past goed bij het gegeven dat sprake is van een first offence en het gegeven dat gevaar voor herhaling zeer laag is.
3. De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
4. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich tezamen met zijn mededaders schuldig heeft gemaakt aan een straatroof en een poging daartoe op de openbare weg op twee willekeurig uitgekozen slachtoffers. Verdachte heeft het gevoel van veiligheid van de slachtoffers in ernstig mate aangetast. Dat de gedragingen voor de slachtoffers nadelige psychische gevolgen hebben gehad en nog altijd hebben, is gebleken uit de ter terechtzitting voorgelezen schriftelijke verklaringen van de slachtoffers. Straatroven veroorzaken ook in de maatschappij in het algemeen gevoelens van onrust en onveiligheid.
De verdachte heeft zich laten leiden door zijn zucht naar financieel gewin, zonder stil te staan bij de mogelijke ernstige gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers. Op dergelijke feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
5. De rechtbank houdt in het voordeel van verdachte rekening met het blanco strafblad van verdachte. Voorts houdt de rechtbank rekening met de hiervoor vastgestelde verminderde toerekeningsvatbaarheid.
6. De rechtbank heeft verder bij de strafoplegging rekening gehouden met het rapport van de reclassering van 11 december 2009, waaruit blijkt dat verdachte een aantal weken zonder financiële middelen door Doetinchem heeft gezworven en zo in contact kwam met de medeverdachten. Hij heeft de tenlastegelegde feiten gepleegd vanwege geldnood. Ten aanzien van de criminogene factoren huisvesting en wonen, inkomen en omgaan met geld, relaties met vrienden en kennissen zijn acties gewenst. In het kader van een reclasseringstoezicht en een training cognitieve vaardigheden (CoVa) kan hieraan gewerkt worden.
Het recidive risico wordt door de RISc ingeschat als laag gemiddeld. De reclassering schat echter in dat dit hoog gemiddeld is, omdat verdachte als first-offender een (zeer) ernstig delict heeft gepleegd. Bovendien geeft de RISc een hoge score op de criminogene factor huisvesting en wonen, en behaalt verdachte gemiddelde scores op de criminogene factoren inkomen en omgaan met geld, relaties met vrienden en kennissen, druggebruik, denkpatronen, gedrag en vaardigheden en houding.
Geadviseerd wordt een (gedeeltelijke) voorwaardelijke (gevangenis)straf op te leggen. Hierbij wordt een aantal na te melden bijzondere voorwaarden geadviseerd.
Verdachte is volgens de reclassering gemotiveerd om zich aan het door de reclassering geformuleerde plan van aanpak te volgen. Deze motivatie heeft verdachte ook ter terechtzitting uitgesproken.
7. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met voormeld psychologisch Pro Justitia rapport, inhoudende dat ten aanzien van de geconstateerde psychische problematiek begeleiding en behandeling vanuit forensisch oogpunt is geïndiceerd. Geadviseerd wordt dat verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen van de reclassering ook als deze inhouden een behandeling bij een instelling als De Waag, forensisch psychiatrisch polikliniek te Haarlem. De reclassering zou binnen het kader van de begeleiding zorg kunnen dragen voor de aanmelding. De begeleiding van de reclassering zou als voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijk strafdeel kunnen worden opgelegd.
8. Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf uit het oogpunt van vergelding en normhandhaving geïndiceerd is. In met name het blanco strafblad van verdachte ziet de rechtbank evenwel aanleiding een enigszins lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank zal de verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 15 maanden. Daarvan zal een deel, namelijk 5 (vijf) maanden, voorwaardelijk worden opgelegd teneinde verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Daarbij legt de rechtbank verder de bijzondere voorwaarden op zoals geformuleerd in voormeld reclasseringsrapport onder het kopje ‘plan van aanpak’. De proeftijd zal worden gesteld op twee jaren.
Vordering tot schadevergoeding
9. Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft de benadeelde partij [slachtoffer 1] zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 134,60, gevoegd in het strafproces.
10. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de benadeelde partij [slachtoffer 2] zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 700,- (immateriële schade), gevoegd in het strafproces.
11. De raadsman heeft zich namens verdachte ten aanzien van de toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat de raadsman van oordeel is dat de schadevergoedingen door vier dienen te worden gedeeld, nu er sprake is geweest van vier daders.
12. Nu niet is weersproken dat de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], zoals deze hebben gesteld, als gevolg van het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen verklaarde handelen schade hebben geleden tot de gevorderde bedragen en de vorderingen de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomen, zullen deze vorderingen worden toegewezen. De verdachte is voor de schade -naar burgerlijk recht- aansprakelijk.
De rechtbank zal de raadsman in zijn betoog om slechts één vierde van het totaal aan schadevergoedingen toe te wijzen, nu er sprake is geweest van vier daders met een min of meer gelijkwaardige rol, niet volgen. Overeenkomstig het bepaalde bij artikel 6:102 van het Burgerlijk Wetboek is verdachte immers hoofdelijk aansprakelijk voor de gehele schade. Het is vervolgens aan verdachte zélf om verhaal bij de mededaders te halen. Die ‘last’ kan niet op de benadeelde partijen worden afgewenteld; daar zou het verweer van de raadsman immers op neer komen.
Schadevergoedingsmaatregel
13. Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemde slachtoffers. Wel zal bij de oplegging van de schadevergoedingmaatregel rekening worden gehouden met de omstandigheid dat verdachte het delict niet alleen heeft gepleegd.
14. De rechtbank zal deze vorderingen hoofdelijk toewijzen. Dit betekent dat indien en voor zover de mededaders hebben betaald, verdachte zal zijn bevrijd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f, 45, 57, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
- Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan.
- Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
- Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1 primair: Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 2 primair: Poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld en doen volgen
van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken of bij betrapping de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
- Verklaart verdachte strafbaar;
- Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
15 (vijftien) maanden.
- Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 5 (vijf) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
- Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt;
- zal meewerken aan een ambulante (dag)behandeling bij de Waag (of vergelijkbaar) en/of een aanmelding bij Exodus (of vergelijkbaar); en
- een training cognitieve vaardigheden (CoVa) zal volgen.
- Geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
- Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge¬bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
- Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de navolgende benadeelde partijen van de hierna genoemde bedragen, telkens vermeerderd met de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden steeds begroot op nihil.
Benadeelde partij Bedrag
1. [slachtoffer 1], (Feit 1)
[adres]
[postcode, plaats].
Rekeningnummer [cijfers] € 134,60.
2. [slachtoffer 2], (Feit 2)
[adres]
[postcode, plaats ]
Rekeningnummer [cijfers] € 700,00, vermeerderd met de wettelijke
rente vanaf 23 augustus 2009.
- Legt aan veroordeelde tevens de verplichting op aan de Staat ten behoeve van het /de navolgende slachtoffers te betalen, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal hechtenis zal kunnen worden toegepast van na te melden duur zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Benadeelde partij Bedrag vervangende hechtenis
1. [slachtoffer 1], € 134,60 1 (één) dag.
2. [slachtoffer 2], € 700,00 5 (vijf) dagen.
- Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
- Verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
Aldus gewezen door mrs. Van der Mei, voorzitter, Vos en Ouweneel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 december 2009.
Eindnoten:
1. Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2009045913, gesloten en ondertekend op 15 oktober 2009 door W. ter Brake, brigadier van politie..
2. Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], p. 159-162.
3. Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 2], p. 129-132.
4. Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 3], p. 147-149.
5. Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 108-113.
6. Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 167-169.
7. Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 2], p. 129-132.
8. Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 3], p. 147-149.
9. Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 108-113.