RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460333-09
Uitspraak d.d.: 24 december 2009
tegenspraak / dip
[verdachte],
geboren op [1957, plaats],
wonende aan het [adres],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Zutphen.
Raadsman: mr. Tuenter te Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
11 december 2009.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 03 augustus 2009 te Nunspeet, met [slachtoffer] (geboren op [2004]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal met zijn vinger de vagina van die [slachtoffer] binnengedrongen;
artikel 244 Wetboek van Strafrecht
Het standpunt van het openbaar ministerie
Volgens de officier van justitie kan het feit wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft bekend dat hij met zijn vinger enkele seconden in de vagina is geweest van zijn vierjarige nichtje. De raadsman heeft geen opmerkingen ten aanzien van het tenlastegelegde.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen, op grond van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting;
- het proces-verbaal van aangifte van [moeder slachtoffer], zijnde de moeder van het slachtoffer;1
- een ambtelijk verslag.2
Vanwege de bekennende verklaring van verdachte, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen, zoals bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 3 augustus 2009 te Nunspeet, met [slachtoffer] (geboren op [2004]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een handeling heeft gepleegd, die bestond uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte met zijn vinger de vagina van die [slachtoffer] binnengedrongen.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaar handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is door de psycholoog J.G. Fennema onderzocht. Op 16 november 2009 heeft zij een rapport uitgebracht.
Volgens de psycholoog is er bij verdachte sprake van structurele kwetsbaarheid en impulsiviteit vanwege ernstige persoonlijkheidsproblematiek. Verdachte is gevoelig voor spanningen en bedreigingen van buitenaf en heeft beperkte copingmechanismen. Voorts is er sprake van beperkingen in cognitief, sociaal en communicatief opzicht. Zijn probleembesef en inzicht in zijn problematiek zijn gering. Het probleemoplossend vermogen van verdachte neemt onder druk af, terwijl zijn faalangst en onrustgevoelens dan toenemen. Dit leidt tot rigiditeit in denken en een verzwakte impulscontrole.
Concluderend is er volgens de psycholoog sprake van een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestesvermogens, namelijk een chronische aanpassingsstoornis en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Deze laatste stoornis kenmerkt zich door impulsiviteit en ongevoeligheid voor wat er met de ander gebeurt. Daarbij komt dat bij verdachte sprake is van een verminderd vermogen om op zijn eigen handelen te reflecteren. Verdachte heeft zich ten tijde van het tenlastegelegde laten leiden door zijn verlangen om zijn onlustgevoelens kwijt te raken. Door directe behoeftebevrediging wilde hij een beter zelfgevoel krijgen.
De rapporteur adviseert verdachte ten tijde van het tenlastegelegde als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, omdat er verder geen omstandigheden zijn gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. Als bijzondere voorwaarden bij dit voorwaardelijke deel heeft de officier van justitie reclasseringstoezicht en medewerking aan een poliklinische behandeling geëist. Volgens de officier van justitie is vanwege het recidivegevaar een proeftijd voor de duur van tien jaar noodzakelijk.
De in beslag genomen computer kan volgens de officier van justitie terug naar verdachte.
De raadsman heeft verzocht aan verdachte een onvoorwaardelijke straf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest. De raadsman verzet zich niet tegen een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden. Hij verzoekt echter om de duur van de proeftijd te beperken tot drie jaar.
De rechtbank heeft met betrekking tot de strafoplegging gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en op de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte heeft zijn zeer jonge nichtje misbruikt en aldus haar lichamelijke integriteit geschonden. Verdachte heeft daarmee bovendien op grove wijze het vertrouwen geschonden dat familieleden in elkaar mogen stellen voor wat betreft een fatsoenlijke en veilige onderlinge omgang. Naar algemene ervaringsregels leert, heeft dergelijk misbruik grote nadelige gevolgen voor zowel het slachtoffer als haar omgeving. Het misbruik van kinderen is volstrekt verwerpelijk, zodat een strafrechtelijke reactie niet kan uitblijven.
De rechtbank acht het strafverzwarend dat verdachte - blijkens het hem betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie van 28 augustus 2009 - in 2006 eerder is veroordeeld voor het misbruik van een minderjarige. Verdachte is toen onder meer veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf. In dit kader werd verdachte aangemeld voor een behandeling bij Kairos. Deze behandeling was gericht op de persoonlijkheidsproblematiek van verdachte en was bedoeld om recidive te voorkomen. Verdachte kreeg door deze behandeling de kans om te werken aan zijn problematiek en gedrag. Hij heeft deze kans echter niet aangegrepen. Hij heeft zich na het intakegesprek immers onttrokken aan de toentertijd voorgenomen behandeling.
In strafverminderende zin heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte, zoals hiervoor overwogen, ten tijde van het bewezen verklaarde enigszins verminderd toerekeningsvatbaar was. In het hiervoor genoemde psychologische rapport gaat Fennema verder in op het recidiverisico. Volgens haar is de kans op recidive gemiddeld. Het recidivegevaar wordt echter groter bij bijvoorbeeld oplopende stress of problemen op het gebied van huisvesting en dagbesteding. Verdachte is eerder behandeld vanwege zijn problemen op zedelijk gebied. De psycholoog vindt het zorgwekkend dat verdachte hiervan niets heeft geleerd en de laatste behandeling zelfs voortijdig heeft afgebroken. De psycholoog acht een juridisch kader nodig ter vermindering van de kans op recidive. Zij geeft de rechtbank in overweging een gedeeltelijk voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich richt naar de aanwijzingen van de reclassering. Hierbij moet worden gedacht aan een meerdaagse (groeps-)dagbehandeling binnen de ambulante forensisch-psychiatrische zorg, bijvoorbeeld Kairos. Deze behandeling dient specifiek gericht te zijn op zedendelinquenten. Met het oog op de behandeling en begeleiding van verdachte heeft de reclassering een plan van aanpak opgesteld.
Vanwege de ernst van het feit en de recidive van verdachte is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden opgelegd dient te worden. Een deel hiervan, 10 maanden, zal de rechtbank voorwaardelijk opleggen. Als bijzondere voorwaarde zal de rechtbank, conform het plan van aanpak van de reclassering, zowel reclasseringstoezicht als een ambulante (groeps-)dagbehandeling opleggen. De rechtbank acht deze voorwaarden nodig om het recidivegevaar te beperken.
Ten aanzien van de lengte van de proeftijd overweegt de rechtbank als volgt. Op grond van de hierboven aangehaalde overwegingen van psycholoog Fennema is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte in de toekomst opnieuw een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Daarmee is aan de voorwaarden voldaan om een langere proeftijd dan twee jaar op te leggen. Naar verwachting zal de duur van de behandeling van verdachte geruime tijd duren. Het is voorts van belang dat er na deze behandeling nog toezicht en begeleiding door de reclassering kan plaatsvinden. De rechtbank acht daarom een proeftijd van drie jaren passend.
De rechtbank wijkt hiermee af van de eis van de officier van justitie, die een proeftijd van tien jaar heeft gevorderd. De rechtbank acht een dergelijk uitzonderlijk lange proeftijd niet geïndiceerd. Zonder afbreuk te doen aan de ernst van het gepleegde feit en de gevolgen voor het slachtoffer, stelt de rechtbank vast dat er sprake was van kortdurend (eenmalig) misbruik van relatief beperkte omvang. Behandeling en begeleiding van verdachte worden weliswaar noodzakelijk geacht, maar naar het oordeel van de rechtbank is een proeftijd van drie jaar voldoende om het plan van aanpak van de reclassering te kunnen realiseren.
Er is geen strafvorderlijk belang dat zich verzet tegen de teruggave van de in beslag genomen computer aan verdachte. De rechtbank zal dan ook deze teruggave gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27 en 244 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of ander is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaar handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 10 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 3 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt;
2. dat veroordeelde zal meewerken aan een poliklinische (dag)behandeling door een forensisch psychiatrische polikliniek, ook als dit inhoudt een meerdaagse groepsbehandeling voor zedendelinquenten, voor zolang dit binnen de gestelde proeftijd, in overleg met de reclassering door de behandelaars nodig wordt geoordeeld;
* geeft de reclassering opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk opgelegde strafdeel;
* gelast de teruggave van de onder verdachte inbeslaggenomen computer (merk Microstar, type PC MT6) aan verdachte.
Aldus gewezen door mrs. Ouweneel, voorzitter, Van der Mei en Hödl, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Kooij, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 december 2009.
Eindnoten
1 Dossier van de regiopolitie Noord- en oost Gelderland met kenmerk 2009047939, proces-verbaal van aangifte door [moeder slachtoffer], p. 33 e.v.
2 Voornoemd dossier, ambtelijk verslag, p. 4, voor zover inhoudende dat [slachtoffer] op [2004] is geboren.