ECLI:NL:RBZUT:2009:BK7606

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
24 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/580306-08, BVS-nummer: 09/590
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Krijger
  • A. Davids
  • F. Feraaune
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om inzage in processtukken door benadeelde partij in strafzaak

Op 24 december 2009 heeft de Rechtbank Zutphen een verzoek van een benadeelde partij, de weduwe van een slachtoffer dat op 21 juni 2007 om het leven is gebracht, afgewezen. De verzoekster had om inzage in de processtukken van de strafzaak tegen de verdachten van het misdrijf verzocht, met het doel haar vordering als benadeelde partij te onderbouwen. De rechtbank oordeelde dat de verzoekster geen belang had bij de gevraagde inzage, omdat de hoogte van de door haar gestelde schadeposten, waaronder shockschade en derving van levensonderhoud, zonder deze inzage kon worden begroot en onderbouwd. De rechtbank stelde vast dat de aard van de schadeposten zodanig was dat deze niet afhankelijk waren van de inhoud van het procesdossier.

De rechtbank heeft het verzoekschrift op 30 november 2009 ontvangen en op 10 december 2009 behandeld in de raadkamer. De officier van justitie had ook gesteld dat het verzoek om inzage moest worden afgewezen, omdat de benadeelde partij reeds inzage had gekregen in de dagvaardingen en er geen noodzaak was voor verdere inzage in het procesdossier voor de onderbouwing van haar vorderingen. De rechtbank bevestigde deze stelling en oordeelde dat het recht van de benadeelde partij op inzage in processtukken beperkt is tot die stukken waarbij zij daadwerkelijk belang heeft.

De rechtbank concludeerde dat de verzoekster, hoewel zij als benadeelde partij kon worden aangemerkt, geen recht had op inzage in de processtukken, omdat de gevraagde stukken niet noodzakelijk waren voor de onderbouwing van haar vorderingen. De rechtbank wees het verzoek af, en deze beslissing werd openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Parketnummer: 06/580306-08
BVS-nummer: 09/590
De rechtbank heeft te beslissen op het op 30 november 2009 ter griffie ingekomen verzoekschrift ex artikel 51d, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering van benadeelde partij:
[verzoekster],
wonende te [adres],
woonplaats kiezende te kantore van Yspeert VWL Advocaten, Lavendelheide 13,
Postbus 662, 9200 AP Drachten,
vertegenwoordigd door mr. Poortman-de Boer, advocaat te Drachten.
De rechtbank heeft de processtukken bezien. Het verzoekschrift is behandeld door de raadkamer op 10 december 2009. Van deze behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
Het verzoek
Verzoekster is de weduwe van [slachtoffer], die op 21 juni 2007 om het leven is gebracht. Door verzoekster wordt een afschrift van het volledige procesdossier van de zaak met bovenvermeld parketnummer verzocht.
Dit betreft de strafzaak tegen verdachte [verdachte A].
Namens verzoekster is gesteld dat, gelet op het bepaalde in artikel 51a, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering (Sv), verzoekster als nabestaande van een slachtoffer die ten gevolge van een strafbaar feit is overleden, zich als benadeelde partij in het strafgeding kan voegen met haar vordering uit hoofde van vergoeding van shockschade. Tevens is gesteld dat verzoekster, gelet op het bepaalde in artikel 51a tweede lid Sv, zich als benadeelde partij in het strafgeding kan voegen ter zake van haar vorderingen uit hoofde van derving levensonderhoud en de kosten van lijkbezorging.
Nu verzoekster op grond van artikel 51a eerste en tweede lid Sv als benadeelde partij kan worden aangemerkt, dient op grond van artikel 51d eerste lid Sv op haar verzoek toestemming te worden verleend om kennis te nemen van de processtukken waarbij zij belang heeft. Deze toestemming kan slechts worden geweigerd op grond van een van de gronden genoemd in artikel 51d tweede lid Sv. Nu deze gronden zich thans niet voordoen dienen de stukken aan verzoekster te worden verstrekt.
Standpunt van het openbaar ministerie
Door de officier van justitie is ter terechtzitting gesteld dat het verzoek om inzage in het procesdossier dient te worden afgewezen. Gelet op het bepaalde in artikel 51d eerste lid Sv, dient bij de beoordeling van het verzoek in de eerste plaats te worden beoordeeld of de benadeelde partij in redelijkheid belang heeft bij de verzochte stukken.
In het kader van de onderhavige strafprocedure heeft de benadeelde partij reeds inzage gekregen in de desbetreffende dagvaardingen. Verzoekster heeft gesteld vorderingen in te dienen uit hoofde van vergoeding van shockschade, derving levensonderhoud en de kosten van lijkbezorging. Niet is in te zien dat voor onderbouwing van deze posten de benadeelde partij stukken uit het procesdossier nodig heeft, immers er zijn geen stukken uit het strafdossier noodzakelijk voor de onderbouwing van deze vorderingen. Nu de benadeelde partij geen belang heeft bij de verzochte stukken, dient het verzoek te worden afgewezen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het bepaalde in artikel 51a Sv, verzoekster kan worden aangemerkt als benadeelde partij. Verzoekster is dan ook ontvankelijk in haar verzoek.
Op grond van artikel 51d Sv staat het de benadeelde partij vrij om een verzoek in te dienen
om inzage te krijgen in het procesdossier. Gelet op het bepaalde in het voornoemde artikel is het recht van de benadeelde partij op inzage in de processtukken, naar huidig recht, echter beperkt tot die stukken waarbij zij belang heeft. Zou verzoeksters in beginsel wel belang hebben bij inzage van bepaalde processtukken, dan kan die inzage toch geweigerd worden in de in artikel 51d tweede lid Sv genoemde gevallen.
De rechtbank is, gelet op de wettekst en de memorie van toelichting behorend bij voornoemd artikel, van oordeel dat de beoordeling van de vraag of de benadeelde partij belang heeft bij inzage in de processtukken is voorbehouden aan de autoriteit die toestemming moet verlenen. In het onderhavige geval is het derhalve aan de rechtbank om het belang van de benadeelde partij op inzage in de processtukken te toetsen.
De rechtbank is van oordeel dat voor de onderbouwing van de in te dienen vorderingen de benadeelde partij geen belang heeft bij inzage van de processtukken. De hoogte van de gestelde posten, te weten de shockschade, derving levensonderhoud en de kosten van lijkbezorging, kunnen zonder inzage van het procesdossier worden begroot en onderbouwd. De aard van deze posten is naar oordeel van de rechtbank dusdanig dat de hoogte hiervan niet wordt bepaald door de inhoud van het procesdossier. Aan een beoordeling van het verzoek aan de hand van de in artikel 51d tweede lid Sv genoemde specifieke weigeringsgronden komt de rechtbank dan ook niet toe.
Beslissing
De rechtbank:
- wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Krijger, voorzitter, mrs. Davids en Feraaune, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Demmers, griffier, en uitgesproken in het openbaar op 24 december 2009 en ondertekend door de voorzitter en de griffier.