ECLI:NL:RBZUT:2009:BK7517
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Kleinrensink
- A. Prisse
- F. Feraaune
- Rechtspraak.nl
Tussenbeslissing onderzoeksvragen in de zaak Joanne Noordink
In de zaak tegen de verdachte, die wordt verdacht van betrokkenheid bij het overlijden van Joanne Noordink en diefstal van goederen uit haar woning, heeft de rechtbank Zutphen op 23 december 2009 een tussenbeslissing genomen naar aanleiding van de pro-formazitting op 16 december 2009. De verdachte werd op 24 maart 2009 aangehouden. Tijdens de zitting op 16 december 2009 heeft de raadsman verzocht om inbeslagneming van de computer van een vriendin van het slachtoffer, met het doel het volledige mailverkeer van en met betrekking tot het slachtoffer veilig te stellen. De rechtbank oordeelde echter dat de emailwisseling in een te ver verwijderd verband staat tot de tenlastelegging en wees het verzoek af, omdat er geen relevantie was voor de vragen die de rechtbank diende te beantwoorden op basis van de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering.
Daarnaast heeft de raadsman opheldering gevraagd over het ontbreken van femoraal bloedonderzoek bij het slachtoffer, wat volgens de toxicoloog niet mogelijk was omdat er geen geschikt onderzoeksmateriaal was veiliggesteld. De rechtbank merkte op dat het stoffelijke overschot van het slachtoffer drie maanden na haar vermissing was aangetroffen, waardoor het afnemen van femoraal bloed geen standaardprocedure meer was. Ook dit verzoek werd afgewezen.
Verder heeft de rechtbank de verzoeken van de ouders van het slachtoffer om twee dvd's aan het strafdossier toe te voegen afgewezen, omdat er op dat moment geen wettelijke basis voorhanden was. De rechtbank wees ook het verzoek van de raadsman om een psychiatrisch tegenonderzoek toe, maar stelde de stukken in handen van de rechter-commissaris voor verdere beoordeling. De rechtbank besloot het onderzoek voor onbepaalde tijd te schorsen, met een maximum van drie maanden, om de tijd te geven voor het opstellen van een (tegen)rapportage door de deskundige. De beslissing werd genomen door de rechters M. Kleinrensink, A. Prisse en F. Feraaune, in aanwezigheid van griffier Van Bun.