ECLI:NL:RBZUT:2009:BK4670
Rechtbank Zutphen
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot verbod op het bouwen van balkon binnen twee meter van de erfafscheiding afgewezen
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 24 november 2009 uitspraak gedaan in een kort geding tussen buren, waarbij de eiser vorderde dat de gedaagden verboden zou worden om een balkon te bouwen binnen twee meter van de erfafscheiding. De eiser, wonende aan [adres A], stelde dat de uitbouw van de gedaagden, wonende aan [adres B], zou leiden tot onrechtmatige hinder en een waardevermindering van zijn woning. De eiser voerde aan dat de uitbouw van de gedaagden als een balkon moest worden aangemerkt volgens artikel 5:50 van het Burgerlijk Wetboek, en dat de gedaagden in strijd met de wet handelden door leibomen te planten binnen de twee meter van de erfgrens.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitbouw van de gedaagden niet binnen de twee meter van de erfgrens valt en dat er geen aannemelijke aanwijzingen zijn dat het platte dak als dakterras zal worden gebruikt. De voorzieningenrechter oordeelde dat de bestaande scheidingsmuur van twee meter en vijf centimeter hoog in stand blijft, waardoor de hinder voor de eiser niet onrechtmatig kan worden geacht. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van de eiser niet toewijsbaar waren, omdat de hinder die hij zou ondervinden niet zodanig ernstig was dat deze als maatschappelijk onbetamelijk kon worden aangemerkt.
De eiser werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagden op EUR 1.078,00 werden begroot. De uitspraak benadrukt de noodzaak om bij geschillen over hinder en bouwplannen zorgvuldig de relevante wetgeving en de specifieke omstandigheden van het geval in overweging te nemen.