ECLI:NL:RBZUT:2009:BK4169

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
24 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/580410-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Prisse
  • mr. Van de Wetering
  • mr. Ouweneel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot afpersing en diefstal met geweld in Zutphen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 24 november 2009 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen verdachte B. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 420 dagen, waarvan 365 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. De zaak betreft twee incidenten: de eerste is een poging tot afpersing van een pizzakoerier op 14 november 2008, waarbij de verdachte en een mededader de pizzakoerier onder bedreiging van geweld hebben gedwongen tot afgifte van geld. De tweede is een diefstal met geweld op een tankstation op 20 juni 2009, waarbij de verdachte samen met een mededader een in scène gezette overval heeft gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deze feiten, waarbij hij gebruik maakte van een nepwapen en een stroomstootwapen. De rechtbank heeft rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn geringe strafblad, maar heeft ook de impact van de daden op de slachtoffers in overweging genomen. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank heeft besloten om een lichtere straf op te leggen, met als doel de verdachte te begeleiden in zijn ontwikkeling naar volwassenheid. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 1.300,00 aan de benadeelde partij opgelegd, alsook de onttrekking aan het verkeer van het gebruikte imitatie vuurwapen.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
parketnummer: 06/580410-09
uitspraak d.d. 24 november 2009
tegenspraak/dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte B],
geboren op [1990 te plaats],
wonende te [plaats, adres].
Raadsvrouw: mr. H.J. Scholten, advocaat te Zutphen
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 november 2009.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 14 november 2008 te Zutphen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid
geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer]
en/of [naam pizzeria], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s),
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als volgt
heeft gehandeld: verdachte en/of zijn mededader(s) heeft/hebben
- die [slachtoffer] vastgepakt en/of tegen die [slachtoffer] gezegd:"Geef mij je geld"
en/of "Dit is een overval, geef je geld" en/of
- (vervolgens) een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, tegen het
hoofd van die [slachtoffer] gehouden en/of gedrukt, althans een vuurwapen,
althans een daarop gelijkend voorwerp op het hoofd van die [slachtoffer] gericht
en/of
- (vervolgens) een stroomstootwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp,
tegen het hoofd van die [slachtoffer] gehouden en/of gedrukt en/of (vervolgens)
die [slachtoffer] een stroomstoot gegeven en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] tegen het lichaam geduwd, althans met een
vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp en/of een stroomstootwapen,
althans een daarop gelijkend voorwerp, tegen het lichaam geslagen,
tengevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen en/of
- (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] in op/tegen de
be(e)n(en), althans het lichaam, getrapt/geschopt en/of meermalen,
althans eenmaal, in/op/tegen het hoofd geschopt/getrapt en/of geslagen
al dan niet met een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 14 november 2008 te Zutphen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een hoeveelheid geld, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of [naam pizzeria], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen
vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
die [slachtoffer], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als volgt
heeft gehandeld: verdachte en/of zijn mededader(s) heeft/hebben
- die [slachtoffer] vastgepakt en/of tegen die [slachtoffer] gezegd:"Geef mij je geld"
en/of "Dit is een overval, geef je geld" en/of
- (vervolgens) een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, tegen het
hoofd van die [slachtoffer] gehouden en/of gedrukt, althans een vuurwapen,
althans een daarop gelijkend voorwerp op het hoofd van die [slachtoffer] gericht
en/of
- (vervolgens) een stroomstootwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp,
tegen het hoofd van die [slachtoffer] gehouden en/of gedrukt en/of (vervolgens)
die [slachtoffer] een stroomstoot gegeven en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] tegen het lichaam geduwd, althans met een
vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp en/of een stroomstootwapen,
althans een daarop gelijkend voorwerp, tegen het lichaam geslagen,
tengevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen en/of
- (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] in op/tegen de
be(e)n(en), althans het lichaam, getrapt/geschopt en/of meermalen,
althans eenmaal, in/op/tegen het hoofd geschopt/getrapt en/of geslagen
al dan niet met een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 20 juni 2009 te Zutphen
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een
bedrijfspand/tankstation (gelegen aan/nabij [adres]) heeft
weggenomen:
- ongeveer 5124 Euro, in elk geval een hoeveelheid geld en/of
- 117, althans één of meer, Rocks (klanten)pasjes en/of
- 15, althans één of meer, zogenoemde Rocks vijfjes en/of
- twee, althans één of meer, rolletjes zegels,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [tankstation], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 20 juni 2009 te Zutphen
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk:
- ongeveer 5124 Euro, in elk geval een hoeveelheid geld en/of
- 117, althans één of meer, Rocks (klanten)pasjes en/of
- 15, althans één of meer, zogenoemde Rocks vijfjes en/of
- twee, althans één of meer, rolletjes zegels,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [tankstation],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), en welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) uit
hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als medewerker van
benzinepomp [tankstation], in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had(den),
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
art 322 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
A. Vaststaande feiten
Feit 1:
Op 14 november 2008 te Zutphen hebben twee mannen geprobeerd een pizzakoerier te beroven van zijn geld.
Feit 2:
Op 20 juni 2009 is melding gemaakt van een overval op een tankstation van [tankstation] te Zutphen .
Een getuige2 heeft gezien dat een man met bivakmuts in een lilakleurige auto wegreed en heeft de politie gebeld. Kort nadien is verdachte in een zelfde kleur auto gesignaleerd en aangehouden. Onderzoek door de politie wees uit dat deze "overval" door verdachte met een medewerker van het tankstation in scène was gezet .
Uit de kluis van het tankstation is onder meer een bedrag van € 5.124,00 weggenomen.
B. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde.
C. Standpunt van de verdachte, de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair tenlastegelegde bewezen kan worden. Verdachte heeft bekend dat hij samen met een ander geprobeerd heeft een pizzakoerier te overvallen. Door en namens verdachte wordt echter ontkend dat hij en/of zijn mededader daarbij een stroomstootwapen heeft/hebben gebruikt.
Met betrekking tot feit 2 is de raadsvrouw van mening dat het subsidiair tenlastegelegde bewezen kan worden. Verdachte heeft bekend dat hij samen met ene [naam A], die werkte bij het tankstation, de overval in scène heeft gezet. Volgens de raadsvrouw is daarom het medeplegen van verduistering in dienstbetrekking te bewijzen en zij voert daartoe het volgende aan. [naam A] had als medewerker van het tankstation uit hoofde van zijn dienstbetrekking het geld al onder zich, hij had toegang tot de kluis en de goederen en hij kende de code van de kluis. Van diefstal door middel van een valse sleutel, zoals onder 2 primair is ten laste gelegd, is volgens de raadsvrouw dan ook geen sprake geweest.
D. Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en baseert zich hierbij op de volgende bewijsmiddelen:
Ten aanzien van feit 1 primair:
- de aangifte van [slachtoffer]3;
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie4, welke hij ter terechtzitting van 10 november 2009 heeft bevestigd5.
De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de verklaring van de aangever [slachtoffer], óók waar hij heeft verklaard over het gebruik van een stroomstootwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, door (één van) de twee daders. De gedetailleerdheid van zijn verklaring op dit punt, acht de rechtbank zo overtuigend, dat het de enkele ontkenning van verdachte op dit punt terzijde zal schuiven6.
Ten aanzien van feit 2 primair:
Aangever [naam A] heeft verklaard7, dat hij op 20 juni 2009 als parttimer werkzaam was in het [tankstation] tankstation aan [adres te plaats]. Tegen 21.00 uur was hij bezig met afsluiten toen hij een mannenstem hoorde schreeuwen: "Kassa, geld". Hij draaide zich om en voelde dat hij klappen kreeg in zijn gezicht. Hij zag een manspersoon met bivakmuts op. Toen hij weer wat bij zijn positieven kwam heeft hij op de overvalsknop gedrukt.
Getuige [getuige ] heeft verklaard8, dat zij op 20 juni 2009 langs het pompstation fietste en dat zij op dat moment een jongen met soort bivakmuts de tankshop in zag lopen naar de counter. Na ongeveer 2 minuten kwam hij weer naar buiten en hoorde zij het gerinkel van munten. Zij ziet de jongen in een lilakleurige auto stappen met het kenteken [kenteken]en belt 112.
Verdachte heeft in zijn eerste verklaring9 bekend de overval op het [tankstation] tankstation te Zutphen uit geldnood gepleegd te hebben. Hij is met een nep vuurwapen naar binnengelopen en heeft met harde stem geroepen dat hij geld wilde hebben. Het wapen heeft hij langs de IJssel uit zijn auto gegooid10, waar het door de politie op zijn aanwijzingen wordt aangetroffen. De buit van de overval is door de politie in zijn auto aangetroffen11.
In zijn volgende verklaringen12 verklaart verdachte dat hij tot de overval gekomen is, omdat hij zelf geld nodig had en dat de overval als volgt in scène is gezet door hem en [naam A].
Op 20 juni 2009 wordt hij 's middags gebeld door [naam A]. [naam A] werkt parttime bij het tankstation en hij vertelde dat zij snel geld konden maken en dat hij alles snel kon regelen, zoals kleding en een wapen. Rond 15.00 uur is verdachte samen met [naam B] naar het tankstation gegaan om hierover te praten. [naam A] vertelde verdachte dat hij op dat moment al € 1.500,00 in kas had en heeft verdachte gevraagd of hij hem na sluitingstijd wil beroven. Het aandeel dat verdachte zou krijgen, zou tussen de 2000 en 4000 euro bedragen.
[naam A] wist waar de vier bewakingscamera's stonden en om de overval echt te laten lijken moest verdachte hem neerslaan, met het nepwapen zwaaien en alles meenemen. Om ongeveer 17.00 uur wordt verdachte gebeld door [naam A] die hem vertelt dat hij de kleding en het wapen moet ophalen bij [naam C] aan [adres te plaats]. [naam C] wist van de overval af, omdat [naam A] eerst aan hem gevraagd had of hij de overval wilde plegen. [naam C] wilde dit niet omdat hij nog drie maanden voorwaardelijk had. Bij [naam C] kreeg hij een zwart leren jas en een paar grijze bouwhandschoenen. Als laatste kreeg hij een wapen overhandigd. Een bivakmuts had hij zelf.
Nadat verdachte een SMS-je van [naam A] had gehad, is verdachte om ongeveer 21.05 uur het tankstation binnengelopen, is naast de kassa gaan staan waar [naam A] stond en heeft zogenaamd gezegd: "Geef mij je geld". [naam A] had een witte plastic tas met geld, rockpasjes en rockzegels klaar staan. Omdat verdachte [naam A] niet wilde slaan, heeft [naam A] zichzelf drie tot vier keer op zijn linker oog geslagen. Vervolgens heeft [naam A] hem de tas gegeven en na drie minuten stond verdachte weer buiten en is hij in zijn auto weggereden.
Ter terechtzitting heeft verdachte zijn verklaringen bij de politie bevestigd.
[naam A] heeft verklaard dat hij de code van de kluis van de pompchef, genaamd [naam D] had gekregen. De kluis kon niet dicht omdat de enveloppe met geld te dik was.
De bewakingscamera heeft de overval opgenomen en het bezoek van de man op 20 juni 2009 rond 15.00 uur. De foto's van de video-opnamen bevinden zich in het dossier.13
[naam C] heeft verklaard14 dat hij op 20 juni 2009 [verdachte B] een zwarte leren jas heeft geleend. Hij heeft ooit van zijn broer [naam E] een balletjespistool gekregen. Hij heeft dit pistool, omdat het kapot was, aan [naam A] gegeven. Ongeveer een maand geleden heeft [naam A] hem gevraagd of hij hem wilde helpen met een overval op het tankstation waar hij werkte. Hij beloofde hem 1500 euro. [naam C] heeft dit afgewezen omdat hij bijna af was van de reclassering. Op 18 juni heeft [naam A] hem nogmaals gevraagd of hij hem wilde overvallen.
[Eigenaar tankstation], eigenaar van het tankstation heeft verklaard15, dat hij is gebeld door een medewerkster, genaamd [medewerkster tankstation]. [medewerkster tankstation] zei het vreemd te vinden dat de kluis openstond, omdat parttimers de code niet kennen. Na het intoetsen van de code duurt het nog 2 minuten voordat de kluis geopend kan worden. Uit de tijdsaanduiding op de videobeelden is gebleken dat de overvaller minder dan een minuut achter de balie is geweest. Hij kan dus nooit het geld uit de kluis gehaald hebben.
Verder is op de videobeelden van 20 juni 2009 rond 15.00 uur te zien dat een man het tankstation binnenkomt en de hand schudt van de medewerker [naam A]. Uit de videobeelden is af te leiden dat deze man ongeveer 7 minuten achter de balie is gebleven. Deze man wordt door [medewerkster tankstation] herkend en zij ziet gelijkenis met de overvaller. Uit de dagstaten is gebleken dat ongeveer 5430 euro ontvreemd is.
[naam E] heeft verklaard16 dat hij het balletjes pistool ooit uit Spanje heeft meegenomen. Op 17 juni 2009 lag dit nog in zijn woning daarna was het verdwenen. Verder heeft hij verklaard dat hij ongeveer een maand geleden in zijn woning [naam A] de overval op zijn eigen werkplek heeft horen plannen met zijn broertje [naam C].
Het verweer van de raadsvrouw dat geen sprake is geweest van een valse sleutel, wordt verworpen. Het is vaste rechtspraak dat het onbevoegd gebruik maken van de bij een bepaald slot behorende sleutel - een code van een kluis valt daarmee gelijk te stellen -, die betreffende sleutel / code 'vals' maakt.17 Vast staat dat [naam A] niet gerechtigd was om de kluis met de code te openen, teneinde de inhoud daarvan aan verdachte te verstrekken. Verdachte en zijn mededader hebben zich aldus schuldig gemaakt aan - kort gezegd - diefstal door middel van een valse sleutel.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1. primair:
hij op 14 november 2008 te Zutphen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of [naam pizzeria],
tezamen en in vereniging met een ander als volgt heeft gehandeld: verdachte en/of zijn mededader heeft/hebben
- die [slachtoffer] vastgepakt en tegen die [slachtoffer] gezegd:"Geef mij je geld" en "Dit is een overval, geef je geld" en
- vervolgens een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [slachtoffer] gedrukt, en
- vervolgens een stroomstootwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [slachtoffer] gehouden en/of gedrukt en vervolgens die [slachtoffer] een stroomstoot gegeven en
- vervolgens die [slachtoffer] tegen het lichaam geduwd, tengevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen en
- vervolgens meermalen die [slachtoffer] tegen het lichaam, getrapt/geschopt en tegen het hoofd geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. primair:
hij op 20 juni 2009 te Zutphen, tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een tankstation, gelegen aan/nabij [adres], heeft weggenomen:
- ongeveer 5124 Euro en
- 117 Rocks klantenpasjes en
- 15 zogenoemde Rocks vijfjes en
- één of meer rolletjes zegels, geheel of ten dele toebehorende aan [tankstation], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, waarbij verdachte en zijn mededader de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1 primair:
Poging tot afpersing, terwijl het feit gepleegd wordt door twee of meer verenigde personen
Feit 2 primair:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek en een proeftijd van 2 jaar;
- met als bijzondere voorwaarde toezicht van de Reclassering, ook als dit inhoudt een ambulante behandeling bij Kaïros of een soortgelijke instelling;
- toewijzing (hoofdelijk) van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot een bedrag van € 1.800,00 voor immateriële schade en een bedrag van € 492,33 voor materiële schade;
- oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- onttrekking aan het verkeer van de kleding en het wapen, omdat deze voorwerpen gebruikt zijn voor dit feit.
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht bij de strafmaat rekening te houden met het feit dat verdachte ten tijde van de overval op de pizzakoerier net 18 jaar was en toen nog zeer jong en naïef in zijn gedrag was. Inmiddels heeft hij zijn leven gebeterd, waarbij zijn ouders hem steunen. Als hij nu geld nodig heeft, gaat hij ervoor werken. Verder verzoekt de raadsvrouw de rechtbank verdachte geen vrijheidsstraf meer op te leggen. Hij heeft bijna twee maanden in voorarrest gezeten en is na schorsing van de voorlopige hechtenis drie maanden onder elektronisch toezicht geplaatst door middel van een enkelband. Zij bepleit oplegging van een geheel voorwaardelijke straf. Verdachte kan instemmen met een bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht.
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft, om snel aan geld te komen, samen met zijn mededader geprobeerd een pizzakoerier te beroven. Zij hebben daartoe met een mobiele telefoon pizza's besteld en op een aangegeven adres laten bezorgen. Vervolgens hebben zij de pizzakoerier daar opgewacht en onder bedreiging van een wapen geprobeerd geld afhandig te maken en zij hebben hem daarbij ook behoorlijk mishandeld. Deze laffe daad heeft, zoals uit de schriftelijke slachtofferverklaring blijkt, grote impact gehad op het slachtoffer.
Financiële motieven speelden ook een rol bij de "overval" op een tankstation die verdachte samen met zijn mededader - naar later bleek- in scène had gezet.
Dergelijke feiten rechtvaardigen zonder meer een eis als door de officier van justitie gesteld.
De rechtbank ziet echter om redenen gelegen in de persoon van verdachte, zijn nog jeugdige leeftijd en zijn geringe strafblad, aanleiding van deze eis af te wijken.
De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met het rapport van de reclassering van 5 november 2009, waarin een behandeling in de polikliniek Kaïros wordt geadviseerd, met als doel verdachte te begeleiden in zijn ontwikkeling naar volwassenheid.
De rechtbank ziet in de zwaarte van een behandeling in Kaïros en het feit dat deze behandeling in het belang van verdachte zo snel mogelijk moet kunnen plaatsvinden aanleiding de straf daarop aan te passen als na te vermelden.
Beslag
Het in beslaggenomen imitatie vuurwapen, met betrekking tot welke het onder 2 bewezenverklaarde feit is begaan, dient te worden onttrokken aan het verkeer, omdat dit van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
De in beslaggenomen kleding, aan verdachte toebehorend en met betrekking tot welke het onder 2 bewezenverklaarde feit is begaan, zal verbeurd worden verklaard.
Vordering van de benadeelde partij
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde heeft de benadeelde partij [slachtoffer], wonende te [adres, plaats], zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 1.800,00 aan immateriële schade en € 492,33 aan materiële schade in het strafproces gevoegd.
Door of namens verdachte is aangevoerd dat de materiële schade wegens onvoldoende onderbouwing moet worden afgewezen, met uitzondering van de schade aan het vizier à € 64,95. Verder heeft de raadsvrouw gesteld dat de toekenning van de immateriële schadevergoeding redelijk moet zijn en dat zij van mening is dat de gevolgen in de slachtofferverklaring groter zijn dan aanvankelijk in het proces-verbaal vermeld staat. Van psychische schade is haar niet gebleken en in vergelijking met bedragen die door andere rechtbanken in soortgelijke zaken zijn toegekend is volgens de raadsvrouw een bedrag van € 400,00 passend.
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden. Verdachte is daarvoor naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk. Het feit dat het slachtoffer geen bonnetjes meer kan overleggen doet daar niet aan af.
Gelet op de bijgevoegde stukken acht de rechtbank het alleszins aannemelijk dat het slachtoffer schade heeft ondervonden en zal rekening houdend met de omstandigheden van dit geval, naar redelijkheid en billijkheid de hoogte van de schadevergoeding vaststellen op een bedrag van € 1000,00 aan immateriële schade en € 300,00 aan materiële schade.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van [slachtoffer].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 33, 33a, 36b, 36f, 45, 57, 310, 311, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of ander is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1 primair:
Poging tot afpersing, terwijl het feit gepleegd wordt door twee of meer verenigde
personen.
Feit 2 primair:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 420 (vierhonderdentwintig) dagen;
* bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 365 (driehonderdenvijfenzestig) dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden aangegeven door of namens de Reclassering Nederland, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt een ambulante behandeling bij Kaïros of een soortgelijke instantie;
* geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* veroordeelt verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten een werkstraf gedurende 240 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen
* verklaart verbeurd de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven:
- 4 stks. diverse kledingstukken;
- 3 zwarte jassen;
- 1 muts;
* beveelt de onttrekking aan het verkeer van het imitatie vuurwapen;
* veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 primair tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer], wonende te [adres, plaats] (rekeningnummer [nummer]) van een bedrag van totaal € 1.300,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 november 2008 en betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, verdachte zal zijn bevrijd;
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering.
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], voornoemd, een bedrag te betalen van € 1.300,00, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 23 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* heft op het - geschorste - bevel voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door:mr. Prisse, voorzitter, mr. Van de Wetering en mr. Ouweneel, rechters, in tegenwoordigheid van mw. De Badts, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 november 2009.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van de in wettelijke vorm opgemaakte processen -verbaal, als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte (stam)proces-verbaal nr. PL0630/09-205036 van 12 september 2009 (voor zover niet anders is vermeld).
2 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige], p. 129-130
3 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], met bijlagen p. 283 e.v. en proces-verbaal van verhoor, p.291-293
4 Proces-verbaal van verhoor [verdachte B], p. 393-394
5 Proces-verbaal ter terechtzitting van 10 november 2009
6 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], pagina 284 bovenaan.
7 Proces-verbaal van aangifte [naam A], p. 107-109
8 Proces-verbaal van verhoor [getuige], p.129-130
9 Proces-verbaal van verhoor verdachte van 20 juni 2009, p. 62
10 Proces-verbaal van bevindingen, met foto's p. 177-179
11 Proces-verbaal van bevindingen, p. 150-151
12 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 249-258
13 Proces-verbaal van bevindingen, met foto's p. 153-172
14 Proces-verbaal van verhoor [naam C], p.272 ev
15 Proces-verbaal van verhoor getuige [Eigenaar tankstation], p. 136-138
16 Proces-verbaal van verhoor getuige [naam E] 182-183
17 Vgl. Hoge Raad 20 mei 1986, NJ 1987, 130.