ECLI:NL:RBZUT:2009:BK4165

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
24 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460262-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Prisse
  • mr. Van de Wetering
  • mr. Ouweneel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van poging tot afpersing van pizzakoerier

Op 24 november 2009 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen verdachte A, die werd beschuldigd van poging tot afpersing van een pizzakoerier in Zutphen op 14 november 2008. De officier van justitie stelde dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kon worden, gebaseerd op de aangifte van het slachtoffer, de verklaring van medeverdachte B, en het feit dat verdachte had gegoogeld op zoekwoorden gerelateerd aan overvallen op pizzakoeriers. De officier vorderde een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en een schadevergoeding van € 2.292,33 aan de benadeelde partij.

De raadsman van verdachte betwistte de beschuldigingen en stelde dat er onvoldoende bewijs was om verdachte te veroordelen. Hij wees op inconsistenties in de verklaringen van medeverdachte B en het ontbreken van ondersteunend bewijs. De raadsman concludeerde dat de verdachte vrijgesproken moest worden, en verzocht om afwijzing van de vordering van de benadeelde partij.

De rechtbank oordeelde dat de enige concrete aanwijzing tegen verdachte de verklaring van medeverdachte B was, en dat de overige omstandigheden niet noodzakelijkerwijs richting verdachte wezen. Gezien de twijfels en onduidelijkheden in het bewijs, besloot de rechtbank verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde feit. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, en de voorlopige hechtenis van verdachte werd opgeheven.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460262-09
Uitspraak d.d. 24 november 2009
Tegenspraak, na aanhouding verschenen
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte A],
geboren op [1988 te plaats],
wonende te [adres en plaats].
Raadsman mr. Flokstra, advocaat te Almere.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 november 2009.
De tenlastelegging
Aan verdachte is het volgende ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 november 2008 te Zutphen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid
geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer]
en/of [naam pizzeria], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s),
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als volgt
heeft gehandeld: verdachte en/of zijn mededader(s) heeft/hebben
- die [slachtoffer] vastgepakt en/of tegen die [slachtoffer] gezegd:"Geef mij je geld"
en/of "Dit is een overval, geef je geld" en/of
- (vervolgens) een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, tegen het
hoofd van die [slachtoffer] gehouden en/of gedrukt, althans een vuurwapen,
althans een daarop gelijkend voorwerp op het hoofd van die [slachtoffer] gericht
en/of (vervolgens) een stroomstootwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp,
tegen het hoofd van die [slachtoffer] gehouden en/of gedrukt en/of (vervolgens)
die [slachtoffer] een stroomstoot gegeven en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] tegen het lichaam geduwd, althans met een
vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp en/of een stroomstootwapen,
althans een daarop gelijkend voorwerp, tegen het lichaam geslagen,
tengevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen en/of
- (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] in op/tegen de
be(e)n(en), althans het lichaam, getrapt/geschopt en/of meermalen,
althans eenmaal, in/op/tegen het hoofd geschopt/getrapt en/of geslagen
al dan niet met een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 14 november 2008 te Zutphen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een hoeveelheid geld, in elk geval
van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer]
en/of [naam pizzeria], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en/of zijn mededader(s)
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen
vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
die [slachtoffer], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als volgt
heeft gehandeld: verdachte en/of zijn mededader(s) heeft/hebben
- die [slachtoffer] vastgepakt en/of tegen die [slachtoffer] gezegd:"Geef mij je geld"
en/of "Dit is een overval, geef je geld" en/of
- (vervolgens) een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, tegen het
hoofd van die [slachtoffer] gehouden en/of gedrukt, althans een vuurwapen,
althans een daarop gelijkend voorwerp op het hoofd van die [slachtoffer] gericht
en/of
- (vervolgens) een stroomstootwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp,
tegen het hoofd van die [slachtoffer] gehouden en/of gedrukt en/of (vervolgens)
die [slachtoffer] een stroomstoot gegeven en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] tegen het lichaam geduwd, althans met een
vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp en/of een stroomstootwapen,
althans een daarop gelijkend voorwerp, tegen het lichaam geslagen,
tengevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen en/of
- (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] in op/tegen de
be(e)n(en), althans het lichaam, getrapt/geschopt en/of meermalen,
althans eenmaal, in/op/tegen het hoofd geschopt/getrapt en/of geslagen
al dan niet met een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
A. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Ten aanzien van dit feit heeft de officier van justitie geconcludeerd tot een bewezenverklaring op basis van:
- de aangifte van [slachtoffer];
- de verklaring van medeverdachte [medeverdachte B];
- het feit dat verdachte "gegoogeld" heeft op zoekwoorden die te maken hadden met overvallen op pizzakoeriers en dat hij na de overval contact heeft gehad met [naam].
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor het primair tenlastegelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien (18) maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan zes (6) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Verder heeft zij gevorderd de hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot een bedrag van € 2.292,33, met oplegging van de schadevergoedings-maatregel.
B. Standpunt van de verdachte, de verdediging
De raadsman van verdachte stelt zich op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de gewapende overval op de pizzakoerier. In zijn optiek bevat het dossier onvoldoende overtuigend bewijs dat verdachte betrokken is geweest bij deze overval. De verdenking die tot op heden tegen verdachte heeft bestaan, is slechts gebaseerd op de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte B] wiens verklaringen niet of nauwelijks worden ondersteund door enig ander bewijsmateriaal. Op essentiële punten zijn die verklaringen van [medeverdachte B] bovendien aantoonbaar onjuist, aldus de raadsman.
De raadsman heeft hiertoe onder meer aangevoerd dat:
- de MSN-gesprekken die [medeverdachte B] met verdachte gevoerd zou hebben over de overval niet zijn teruggevonden op de inbeslaggenomen computers van [medeverdachte B] en verdachte;
- er geen sprake is geweest van een stroomstootwapen;
- de verklaringen van [medeverdachte B] niet aansluiten bij die van de aangever [slachtoffer];
- verdachte zijn betrokkenheid vanaf het begin af aan ontkend heeft en zijn verklaringen consistent zijn;
- verdachte openheid van zaken heeft gegeven over zijn surfgedrag op het internet en hieruit niet kan worden afgeleid dat hij betrokken is geweest bij de overval;
- in de woning van verdachte geen wapens of andere voorwerpen zijn aangetroffen die kunnen wijzen op enige betrokkenheid van verdachte bij de overval;
- zich in het dossier geen concrete getuigenverklaringen bevinden waaruit blijkt dat verdachte bij deze overval betrokken is geweest.
De raadsman concludeert aldus, dat bij zoveel twijfels en onduidelijkheden niet tot een bewezenverklaring kan worden gekomen en dat om die reden verdachte dient te worden vrijgesproken. Tevens verzoekt hij de vordering van de benadeelde partij af te wijzen en de voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen.
C. Beoordeling door de rechtbank: vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde nu de enkele verklaring van [medeverdachte B] de enige concrete aanwijzing is richting verdachte en ook de overige uit het dossier af te leiden omstandigheden niet noodzakelijkerwijs richting verdachte wijzen.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken.
Vordering benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer], wonende te [plaats, adres], heeft zich in het strafproces gevoegd, met een vordering tot schadevergoeding, betreffende materiële- en immateriële schade ten bedrage van € 2.292,33 tengevolge van het ten laste gelegde feit, vermeerderd met de wettelijke rente. Tevens is verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Nu, gelet op het bovenoverwogene, niet wordt voldaan aan het ontvankelijkheidvereiste van een veroordeling voor het schadeveroorzakende feit, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
* verklaart de benadeelde partij [slachtoffer], voornoemd, niet-ontvankelijk in zijn vordering.
* verwijst de benadeelde partij in de door die partij en verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
* heft op het - geschorste- bevel voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door:
mr. Prisse, voorzitter, mr. Van de Wetering en mr. Ouweneel, rechters, in tegenwoordigheid van mw. De Badts, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 november 2009.