ECLI:NL:RBZUT:2009:BK1482

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
28 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460145-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. de Bie
  • A. Gilhuis
  • J. Aufderhaar
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor opzetheling en gewoonteheling na meerdere diefstallen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 28 oktober 2009 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen verdachte B. De verdachte is beschuldigd van opzetheling en gewoonteheling in verband met meerdere diefstallen die plaatsvonden tussen november 2008 en maart 2009 in Ulft en Doetinchem. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in deze periode verschillende goederen, waaronder fietsen, een beamer, een laptop en een quad, heeft verworven, terwijl hij wist dat deze goederen van misdrijf afkomstig waren. De officier van justitie heeft bewezenverklaring van de feiten geëist, maar de rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten, omdat niet overtuigend kon worden aangetoond dat hij deze goederen had verworven of dat hij opdracht had gegeven tot de diefstallen. De rechtbank heeft echter wel bewezen geacht dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling en gewoonteheling, omdat hij in een korte periode meerdere gestolen goederen heeft verworven. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met het strafblad van de verdachte en de ernst van de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460145-09
Uitspraak d.d.: 28 oktober 2009
tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte B],
geboren te [plaats, 1982],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans verblijvende [adres].
Raadsman: mr. A.W. Syrier te Utrecht.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 oktober 2009.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de pleegperiode van 15 november 2008 tot en met 13 maart
2009 te Ulft en/of Doetinchem, althans in Nederland, een gewoonte heeft
gemaakt van het plegen van opzetheling, immers heeft verdachte op na te melden
tijdstippen, op na te melden plaatsen, na te melden goederen verworven,
voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven
of het voorhanden krijgen van die goederen wist dat het door misdrijf
verkregen goederen betrof:
1. op een tijdstip in of omstreeks de periode van 12 februari 2009 tot en met
13 maart 2009 te Ulft en/of Doetinchem, althans in Nederland, een beamer en/of
DVD-speler en/of radio/CD speler, toebehorende aan [slachtoffer A] (incident 5),
en/of
2. op een tijdstip in of omstreeks de periode van 5 december 2008 tot en met 7
januari 2009 te Ulft en/of Doetinchem, althans in Nederland, een laptop,
toebehorende aan [slachtoffer B] (incident 6), en/of
3. op een tijdstip in of omstreeks de periode van 15 november 2008 tot en met
15 december 2008 te Ulft en/of Doetinchem, althans in Nederland, een notebook
en/of wekker, toebehorende aan School [slachtoffer C] (incident 7), en/of
4. op een tijdstip in of omstreeks de periode van 3 december 2008 tot en met
3 januari 2009 te Ulft en/of Doetinchem, althans in Nederland, een quad (merk
Kymco, type KXR, kenteken [kenteken]), toebehorende aan [slachtoffer E] (incident 12);
art 417 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij in of omstreeks de periode van 15 november 2008 tot en met 1 maart 2009 te
Ulft en/of Doetinchem, in elk geval in Nederland, op verschillende
tijdstippen, in elk geval eenmaal, (telkens) (een) goeder(en), te weten:
- op een tijdstip in of omstreeks de periode van 12 februari 2009 tot en met 1
maart 2009 te Ulft en/of Doetinchem, althans in Nederland, een beamer en/of
DVD-speler en/of radio/CD speler (incident 5), en/of
- op een tijdstip in of omstreeks de periode van 5 december 2008 tot en met 1
maart 2009 te Ulft en/of Doetinchem, althans in Nederland, een laptop
(incident 6), en/of
- op een tijdstip in of omstreeks de periode van 15 november 2008 tot en met 1
maart 2009 te Ulft en/of Doetinchem, althans in Nederland, een notebook en/of
wekker (incident 7), en/of
- op een tijdstip in of omstreeks de periode van 3 december 2008 tot en met 1
maart 2009 te Ulft en/of Doetinchem, althans in Nederland, een quad (merk
Kymco, type KXR, kenteken [kenteken]) (incident 12)
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij
ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goederen
(telkens) wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het (een) door misdrijf
verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
2.
[verdachte C] en/of [verdachte A], al dan niet tezamen en in vereniging, op
(een) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 16 november 2008 tot en met
7 januari 2009 te Doetinchem, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft/hebben weggenomen:
- op of omstreeks 31 december 2008 te Doetinchem een damesfiets van het merk
Gazelle, toebehorende aan [slachto[slachtoffer H], althans aan een ander of anderen dan
aan [verdachte C] en/of [verdachte A] (incident 19), en/of
- op of omstreeks 1 december 2008 te Doetinchem een (dames)fiets van het merk
Giant Jubilee, toebehorende aan [slachtoffer I], althans aan een ander of anderen
dan aan [verdachte C] en/of [verdachte A] (incident 20), en/of
- op of omstreeks 1 december 2008 te Doetinchem een damesfiets van het merk
Empo, toebehorende aan [slachtoffer J], althans aan een ander of anderen dan aan H.
Bongers en/of [verdachte A] (incident 21), en/of
- op of omstreeks 16 november 2008 te Doetinchem een fiets van het merk
Gazelle, toebehorende aan [slachtoffer K], althans aan een ander of anderen dan aan
[verdachte C] en/of [verdachte A] (incident 22), en/of
- op of omstreeks 9 december 2008 te Doetinchem een fiets van het merk
Gazelle, type Furore, toebehorende aan [slachtoffer L], althans aan een ander of
anderen dan aan [verdachte C] en/of [verdachte A] (incident 29), en/of
- op of omstreeks 19 november 2008 te Doetinchem een fiets van het merk
Gazelle, type touch airgl., toebehorende aan [slachtoffer M], althans aan een ander
of anderen dan aan [verdachte C] en/of [verdachte A] (incident 30), en/of
- in of omstreeks de periode van 30 november 2008 tot en met 1 december 2008
te Doetinchem een fiets van het merk Gazelle, type Laguna, toebehorende aan [slachtoffer N], althans aan een ander of anderen dan aan [verdachte C] en/of [verdachte A] (incident 31),
welk(e) feit(en) verdachte opzettelijk heeft uitgelokt door daarvoor in of
omstreeks de periode van 16 oktober 2008 tot en met 7 januari 2009 te Ulft
en/of Doetinchem en/of (elders) in Nederland (telkens) een geldbedrag in het
vooruitzicht te stellen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij in of omstreeks de pleegperiode van 16 november 2008 tot en met 7 januari
2009 te Ulft en/of Doetinchem, althans in Nederland, een gewoonte heeft
gemaakt van het plegen van opzetheling, immers heeft verdachte op na te melden
tijdstippen, op na te melden plaatsen, na te melden goederen verworven,
voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven
of het voorhanden krijgen van die goederen wist dat het door misdrijf
verkregen goederen betrof:
1. in of omstreeks de periode van 31 december 2008 tot en met 31 januari 2009
te Doetinchem een damesfiets van het merk Gazelle, toebehorende aan [slachtoffer H] (incident 19), en/of
2. in of omstreeks de periode van 1 december 2008 tot en met 1 januari 2009 te
Doetinchem een (dames)fiets van het merk Giant Jubilee, toebehorende aan [slachtoffer I] (incident 20), en/of
3. in of omstreeks de periode van 1 december 2008 tot en met 1 januari 2009 te
Doetinchem een damesfiets van het merk Empo, toebehorende aan [slachtoffer J]
(incident 21), en/of
4. in of omstreeks de periode van 16 november 2008 tot en met 16 december 2008
te Doetinchem een fiets van het merk Gazelle, toebehorende aan [slachtoffer K]
(incident 22), en/of
5.in of omstreeks de periode van 9 december 2008 tot en met 9 januari 2009 te
Doetinchem een fiets van het merk Gazelle, type Furore, toebehorende aan [slachtoffer L] (incident 29), en/of
6. in of omstreeks de periode van 19 november 2008 tot en met 19 december 2008
te Doetinchem een fiets van het merk Gazelle, type touch airgl., toebehorende
aan [slachtoffer M] (incident 30), en/of
7. in of omstreeks de periode van 30 november 2008 tot en met 1 januari 2009
te Doetinchem een fiets van het merk Gazelle, type Laguna, toebehorende aan [slachtoffer N] (incident 31);
art 417 Wetboek van Strafrecht
3.
[verdachte C] en/of [verdachte A] en/of [verdachte D], al dan niet tezamen en in
vereniging, op (een) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november
2008 tot en met 15 januari 2009 te Doetinchem, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een of meerdere
ladder(s), toebehorende aan [slachtoffer O], althans aan een ander of
anderen dan aan [verdachte C] en/of [verdachte A] en/of [verdachte D],welk(e)
feit(en) verdachte opzettelijk heeft uitgelokt door daarvoor in of omstreeks
de periode van 1 oktober 2008 tot en met 15 januari 2009 te Ulft en/of
Doetinchem, althans in Nederland, een geldbedrag in het vooruitzicht te
stellen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2009 tot en met 15 februari 2009
te Ulft en/of Doetinchem, althans in Nederland, (een) ladder(s) heeft
verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten
tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die ladder(e) wist of
redelijkerwijs moest vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen
goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
A. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring van de feiten 1 tot en met 3 geconcludeerd en heeft zich op de volgende bewijsmiddelen gebaseerd:
Feit 1 (primair): aangiften van de [slachtoffer A]/[slachtoffer B], School [slachtoffer C] en [slachtoffer E], de verklaringen van medeverdachten [verdachte C], [verdachte A] en [verdachte D]. De officier van justitie heeft geconcludeerd dat sprake is van gewoonteheling;
Feit 2 (primair): aangiften van [slachtoffer H], [adresslachtoffer I], [slachtoffer J], [slachtoffer K], [slachtoffer L], [slachtoffer M] en [slachtoffer N], de verklaringen van medeverdachten [verdachte C], [verdachte A], [verdachte D] en de verklaringen van de getuigen [g[getuige B] en [getuige C];
Feit 3 (primair): aangifte van [slachtoffer O], de verklaringen van medeverdachten
[verdachte C], [verdachte D] en van [verdachte A].
B. Standpunt verdachte
De raadsman heeft namens verdachte vrijspraak bepleit van het onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft de raadsman gesteld dat medeverdachten [verdachte C], [verdachte D] en [verdachte A] niet consistent verklaren over de betrokkenheid van verdachte bij de ten laste gelegde diefstallen. Naast de verklaringen van medeverdachten bevindt zich geen steunbewijs in het dossier en dient verdachte te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman naar voren gebracht dat medeverdachten [verdachte C] en [verdachte A] hebben verklaard dat zij meer dan vijftig fietsen hebben gestolen en die fietsen zowel aan verdachte als aan andere personen (genaamd [naam J] en "de buurman") hebben verkocht. Verdachte ontkent fietsen geheeld te hebben van [verdachte C] en [verdachte A]; ook ontkent hij opdrachten tot fietsendiefstal te hebben gegeven. Getuige [g[getuige B] heeft verklaard dat verdachte fietsen in haar schuur heeft gestald, hetgeen verdachte heeft bevestigd, met dien verstande dat het niet de door [verdachte C] en [verdachte A] gestolen fietsen betrof. Er bevindt zich onvoldoende steunbewijs in het dossier en verdachte dient te worden vrijgesproken. Niet vastgesteld kan worden dat de specifiek aangeduide fietsen die op de tenlastelegging staan in opdracht van verdachte zijn gestolen, dan wel door verdachte zijn geheeld. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat er geen sprake is geweest van uitlokking, omdat geen duidelijk verband blijkt tussen de mogelijk gegeven opdrachten en het stelen van meerdere fietsen.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsman betoogd dat de ladder door [verdachte C], [verdachte A] en [verdachte D] is gestolen. De verklaringen van alle drie met betrekking tot de aanleiding om deze ladder te stelen, zijn wisselend en inconsistent. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat, wanneer sprake is van betrokkenheid van verdachte, deze niet verder kan reiken dan heling, omdat het verband tussen het geven van de opdracht en het wegnemen van de ladder onvoldoende is gebleken.
C. Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Bespreking van het verweer: betrouwbaarheid van de verklaringen van medeverdachten [verdachte C], [verdachte D] en [verdachte A]
De raadsman heeft gesteld dat de verklaringen van [verdachte C], [verdachte D] en [verdachte A] niet consistent en onbetrouwbaar zijn en derhalve van het bewijs dienen te worden uitgesloten.
De rechtbank is van oordeel dat zowel de verklaringen van [verdachte C], [verdachte D] als [verdachte A] betrouwbaar zijn, nu zij overtuigend verklaren en zichzelf belasten. De rechtbank ziet geen reden om de verklaringen van het bewijs uit te sluiten. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
Bespreking van de bewijsmiddelen
Verdachte heeft verklaard dat hij in een Mercedes, type Vito, heeft gereden en dat die bus op naam van [verdachte C] stond.2
Zowel [verdachte A], [verdachte D] als [verdachte C] heeft verdachte herkend bij de fotoconfrontatie als de persoon aan wie zij gestolen goederen verkochten.3
- Incident 5
Aangeefster is werkzaam als directrice van basisschool Beatrix. Op vrijdag 13 februari om 2.45 uur werd zij gebeld dat het alarm van de [slachtoffer A] aan de [adres] te Doetinchem afging.4 Een beamer (merk Acer), dvd-speler (merk Player) en Boom-blaster (merk JVC) zijn gestolen.5
Medeverdachte [verdachte C] heeft verklaard niet bij de inbraak betrokken te zijn geweest, maar dat hij wel weet dat daar een radio van het merk JVC is gestolen en dat hij de radio bij [verdachte A] thuis heeft zien staan.6
Medeverdachte [verdachte A] en [verdachte D] hebben verklaard dat zij samen bij de [slachtoffer A] in Doetinchem hebben ingebroken.7 [verdachte A] heeft een Boom-box en [verdachte D] heeft een beamer en dvd-speler weggenomen.8
[verdachte A] en [verdachte D] hebben verklaard dat zij samen de beamer aan [verdachte] hebben verkocht.9 [verdachte] is een jongen die in Ulft woonde en in een blauwe Mercedes Vito bus reed, die op naam van Hennie [verdachte C] stond. De beamer heeft 45 euro opgeleverd.10
- Incident 6
Aangever [naam B] heeft namens [slachtoffer B] aangifte gedaan van diefstal van laptop uit de school, gelegen aan de [adres] te Doetinchem.
[verdachte C] heeft verklaard dat hij heeft gezien dat [verdachte A] bij de school heeft ingebroken en een laptop heeft gestolen. Deze laptop hebben beiden aan [verdachte B] gegeven.11 Ze zouden daar 100 euro voor krijgen, maar ze hebben dat geld nooit gehad.12
[verdachte A] heeft bekend een laptop bij de school te hebben gestolen en deze voor 100 euro aan verdachte te hebben verkocht.13
- Incident 7: vrijspraak
Aangever [naam I] heeft namens bassischool [slachtoffer C] aangifte gedaan van diefstal uit de school aan de [adres] te Doetinchem.14 Er zijn een laptop en time-timers gestolen.
Medeverdachte [verdachte C] en [verdachte A] hebben verklaard dat zij samen hebben ingebroken in de school en een laptop hebben gestolen. [verdachte C] zegt geen geld te hebben gekregen voor laptop en hij denkt dat hij in de vuilcontainer is beland. [verdachte C] heeft hem niet verkocht.15 [verdachte A] heeft verklaard dat ze deze laptop voor 150 euro aan [verdachte] met de Mercedes Vito verkocht.16
De rechtbank zal verdachte van dit gedachtestreepje vrijspreken, nu gelet op de verklaringen van [verdachte A] en [verdachte C] niet overtuigend blijkt dat de laptop aan verdachte is verkocht.
- Incident 12
Aangever [slachtoffer E] heeft verklaard dat op 3 december 2008 zijn Quad, merk Kymco, type KXR, met kenteken [kenteken] is gestolen, terwijl deze stond geparkeerd aan de [adres] te Doetinchem.17
[verdachte C] heeft verklaard dat hij samen met [verdachte D] en [verdachte A] de quad gestolen heeft en doorverkocht heeft aan verdachte. Verdachte kwam de quad met de Mercedes Vito -die op naam van [verdachte C] stond- de quad ophalen en betaalde 250 euro voor de quad.18 [verdachte C] weet dat verdachte de quad heeft uitgevoerd en weer ingevoerd en daarna heeft verkocht.19
[verdachte A] heeft ook verklaard dat zij de quad aan verdachte hebben verkocht en dat zij 250 euro hebben gekregen voor de quad.20
[verdachte D] bevestigt de verklaring van [verdachte A], met dien verstande dat zij 'iets van 200 euro' voor de quad hebben gehad van verdachte.21
De rechtbank is van oordeel dat verdachte gedurende een periode van drie maanden meerdere goederen heeft geheeld. Het betreft verschillende goederen, zoals een beamer, een laptop en een quad. De bewezenverklaarde periode in aanmerking genomen, evenals de diversiteit van de goederen, acht de rechtbank niet bewezen dat sprake is van gewoonteheling. De rechtbank zal verdachte derhalve van het onder 1 primair ten laste gelegde vrijspreken. De rechtbank acht het onder 1 subsidiair ten laste gelegde wel wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van het derde gedachtestreepje. De rechtbank komt tot bewezenverklaring van opzetverklaring, omdat uit de verklaringen van de medeverdachten [verdachte A], [verdachte D] en [verdachte C] blijkt dat verdachte wist dat sprake was van gestolen goederen en verdachte in dezelfde periode ook andere gestolen goederen (zie feit 2 en 3) van dezelfde medeverdachten heeft afgenomen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Getuige [getuige B] heeft verklaard dat verdachte half februari 2009 heeft gevraagd of hij haar schuur mocht lenen.22 Een paar weken nadat [verdachte B] de schuur in gebruik had, wilde de vader van getuige iets in de schuur zetten. Getuige zei dat dat niet mocht van verdachte; dat hadden zij ook zo afgesproken.23 Ze zijn gaan kijken en ze zagen dat er negen of tien fietsen in de schuur stonden.24 Het waren vrij nieuwe fietsen en voor zover zij konden zien allemaal van het merk Gazelle.25 Een paar weken later belde verdachte haar op en zei dat hij de spullen kwam ophalen. Getuige vroeg hem of hij de fietsen bedoelde en zei toen dat die weg waren. Verdachte zei toen: "Godverdomme, weer een paar ruggen minder".26
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij inderdaad fietsen in de schuur van [getuige B] heeft gestald. Dat deed hij voor iemand anders en deze fietsen waren niet dezelfde fietsen als die op de tenlastelegging staan vermeld.
Medeverdachte [verdachte C] heeft bekend samen met [verdachte A] ongeveer vijftig fietsen te hebben weggenomen.27 [verdachte B] haalde de fietsen, meestal tien gelijk, op met een bestelbus (Mercedes Vito).28 Voor de meeste fietsen kreeg [verdachte C] van [verdachte B] vijftig euro.
Medeverdachte [verdachte D] heeft verklaard dat hij wel eens met [verdachte A], [verdachte C] en [verdachte E] op bestelling van [verd[verdachte B] tien fietsen heeft gestolen. Ze moesten vrij nieuwe fietsen stelen, het liefst Gazelle of Giant. Ook moesten ze een voorvering en zadelvering hebben.29 Ze kregen 50 of 75 euro per fiets, als het een goede was 100 euro. Er bestond een zekere gewoonte over de prijzen van de gestolen goederen: de prijzen stonden vast.30 Voor tien fietsen kregen ze gezamenlijk 750 euro van [verdachte B].31
Toen [verdachte D] op 14 december 2008 werd opgepakt, stonden de fietsen nog bij [verdachte A] thuis en in januari 2009 stonden ze er niet meer. Meestal betaalde verdachte direct uit.32
Medeverdachte [verdachte E] heeft verklaard dat, als hij gestolen goederen onder zich had, die rechtstreeks naar verdachte gingen. Dat waren heel wat fietsen.33 [verdachte A], [verdachte C] en [verdachte D] brachten ook vaker fietsen naar verdachte.34 Verdachte heeft van [verdachte E] één keer goederen gekocht. Verdachte wilde graag Giant's en Gazelles; het liefst iets met voorvering, zadelvering of elektrisch.35
Medeverdachte [verdachte A] heeft verklaard dat hij, [verdachte C] of [verdachte D] geen opdracht kreeg van verdachte om fietsen van de merken Giant, Trek en Gazelle te stelen, maar verdachte vertelde hen wel dat dat soort fietsen het meeste geld opbracht en het snelst verhandeld kon worden.36 Alle fietsen werden bij [verdachte A] in de schuur gestald. [verdachte C] regelde dat de fietsen met de blauwe bus door verdachte werden opgehaald. [verdachte A] denkt dat ze gezamenlijk 20 tot 25 fietsen gestolen hebben en voor zover hij weet zijn deze -op twee na- allemaal aan verdachte verkocht.37 Meestal werden de goederen na een paar dagen door verdachte opgehaald. Ze hadden de afspraak dat de gestolen fietsen per tien aangeleverd zouden worden.38
Zowel [verdachte A], [verdachte D] als [verdachte C] heeft verdachte herkend bij de fotoconfrontatie als de persoonaan wie zij gestolen fietsen verkochten.39
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de verklaring van [getuige B] en de daarin genoemde periode van half februari 2009, het feit dat de fietsen die op de tenlastelegging staan vermeld onder incident 19, 20, 21 en 22 ruim vóór half februari 2009 zijn gestolen en de verklaring van [verdachte D] dat de fietsen in januari 2009 weg waren, niet is gebleken dat de fietsen die [getuige B] heeft aangetroffen, die fietsen zijn die op de tenlastelegging staan vermeld. De gestolen fietsen zijn ook niet onder verdachte aangetroffen.
De rechtbank spreekt verdachte van het onder 2 primair ten laste gelegde vrij, nu zij van oordeel is dat niet uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte (meermalen) opdracht heeft gegeven om (de in de tenlastelegging aangeduide) fietsen te stelen en een geldbedrag in het vooruitzicht heeft gesteld. Het verweer van de raadsman dienaangaande slaagt.
Ten aanzien van het onder 2 subsidiair overweegt de rechtbank het volgende:
[verdachte C], [verdachte D] en [verdachte A] hebben met betrekking tot de in de tenlastelegging onder verwijzing naar de incidenten 19, 20, 21 en 22 genoemde fietsen niet specifiek verklaard dat zij deze fietsen aan verdachte hebben verkocht. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van de ten laste gelegde incidenten 19, 20, 21 en 22, te meer daar de medeverdachten ook verklaren over anderen aan wie fietsen zijn verkocht.
Met betrekking tot de ten laste gelegde incidenten 29, 30 en 31 overweegt de rechtbank als volgt:
- Incident 29
Aangeefster [slachtoffer L] heeft verklaard dat zij haar fiets op 9 december 2008 bij het Graafschapcollege te Doetinchem heeft gestald. Aan het einde van de dag is de fiets, merk Gazelle, type Furore, gestolen.40
Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat bij [verdachte A] een fietstas is aangetroffen, met daarin een kassabon. Op de kassabon stond een rekeningnummer vermeld, welke te herleiden was naar de echtgenoot van aangeefster, hetgeen inhoudt dat de aangetroffen fietstas, de fietstas is die op de gestolen fiets zat.41
[verdachte A] bekent betrokkenheid bij de diefstal, omdat de fiets bij hem thuis heeft gestaan en de fiets via hem verkocht is aan [verdachte B].42
- Incident 30
Aangeefster [slachtoffer M] heeft verklaard dat zij op 19 november 2008 haar fiets bij Karwei aan de Varsseveldseweg te Doetinchem gestald had. Het betreft een damesfiets van het merk Gazelle, type Touche Airgl.43
Medeverdachte [verdachte C] heeft bekend een damesfiets van het merk Gazelle te hebben gestolen bij Karwei in Doetinchem.44 [verdachte A] heeft gezien dat [verdachte C] de fiets meenam. [verdachte C] heeft verklaard de fiets aan [verdachte B] te hebben verkocht, maar dat weet hij niet meer zeker.45
Medeverdachte [verdachte A] heeft verklaard dat [verdachte C] de fiets bij de Karwei heeft gestolen. Het was een fiets met fietstassen en voorvering. De fiets is later aan [verdachte B] verkocht en hij denkt dat ze 75 euro voor de fiets hebben gekregen.46
- Incident 31
Aangeefster [slachtoffer N] heeft verklaard dat zij op 30 november 2008 haar fiets bij het Slingeland ziekenhuis in Doetinchem heeft gestald. Op 1 december 2008 was de fiets gestolen. Het betreft een Gazelle, type Laguna.47
Medeverdachte [verdachte A] heeft bekend een damesfiets van het merk Gazelle te hebben gestolen bij het ziekenhuis in Doetinchem.48 Ook deze fiets is met een partij van tien fietsen verkocht aan [verda[verdachte B] en heeft hij 75 euro voor de fiets gekregen.49
De rechtbank is van oordeel dat nu verdachte in een korte periode meerdere fietsen heeft geheeld, sprake is van gewoonteheling. De rechtbank acht het onder 2 subsidiair, sub 5 tot en met 7, ten laste gelegde, wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
[naam A] heeft namens [slachtoffer O] te Doetinchem aangifte gedaan van diefstal van een ladder in de periode van 1 november 2008 tot en met 15 januari 2009.50 Deze ladder hing op het erf van het schildersbedrijf aan [adres] te Doetinchem. Op een gegeven moment zag hij dat de trap niet meer aan de beugel hing.51
Medeverdachten [verdachte C], [verdachte D] en [verdachte A] hebben verklaard dat zij samen een ladder hebben gestolen bij [slachtoffer O].52 Dat was in december 2008. Zij hadden de opdracht van verdachte gekregen om deze ladder te stelen.53 [verdachte D] stond op de uitkijk en [verdachte C] heeft de ladder gepakt. Hij heeft de ladder samen met [verdachte A] gepakt.54 Deze ladder is naar verdachte gegaan. [verdachte C] en [verdachte D] hebben verklaard dat zij de verkeerde ladder hadden gestolen.55 Het was niet de goede ladder, maar voor 100 euro wilde verdachte hem kopen.56
Nu [verdachte C] heeft verklaard dat de diefstal door toeval tot stand is gekomen57 en medeverdachten hebben verklaard dat zij de ladder in opdracht van 'De Buurman', niet zijnde verdachte, hebben gestolen, kan niet gesproken worden van uitlokking van de diefstal door verdachte. De rechtbank volgt daarmee het standpunt van de raadsman en zal verdachte van het onder 3 primair ten laste gelegde vrijspreken.
De rechtbank is van oordeel dat het onder 3 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is en wel in de variant van opzetheling. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de verdachte, zoals bewezen is verklaard onder 1 en 2 in dezelfde periode ook andere gestolen goederen van dezelfde medeverdachten heeft afgenomen. Ter terechtzitting heeft verdachte voorts verklaard dat hij een schildersbedrijf heeft gehad. Dat houdt naar het oordeel van de rechtbank in dat verdachte op de hoogte was van de marktwaarde van een dergelijke ladder, en - gelet op het betaalde bedrag - verdachte wist dat de ladder van diefstal afkomstig was. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook sprake van opzetheling.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 (subsidiair), 2 (subsidiair) en 3 (subsidiair) ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1. (subsidiair)
hij in de periode van 3 december 2008 tot en met 1 maart 2009 te Ulft en Doetinchem, op verschillende tijdstippen, telkens goederen, te weten:
- op een tijdstip in de periode van 12 februari 2009 tot en met 1 maart 2009 te Ulft en Doetinchem, een beamer (incident 5), en
- op een tijdstip in de periode van 5 december 2008 tot en met 1 maart 2009 te Ulft en Doetinchem, een laptop (incident 6), en
- op een tijdstip in de periode van 3 december 2008 tot en met 1 maart 2009 te Ulft en Doetinchem, een quad (merk Kymco, type KXR, kenteken [kenteken]) (incident 12)
heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goederen telkens wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
2. (subsidiair)
hij in de periode van 16 november 2008 tot en met 7 januari 2009 te Ulft en/of Doetinchem, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers heeft verdachte op na te melden tijdstippen, op na te melden plaatsen, na te melden goederen verworven en
voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof:
(5.) in de periode van 9 december 2008 tot en met 9 januari 2009 te Doetinchem een fiets van het merk Gazelle, type Furore, toebehorende aan [slachtoffer L] (incident 29), en
(6.) in de periode van 19 november 2008 tot en met 19 december 2008 te Doetinchem een fiets van het merk Gazelle, type touch airgl., toebehorende aan [slachtoffer M] (incident 30), en
(7.) in de periode van 30 november 2008 tot en met 1 januari 2009 te Doetinchem een fiets van het merk Gazelle, type Laguna, toebehorende aan [slachtoffer N] (incident 31);
3. (subsidiair)
hij in de periode van 1 oktober 2008 tot en met 15 februari 2009 te Doetinchem, althans in Nederland, een ladder voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die ladder wist, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
Feit 1 (subsidiair): opzetheling, meermalen gepleegd;
Feit 2 (subsidiair): gewoonteheling;
Feit 3 (subsidiair): opzetheling.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf
1. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf gevorderd voor de duur van 8 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en aftrek van voorarrest.
2. Door en namens verdachte is primair vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de raadsman bepleit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest op te leggen met daarbij een voorwaardelijke gevangenisstraf.
3. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
4. De rechtbank houdt rekening met het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten.
5. De verdachte heeft in een korte periode meermalen goederen voorhanden gehad, waarvan hij telkens wist dat die goederen van misdrijf afkomstig waren. Door aldus te handelen heeft verdachte telkens een afzetmarkt geboden aan zijn medeverdachten. Daarmee heeft hij (indirect) het plegen van diefstallen, die ergernis en onrust in de samenleving veroorzaken, door zijn medeverdachten in stand gehouden.
6. De rechtbank heeft voorts bij de strafoplegging rekening gehouden met het voorlichtingsrapport van de reclassering van 27 augustus 2009, waaruit blijkt dat verdachte oppervlakkig is in het contact met de reclassering en dat hij zich niet laat controleren, hetgeen reclasseringstoezicht onwerkbaar maakt. Het aanbod van de reclassering sluit niet aan bij de levensstijl van verdachte. Verdachte wil vrij kunnen zijn om te gaan en staan waar hij wil. Geadviseerd wordt de zaak af te doen zonder verdere reclasseringsbemoeienis.
7. Nu de rechtbank minder feiten dan door de officier van justitie is geconcludeerd bewezen acht, acht zij een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist passend. De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf wenselijk om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk.
De situatie als bedoeld in artikel 67a lid 3 doet zich derhalve niet voor, zodat het verzoek van de raadsman tot opheffing van het -geschorste- bevel voorlopige hechtenis wordt afgewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 57, 416 en 417 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 (primair), 2 (primair) en 3 (primair) ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder
1 (subsidiair), 2 (subsidiair) en 3 (subsidiair) ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als
Feit 1 (subsidiair): opzetheling, meermalen gepleegd;
Feit 2 (subsidiair): gewoonteheling;
Feit 3 (subsidiair): opzetheling;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
* bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 3 (drie) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* wijst af het verzoek tot opheffing van het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. De Bie, voorzitter, Gilhuis en Aufderhaar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Soest, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van woensdag 28 oktober 2009 te 13.30 uur.
Eindnoten
1 Wanneer hierna ten aanzien van het ten laste gelegde wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam) proces-verbaal nr. PL0641/09-226011, gedateerd 22 mei 2009.
2 Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
3 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (pagina 1386), proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte D] (pagina 1395) en proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte C] (pagina 1373).
4 Proces-verbaal van aangifte van [naam A] (pagina 469).
5 Proces-verbaal van aangifte van [naam A] (pagina 471).
6 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte C] (pagina 472).
7 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 475).
8 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (pagina 477) en proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte D] (pagina 481).
9 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (pagina 478) en proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte D] (pagina 481).
10 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (pagina 478).
11 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte C] (pagina 497 en 505).
12 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte C] (pagina 506).
13 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (pagina 511).
14 Proces-verbaal van aangifte van [naam I] (pagina 514).
15 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte C] (pagina 526).
16 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (pagina 535).
17 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer E] (pagina 678).
18 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte C] (pagina 685 en 694).
19 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte C] (pagina 686).
20 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (pagina 695 en 696).
21 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte D] (pagina 698).
22 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige B] (pagina 1366).
23 Proces-verbaal van verhoor van getuige [g[getuige B] (pagina 1367).
24 Proces-verbaal van verhoor van getuige [g[getuige B] (pagina 1367) en proces-verbaal van verhoor van getuige A. [getuige B] (pagina 1370).
25 Proces-verbaal van verhoor van getuige [g[getuige B] (pagina 1367).
26 Proces-verbaal van verhoor van getuige [g[getuige B] (pagina 1367).
27 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte C] (pagina 806).
28 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte C] (pagina 804).
29 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte D] (pagina 959 en 960).
30 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte D] (pagina 1393).
31 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte D] (pagina 960).
32 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte D] (pagina 1392).
33 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte E] (pagina 1380).
34 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte E] (pagina 1380).
35 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte E] (pagina 1380).
36 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (pagina 1383).
37 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (pagina 1384).
38 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (pagina 1387).
39 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (pagina 1386), proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte D] (pagina 1395) en proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte C] (pagina 1373).
40 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer L] (pagina 932-933).
41 Proces-verbaal van bevindingen (pagina 935-937).
42 Proces-verbaal van verhoor van [verdachte A] (pagina 945).
43 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer M] (pagina 949).
44 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte C] (pagina 952).
45 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte C] (pagina 956).
46 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (pagina 957).
47 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer N] (pagina 963).
48 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (pagina 965).
49 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (pagina 965).
50 Proces-verbaal van aangifte [naam A] (pagina 919).
51 Proces-verbaal van aangifte [naam A] (pagina 919).
52 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte C] (pagina 922), proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte D] (pagina 929) en proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (pagina 926-927).
53 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte C] (pagina 922).
54 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte C] (pagina 924).
55 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte C] (pagina 922) en proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte D] (pagina 928)
56 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte C] (pagina 924) en proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (pagina 927).
57 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte C] (pagina 924) en proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (pagina 927).