ECLI:NL:RBZUT:2009:BJ7995

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
15 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/820423-08, 06/820892-08, 06/820686-08 en 06/820024-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Krijger
  • Van der Mei
  • Steenhuisen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van straf aan minderjarige verdachte voor meerdere geweldsdelicten en zedendelict

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 15 september 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, die werd beschuldigd van een reeks ernstige geweldsdelicten en een zedendelict. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van meerdere terechtzittingen die plaatsvonden in 2008 en 2009. De tenlastelegging omvatte onder andere mishandeling, bedreiging, diefstal en feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 31 maart 2008 een hoeveelheid hete thee over het hoofd van slachtoffer A heeft gegoten, en op 13 mei 2008 samen met een ander een fiets heeft gestolen. Daarnaast heeft de verdachte op 16 november 2008 geprobeerd zwaar lichamelijk letsel toe te brengen aan slachtoffer F en heeft hij slachtoffer G bedreigd met de dood. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar heeft andere feiten bewezen verklaard op basis van getuigenverklaringen en de bekennende verklaring van de verdachte zelf. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychologische rapporten die de verminderd toerekeningsvatbaarheid van de verdachte bevestigden. Ondanks de ernst van de feiten heeft de rechtbank besloten geen PIJ-maatregel op te leggen, maar in plaats daarvan een werkstraf van 100 uren en een voorwaardelijke jeugddetentie van 2 maanden. De rechtbank heeft benadrukt dat de verdachte nog jong is en dat de bewezen feiten van relatief geringe zwaarte zijn in vergelijking met andere zaken waarin een PIJ-maatregel gebruikelijk is. De rechtbank heeft de beslissing gegrond op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing zijn op de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige Jeugdstrafkamer
Parketnummers: 06/820423-08, 06/820892-08, 06/820686-08 en 06/820024-09
Uitspraak d.d. 15 september 2009
Tegenspraak / dip
Raadsman: mr. P.P. Verdoorn te Apeldoorn
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1994],
wonende te [adres en plaats].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het achter gesloten deuren gehouden onderzoek op de terechtzittingen van 18 augustus 2008, 6 november 2008, 23 april 2009 en 1 september 2009.
De tenlastelegging
Aan de verdachte ten laste gelegd dat:
06/820423-08
1.
hij op of omstreeks 31 maart 2008 in de gemeente Voorst opzettelijk mishandelend [slachtoffer A] een hoeveelheid thee met een hoge temperatuur over/tegen het hoofd, althans over/tegen het lichaam, heeft gegoten/gegooid, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 15 februari 2007 in de gemeente Apeldoorn [slachtoffer B] en/of [slachtoffer C] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend:
- met een (schil)mes(je) en/of met een (puntige) stok, althans een lang en/of puntig
voorwerp, een snijdende beweging langs zijn - verdachtes - keel gemaakt in de richting van
die [slachtoffer B] en/of
- (daarbij) die [slachtoffer B] dreigend de woorden toegevoegd: "ik maak je dood", althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer C] dreigend de woorden toegevoegd : "ik maak je
dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
06/820892-08
hij op of omstreeks 06 april 2008 te Voorst, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer D] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit
- het meermalen, althans eenmaal kussen in het gezicht van die [slachtoffer D] en/of
- het meermalen, althans eenmaal laten zien van zijn geslachtsdeel aan die [slachtoffer D] en/of
- het meermalen, althans eenmaal vastpakken, althans betasten van de borst(en) van die
[slachtoffer D] en/of
- het meermalen, althans eenmaal vastpakken, althans betasten van de bil(len) van die
[slachtoffer D],
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
- het meermalen, althans eenmaal in het gezicht slaan van die [slachtoffer D] en/of
- het meermalen, althans eenmaal met zijn hand(en) vastpakken van de nek van
die [slachtoffer D] en/of
- het omarmen van de nek van die [slachtoffer D] en/of
- het vastpakken van een lusje van de broek van die [slachtoffer D] en/of (vervolgens) die [slachtoffer D]
naar zich toetrekken en/of
- het met beide handen vastpakken van die [slachtoffer D] bij haar middel en/of (vervolgens) die
[slachtoffer D] naar zich toetrekken;
art 246 Wetboek van Strafrecht
06/820686-08
hij op of omstreeks 13 mei 2008 in de gemeente Voorst tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets (rode Mountainbike), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer E], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
06/820024-09
1.
hij op of omstreeks 16 november 2008 te Voorst ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer F], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een sleutelbos in zijn (gebalde) hand/vuist en/of waarbij (een deel van) een sleutel (althans een puntig/scherp voorwerp) tussen zijn vingers/handen doorstak, tegen de haargrens van het gezicht, althans het gezicht, althans het hoofd, van deze [slachtoffer F] heeft geslagen en/of gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 16 november 2008 te Voorst opzettelijk mishandelend een persoon te weten [slachtoffer F], met een sleutelbos in zijn (gebalde) hand/vuist en/of waarbij (een deel van) een sleutel (althans een puntig/scherp voorwerp), tussen zijn vingers/handen doorstak, tegen de haargrens van het gezicht, althans het gezicht, althans het hoofd van deze [slachtoffer F] heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 16 november 2008 te Voorst [slachtoffer G] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer G] dreigend de woorden toegevoegd :"Kanker hoer ik maak je kapot" en/of "Ik maak je kapot en ik haal mijn oom er wel bij", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 02 december 2008 te Voorst opzettelijk mishandelend een persoon te weten [slachtoffer H], (met kracht) in/tegen het gezicht, althans het hoofd, heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
A. Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder parketnummer: 06/820323-08 onder 1 en 2 ten laste gelegde. Dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft gepleegd volgt onder meer uit de aangifte van [slachtoffer A], de getuigenverklaring van [getuige A] en de bekennende verklaring (ook ter terechtzitting) van verdachte zelf.
Dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft gepleegd volgt onder meer uit de aangiftes van [slachtoffer B] en [slachtoffer C], de getuigenverklaring van [slachtoffer B] en de bij de rechter-commissaris afgelegde verklaringen van getuigen [slachtoffer B] en [getuige C], alsmede de nadere verklaring van aangeefster [slachtoffer C]. Aangeefster [slachtoffer B] heeft bij de rechter-commissaris nogmaals verklaard dat verdachte die snijdende beweging langs zijn keel maakte en dat hij daarbij tevens riep:”ik maak je dood”.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder parketnummer: 06/820892-08 ten laste gelegde. Dat verdachte het feit heeft gepleegd, volgt onder meer uit de aangifte van [slachtoffer D], de getuigenverklaringen van [getuige D] en
[getuige E] en de (deels) bekennende, en door hem ondertekende verklaring die zich in het dossier bevindt, van verdachte zelf.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder parketnummer: 06/820686-08 ten laste gelegde. Dat verdachte het feit heeft gepleegd, volgt onder meer uit de aangifte van [slachtoffer E], de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] en de bekennende verklaring (ook ter terechtzitting) van verdachte zelf.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder parketnummer: 06/820024-09 onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde. Dat verdachte het onder feit 1 primair ten laste gelegde heeft gepleegd, volgt onder meer uit de aangifte van [slachtoffer F], de getuigenverklaring van [slachtoffer H], het proces-verbaal van bevindingen van [naam], buitengewoon opsporingsambtenaar en de (deels) bekennende verklaring (ook ter terechtzitting) van verdachte zelf. Ondanks dat verdachte het slaan met de sleutelbos ontkent, acht de officier van justitie wel voldoende bewijs hiervoor aanwezig nu de letselverklaring van de buitengewoon opsporingsambtenaar overeenkomt met de inhoud van de aangifte en de getuigenverklaring. Doordat verdachte met kracht met zijn gebalde vuist waarin een deel van een sleutel tussen zijn vingers doorstak, tegen de haargrens van het gezicht van verdachte heeft geslagen heeft verdachte welbewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat dit zwaar lichamelijk letstel zou kunnen opleveren.
Dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft gepleegd, volgt onder meer uit de aangifte van [slachtoffer G] en de bekennende verklaring (ook ter terechtzitting) van verdachte zelf.
Dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft gepleegd, volgt onder meer uit de aangifte van [slachtoffer H], de getuigenverklaring van [getuige F] en de bekennende verklaring (ook ter terechtzitting) van verdachte zelf.
B. Standpunt van de verdachte
Door en namens verdachte is ten aanzien van het onder parketnummer: 06/820423-08 onder 2 ten laste gelegde aangevoerd dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het onder het eerste gedachtenstreepje ten laste gelegde (dat verdachte een snijdende beweging met een mes of stok langs zijn keel heeft gemaakt) heeft gepleegd. Verdachte dient daarvan dan ook te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van parketnummer: 06/820892-08 ten laste gelegde is aangevoerd dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het onder het vierde gedachtenstreepje (het vastpakken/betasten van de billen) ten laste gelegde en het onder het vijfde gedachtenstreepje (het slaan van het slachtoffer) ten laste gelegde, heeft gepleegd. Verdachte dient daarvan dan ook te worden vrijgesproken.
Door en namens verdachte is aangevoerd dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het onder parketnummer: 06/820024-09 onder 1 primair ten laste gelegde heeft gepleegd. Hiertoe is aangevoerd dat verdachte (altijd) heeft ontkend dat hij een sleutel in zijn hand had toen hij sloeg. Groepsleidster [slachtoffer G] heeft verklaard dat [slachtoffer H] op 16 november 2008, op de dag zelf, tegen haar gezegd heeft dat hij geen sleutel in de hand van verdachte heeft gezien op het moment dat verdachte sloeg. Op 15 december 2008 heeft eerdergenoemde [slachtoffer H] echter ineens verklaard dat hij wel een sleutel in de hand van verdachte heeft gezien op het moment dat verdachte sloeg. De raadsman vindt het zeer opmerkelijk dat [slachtoffer H] deze belastende verklaring pas op 15 december 2008 heeft afgelegd, ofwel nadat hij een klap tegen zijn hoofd had gekregen van verdachte (feit 3, pleegdatum 2 december 2008).
De raadsman concludeert dat niet bewezen kan worden dat verdachte een sleutel in zijn hand had en liet uitsteken op het moment dat hij verdachte sloeg; verdachte heeft enkel met zijn vuist geslagen, een handeling waarvan normaliter geen zwaar lichamelijk letstel zou kunnen ontstaan, of dat het risico daarop erg groot is. Dientengevolge komt de raadsman tot de conclusie dat verdachte uitsluitend eenvoudige mishandeling zonder gebruikmaking van enig voorwerp kan worden verweten, zodat verdachte van het primaire moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder parketnummer: 06/820423-08 onder 1, het onder parketnummer: 06/06/820686-08 en het onder parketnummer: 06/820024-09 onder 2 en 3 ten laste gelegde is aangevoerd dat deze wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
C. Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat verdachte het onder parketnummer: 06/820423-081 onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, gelet op de aangifte van [slachtoffer A]2, de getuigenverklaring van [getuige A]3 en de bekennende verklaring (ook ter terechtzitting) van verdachte zelf4.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde is de rechtbank van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard met uitzondering van het onderdeel:” met een (schil)mes(je) en/of met een (puntige) stok, althans een lang en/of puntig voorwerp, een snijdende beweging langs zijn -verdachtes- keel gemaakt in de richting van die [slachtoffer B] en/of”. Van dit onderdeel spreekt zij verdachte vrij.
De rechtbank baseert zich ten aanzien van de overige onderdelen op de aangifte van [slachtoffer B]5, de aangifte van [slachtoffer C]6, getuige [slachtoffer B]7, de verklaringen van [slachtoffer B], [slachtoffer C] en [slachtoffer B] afgelegd bij de rechter-commissaris op 19 januari 2009 en 17 februari 2009 en de verklaring van verdachte zelf8.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte het onder parketnummer: 06/820892-089 ten laste gelegde heeft begaan met uitzondering van het onderdeel:”het meermalen, althans eenmaal, in het gezicht slaan van die [slachtoffer D] en/of”. Van dit onderdeel spreekt zij verdachte vrij.
De rechtbank baseert zich ten aanzien van de overige onderdelen op de aangifte van [slachtoffer D]10, de getuigenverklaring van [getuige D]11, de getuigenverklaring van [getuige E]12 en de bekennende verklaring van verdachte zelf13 (ook ter terechtzitting).
De rechtbank is van oordeel dat verdachte het onder parketnummer: 06/820686-0814 ten laste gelegde heeft begaan, gelet op de aangifte van [slachtoffer E]15, de verklaring van medeverdachte [medeverdachte]16 en de bekennende verklaring van verdachte zelf17 (ook ter terechtzitting).
De rechtbank is van oordeel dat verdachte wel het onder parketnummer: 06/820024-0918 onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan, gelet op de aangifte van [slachtoffer F]19, de getuigenverklaring van [slachtoffer H]20, het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [naam]21 en de deels bekennende verklaring van verdachte zelf22. Uit voornoemde verklaringen is namelijk gebleken dat verdachte tijdens een ruzie met aangever [slachtoffer F] zijn kamersleutel uit zijn zak heeft gehaald, dat hij deze vervolgens tussen zijn vingers heeft gestopt, waarbij de punt van de sleutel tussen zijn vingers doorstak en dat hij vervolgens met kracht met die gebalde vuist [slachtoffer F] op zijn hoofd, net voorbij de haargrens, heeft geslagen.
Het met de sleutel in zijn handen met kracht slaan op gezichtszijde van het hoofd, net voorbij de haargrens, van [slachtoffer F] brengt met zich mee dat verdachte in ieder geval de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij door het slaan met die sleutel zwaar lichamelijk letsel zou kunnen toebrengen aan [slachtoffer F]. Met de punt van de sleutel kan op die plek ook al gauw een oog geraakt worden. Gelet op de kwetsbaarheid van een oog kan dat ernstige verwondingen tot gevolg hebben. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van voorwaardelijke opzet.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde is de rechtbank van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden, gelet op de aangifte van [slachtoffer G]]23 en de bekennende verklaring (ook ter terechtzitting) van verdachte zelf24.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde is de rechtbank van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden, gelet op de aangifte van [slachtoffer H]25, de getuigenverklaring van [getuige F]26 en de bekennende verklaring (ook ter terechtzitting) van verdachte zelf27.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer: 06/820423-08 onder 1 en 2, onder parketnummer: 06/820892-08, onder parketnummer: 06/820686-08 en het onder parketnummer: 06/820024-09 onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
06/820423-08
1.
hij op 31 maart 2008 in de gemeente Voorst opzettelijk mishandelend [slachtoffer A] een hoeveelheid thee met een hoge temperatuur over het hoofd heeft gegoten, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
2.
hij op 15 februari 2007 in de gemeente Apeldoorn [slachtoffer B] en [slachtoffer C] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend:
- die [slachtoffer B] dreigend de woorden toegevoegd: "ik maak je dood" en
- meermalen die [slachtoffer C] dreigend de woorden toegevoegd : "ik maak je dood".
06/820892-08
hij op 06 april 2008 te Voorst, door andere feitelijkheden [slachtoffer D] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit
- het meermalen kussen in het gezicht van die [slachtoffer D] en
- het laten zien van zijn geslachtsdeel aan die [slachtoffer D] en
- het vastpakken van de borsten van die [slachtoffer D] en
- het vastpakken, althans betasten van de billen van die [slachtoffer D],
en bestaande die andere feitelijkheden uit
- het meermalen met zijn handen vastpakken van de nek van die [slachtoffer D] en
- het omarmen van de nek van die [slachtoffer D] en
- het vastpakken van een lusje van de broek van die [slachtoffer D] en vervolgens die [slachtoffer D] naar
zich toetrekken en
- het met beide handen vastpakken van die [slachtoffer D] bij haar middel en vervolgens die
[slachtoffer D] naar zich toetrekken.
06/820686-08
hij op 13 mei 2008 in de gemeente Voorst tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets (rode Mountainbike), toebehorende aan [slachtoffer E].
06/820024-09
1.
hij op 16 november 2008 te Voorst ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer F], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een sleutelbos in zijn gebalde hand en waarbij een deel van een sleutel tussen zijn vingers doorstak, tegen de haargrens van het gezicht van deze [slachtoffer F] heeft gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij op 16 november 2008 te Voorst [slachtoffer G] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer G] dreigend de woorden toegevoegd :"Kanker hoer ik maak je kapot" en "Ik maak je kapot en ik haal mijn oom er wel bij".
3.
hij op 02 december 2008 te Voorst opzettelijk mishandelend een persoon te weten [slachtoffer H], met kracht tegen het hoofd heeft gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel
van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
06/820423-08:
Feit 1 : mishandeling
Feit 2 : bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
06/06/820892-08:
Feit 1 : feitelijke aanranding van de eerbaarheid
06/820686-08:
Feit 1 : diefstal door twee of meer verenigde personen
06/820024-09:
Feit 1 primair : poging tot zware mishandeling
Feit 2 : bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Feit 3 : mishandeling
Strafbaarheid van de verdachte
Over de persoon van verdachte is een Psychiatrisch Pro Justitia rapport gedateerd
24 augustus 2009 opgemaakt door C.J.F. Kemperman, zenuwarts en een Psychologisch Pro Justitia rapport gedateerd 27 augustus 2009, opgemaakt door S.L. Ladan, Gz-psycholoog. In deze rapporten, waarvan de gehele inhoud als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd, wordt, zakelijk weergegeven, het volgende geconstateerd.
Kemperman voornoemd heeft het volgende opgemerkt.
Bij betrokkene is sprake van een gebrekkige ontwikkeling in de vorm van een gedragsstoornis, beginnend op de kinderleeftijd bij een zwakbegaafde of licht zwakzinnige jongeman.
De gedragsstoornis en het beperkt intellectueel vermogen zoals betrokkene die laat zien, beïnvloeden de keuzevrijheid wel enigszins in die zin dat betrokkene afwijkende manieren hanteert om met anderen en situaties om te gaan. Betrokkene heeft een beperkte agressieregulatie. Hij kan zijn eigen gedrag enigszins verminderd controleren en ziet de gevolgen van zijn gedrag niet goed. De toerekeningsvatbaarheid kan men dan ook als enigszins verminderd zien.
Ladan voornoemd heeft, zakelijk weergegeven, het volgende opgemerkt.
Er is bij betrokkene sprake van een gebrekkige ontwikkeling in de zin van een zwakzinnig intelligentieniveau en een ernstige gedragsstoornis, beginnend in de kinderleeftijd. Deze uiten zich in impulsief, agressief en egocentrisch handelen. Daarnaast zorgt de zwakzinnigheid voor het niet kunnen overzien van de gevolgen van zijn gedrag en het moeilijk kunnen uiten waardoor hij gefrustreerd raakt. Gezien het chronische karakter van bovengenoemde stoornissen was ten tijde van het tenlastegelegde sprake van de genoemde gebrekkige ontwikkeling. De gedragsstoornis en de zwakzinnigheid uiten zich in impulsief, agressief, egocentrisch handelen en het niet kunnen overzien van de gevolgen van zijn gedrag en het moeilijk kunnen uiten waardoor hij gefrustreerd raakt. Betrokkene reageert op frustraties, ervaren onrecht of achterstelling in de groep met impulsief en agressief handelen. Hij heeft weet van het wederrechtelijke van zijn handelen, maar het ontbreekt hem op die momenten aan gedragsalternatieven. Geadviseerd wordt alle aan hem tenlastegelegde feiten (indien bewezen) in verminderde mate toe te rekenen.
Met de conclusie van het rapport van Ladan voornoemd, te weten dat verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht, kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen voor de duur van twee jaar.
De officier van justitie heeft daarbij aangevoerd dat ze in haar eis aan de ene kant rekening heeft gehouden met het gegeven dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is en dat hij verder geen documentatie heeft, maar dat ze aan de andere kant rekening heeft gehouden met het gegeven dat hij nu wel in voorlopige hechtenis zit voor een nieuw feit (een straatroof). De kans op recidive wordt groot geacht en hierdoor is hij zowel een gevaar voor zichzelf als voor de maatschappij. Ze voert voorts aan dat doordat verdachte zich onttrekt aan hulpverlening, geen eigen inzicht en grote gedragsproblemen heeft, het voor hem van belang is dat hij behandeld gaat worden in een setting waarin hij zich niet kan onttrekken aan hulpverlening. Verdachte heeft belang bij een intensieve en langdurige behandeling in een gesloten structuur en derhalve verzoekt zij oplegging van de PIJ-maatregel voor de duur van twee jaar.
Door en namens verdachte is ten aanzien van de strafmaat aangevoerd dat rekening moet worden gehouden met zijn blanco strafblad, met zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid en met het gegeven dat er bij verdachte een positieve verandering gaande is. Gelet op voorgaande is de raadsman van oordeel dat een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel niet op zijn plaats is, maar dat volstaan kan worden met een voorwaardelijke PIJ-maatregel, als een forse stok achter de deur, en een werkstraf, zodat hij dan gelijk een zinvolle dagbesteding heeft. Ook wijst de raadsman er op dat verdachte al onder toezicht is gesteld en dat die OTS ook een geheel eigen repertoire kent, waaronder een residentiële behandeling, indien dat noodzakelijk blijkt te zijn.
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en deomstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een viertal (ernstige) geweldsdelicten met een gewelddadig en bedreigend karakter, als gevolg waarvan anderen letsel hebben bekomen en pijn hebben ondervonden. Verdachte heeft drie medewerkers van de jeugdinrichting bedreigd met de dood en heeft drie medebewoners ernstig mishandeld, waarvan één poging tot zware mishandeling. Ook heeft hij een fiets gestolen en heeft hij zich -ter bevrediging van zijn eigen seksuele behoeftes- schuldig gemaakt aan een ernstig zedendelict jegens een medebewoonster. Verdachte heeft door zo te handelen voor veel overlast en schrik gezorgd. De ervaring leert dat delicten als de onderhavige veelal de oorzaak zijn van langdurige en ingrijpende angstgevoelens bij de directe slachtoffers. Een paar van de slachtoffers zijn groepsleiders van de jeugdinrichting en zij voeren hun werk veelal uit onder moeilijke omstandigheden. Ook de overige slachtoffers, medebewoners van verdachte, moeten zich veilig kunnen voelen in hun (tijdelijke) woonomgeving. Gedragingen zoals de verdachte jegens deze mensen heeft begaan kunnen niet getolereerd worden en daartegen dient naar het oordeel van de rechtbank krachtig te worden opgetreden.
De rechtbank heeft verder bij het bepalen van de strafmaat rekening gehouden met het feit dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest en met de omstandigheid dat de feiten in verminderde mate aan hem kunnen worden toegerekend.
De vraag die in deze zaak uitgebreide behandeling heeft gekregen, is of aan verdachte de PIJ-maatregel moet worden opgelegd.
Kemperman, zenuwarts, adviseert om betrokkene begeleiding te geven met het aanbrengen van structuur in zijn leven en het zich richten op een toekomst met school, werk, prosociale vrienden, sport etc. Dit zou ambulant niet zo goed kunnen. Bovendien is betrokkene nu weer gedetineerd in verband met de verdenking op het (mede)plegen van een roofoverval. Kemperman voornoemd, acht een PIJ-maatregel dan ook noodzakelijk.
Ladan, Gz-psycholoog, is van oordeel dat een residentiële behandeling binnen een gesloten setting geïndiceerd is, om de kans op het plegen van delicten in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen en omdat het in het belang is van de ontwikkeling van betrokkene. Omdat betrokkene niet of nauwelijks gemotiveerd is voor behandeling en in het verleden in een minder beveiligde residentiële setting gemaakte afspraken slecht werden nagekomen, is een voorwaardelijk behandelkader niet te adviseren. Ladan voornoemd, adviseert, indien de ten laste gelegde feiten van een voldoende gewicht zijn om een strafrechtelijke maatregel te rechtvaardigen, betrokkene de PIJ-maatregel op te leggen.
De rechtbank neemt deze adviezen niet over. Zij overweegt daartoe het volgende.
De bewezen verklaarde feiten zijn al wat van oudere datum. Voor geen van de feiten is voorlopige hechtenis bevolen. Verdachte is nog erg jong (14 jaar) en heeft geen documentatie. De bewezenverklaarde feiten zijn vergeleken met feiten waar normaliter een PIJ-maatregel voor wordt opgelegd van relatief geringe zwaarte. Verdachte kan nog in het kader van een civiele maatregel een behandeling ondergaan. Tegen de achtergrond dat de PIJ-maatregel een ultimum remedium dient te zijn, is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een PIJ-maatregel een te zware sanctie is.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat uit het oogpunt van vergelding en normhandhaving, een forse werkstraf met daarnaast een voorwaardelijke jeugddetentie als stok achter de deur, teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen, geïndiceerd is.
Toepasselijke wettelijke artikelen
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 45, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg, 246, 285, 300, 302, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder parketnummer: 06/820423-08 onder 1 en 2, onder parketnummer: 06/820892-08, onder parketnummer: 06/820686-08 en het onder parketnummer: 06/820024-09 onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit als:
06/820423-08:
Feit 1 : mishandeling
Feit 2 : bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
06/06/820892-08:
Feit 1 : feitelijke aanranding van de eerbaarheid
06/820686-08:
Feit 1 : diefstal door twee of meer verenigde personen
06/820024-09:
Feit 1 primair : poging tot zware mishandeling
Feit 2 : bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Feit 3 : mishandeling
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 2 (twee) maanden;
* bepaalt, dat de jeugddetentie niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 100 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar
behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
50 dagen;
Aldus gewezen door mr. Krijger, voorzitter, tevens plaatsvervangend kinderrechter, Van der Mei en Steenhuisen, rechters, in tegenwoordigheid van Vriezekolk, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 september 2009.
RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige jeugdstrafkamer
Voetnoten:
1 wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van de in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nr. PL0632/08-203050, Regiopolitie Noord-Oost Gelderland, District IJsselstreek, Team Voorst, gesloten en ondertekend op 28 april 2008.
2 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer A], pag. 13-15
3 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A], pag. 16-18
4 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 19-20
5 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer B], pag. 15-16
6 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], pag. 17-18
7 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige B], pag. 19-20
8 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 21-23
9 wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van de in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nr. PL0600/08-206526, Regiopolitie Noord-Oost Gelderland, District Apeldoorn, Zutphen, gesloten en ondertekend op 12 augustus 2008.
10 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer D], pag. 12-16
11 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige D], pag. 19-21
12 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige E], pag. 23-24
13 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 33-39
14 wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van de in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nr. PL0632/08-205756, Regiopolitie Noord-Oost Gelderland, District IJsselstreek, Team Voorst, gesloten en ondertekend op 9 juli 2008.
15 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer E], pag. 15-16
16 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte], pag. 22-23
17 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 19-21
18 wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van de in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nr. PL0632/08-210186, Regiopolitie Noord-Oost Gelderland, District IJsselstreek, Team Voorst, gesloten en ondertekend op 18 december 2008.
19 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer F], pag. 21-22
20 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer H], pag. 26-27
21 Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [naam], pag. 23
22 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 28-29
23 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer G], pag. 31-33
24 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 38-39
25 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer H], pag. 41-42
26 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige F], pag. 43-44
27 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag.45-46
\