Sector Civiel – Afdeling Handel
zaaknummer / rolnummer: 98430 / HA ZA 08-1388
Vonnis van 19 augustus 2009
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KAMPRI KITCHEN B.V.,
gevestigd te Kampen,
eiseres,
advocaat mr. J.W. Munk te Wezep,
1.[gedaagde sub 1],
wonende te [plaats],
2.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
E.O.M. B.V.,
gevestigd te Doetinchem,
gedaagden,
advocaat mr. H. Grootjans te Doetinchem.
Partijen zullen hierna Kampri, [gedaagde sub 1], EOM en ([gedaagde sub 1] en Eom gezamenlijk in mannelijk enkelvoud) [gedaagden]genoemd worden.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 februari 2009
- het proces-verbaal van comparitie van 31 maart 2009
- de akte wijziging – verhoging – eis tevens akte overlegging producties van 31 maart 2009 van Kampri
- de akte wijziging – nadere precisering – eis van 15 april 2009 van Kampri
- de akte depot van producties van 28 april 2009, waaruit blijkt dat [gedaagden] een map met stukken in het geding heeft gebracht
- de akte uitlatingen gedeponeerde stukken van Kampri van 27 mei 2009
- de antwoordakte uitlating gedeponeerde stukken van [gedaagden] van 24 juni 2009.
2. De feiten
2.1. Kampri is een leverancier van grootkeukens voor onder meer de horeca. In 2002 heeft zij via Sligro een keuken geleverd aan [gedaagde sub 1], die toen het horecagebeuren in Europa Tuin Doetinchem exploiteerde. [gedaagde sub 1] heeft die exploitatie in september 2003 gestaakt en Kampri heeft de keuken van [gedaagde sub 1] in opslag genomen.
2.2. [gedaagde sub 1] heeft in het voorjaar van 2003 met Kampri zijn plan besproken om een horeca themapark te gaan exploiteren. [gedaagde sub 1] was voornemens die exploitatie in EOM plaats te doen vinden. EOM is op 9 maart 2005 opgericht. EOM heeft de activiteiten van WDW Poject B.V. overgenomen.
2.3. Kampri heeft op 10 maart 2003 aan [gedaagde sub 1] een offerte betreffende de keuken verstrekt (productie 3). Vervolgens heeft de voorganger van EOM, WDW Project in de persoon van [naam A], bij brief van 21 augustus 2003 aan Kampri tekeningen toegezonden met het verzoek op basis daarvan een prijsopgave te maken. (productie 5) Bij gemelde brief verzoekt WDW Project Kampri mee te denken over een goede indeling van de balies, de routing en de plaats van de kassasystemen.
Vervolgens geeft Kampri op 13 oktober en 27 oktober 2003 de prijzen op. (producties 6 en 8). Zij wijst WDW project op een aantal aandachtspunten naar aanleiding van de tekeningen. Bij brief van 19 december 2003 (productie 9) schrijft [naam A] namens EOM - voor zover van belang - het navolgende aan Kampri: “(…) Naar aanleiding van onze offerte aanvraag hebben wij van u via email de prijzen doorgemaild gekregen.(…) Hierbij willen wij u vragen of u bij de prijzen ook een omschrijving van merk en kwaliteit kunt vermelden, zodat we een prijs / kwaliteit vergelijk kunnen houden. Zou u tevens bij de omschrijvingen waar geen prijzen bij vermeld staat, deze alsnog willen vullen met apparatuur omschrijving erbij. (…) we zien elkaar volgend jaar.”
Kampri geeft de prijzen en omschrijvingen vervolgens via e-mail.
2.4. Op 17 februari 2004 vindt een bespreking plaats, bij welke gelegenheid Kampri een concept menukaart van [gedaagde sub 1] ontvangt. Bij faxbericht van 12 december 2005 (productie 19) verzoekt de architect van [gedaagde sub 1], [architect] A+A, nadere informatie aan Kampri ten behoeve van de aanvraag van de bouwvergunning en met name ook de specifieke inrichting (brandveiligheid etc.), welke informatie Kampri de dag erna in de vorm van een aansluitlijst verstrekt.
2.5. Kampri bezoekt in de loop van de tijd tezamen met [gedaagden] met een aantal architecten door Kampri gerealiseerde projecten in Den Haag, Leiden, Groningen en Zwolle.
2.6. Bij e-mail van 19 januari 2006 (productie 22) schrijft [architect] A+A het navolgende aan [naam B] van Kampri:
“(…) Hierbij even de vraag met betrekking tot het tekenwerk uwerzijds, zoals benodigd voor het opgemelde project. Hoe ver bent u met een en ander? We nemen aan dat u onze digitale tekening in goede orde hebt ontvangen en u hierin de noodzakelijke onderdelen kunt aangeven. In het kader van het definitief maken van de (bestek)tekeningen ten behoeve van de aanvraag van de bouwvergunning door ons, die we nu met spoed willen aanvragen, hebben we deze gegevens per direct nodig. Zo ook ten behoeve van de adviseur en de aannemer. (…) Graag uw medewerking hiervoor. Laat me s.v.p. zo spoedig mogelijk weten wanneer u dit kunt aanleveren (…)”
2.7. In het voorjaar van 2006 en vervolgens in de eerste helft van 2007 heeft Kampri een groot aantal tekeningen ten behoeve van de keukeninrichting gemaakt.
2.8. Bij brief van 1 mei 2006 (productie 25) stuurt [naam C] namens [gedaagden] tekeningen met stroomaansluitingen aan Kampri. Hij schrijft het volgende:”(…) Hierop staan de aansluitingen die de aannemer voor zijn rekening neemt en de aansluitingen die op de buffetten komen. Deze zijn voor jou rekening c.q. offerte. (…) Zijn er nog vragen of opmerkingen dan horen wij dat graag zodat jij de offerte binnen de afgesproken termijn kunt indienen. (…)”
2.9. [gedaagden] past zijn plannen weer een aantal malen aan en stelt Kampri daarvan telkens op de hoogte. Op 23 mei 2007, 26 juli 2007 en 29 februari 2008 brengt Kampri telkens aangepaste offertes aan [gedaagden] uit. Naar aanleiding van de offerte van 23 mei 2007 schrijft [naam C] namens [gedaagden] in zijn e-mail van 26 mei 2007 (productie 34) het navolgende: “(…) Bevindingen n.a.v. de afspraak c.q. overhandiging offerte Ifö Kampri. (…) De bovenstaande punten, die discussie opleveren zouden wij graag as woensdag (30 mei) al samen met [architect] en [naam C] bespreken met [naam B], dit om zo aan het eind van de week een paraaf te kunnen zetten onder de definitieve tekening. (…) Uitgangspunt is dat wij eind van week 22, graag de definitieve tekening willen hebben, zowel digitaal als hard kopie. (…)”
2.10. Tussen de offerte van 26 juli 2007 en de offerte van 29 februari 2008 ontvangt en verstrekt Kampri gegevens ten behoeve van de installateur van [gedaagden]
2.11. Op 7 mei 2008 vindt ten kantore van EOM een bespreking plaats tussen [naam B] van Kampri en [gedaagde sub 1] en [naam D] van EOM, onder meer over de offerte van Kampri. EOM verzoekt Kampri in TV-reclame voor EOM te participeren. Tevens biedt EOM aan Kampri aan om tegen betaling van € 2.000,00 op het projectbord van de bouw te worden vermeld. Kampri ontvangt een beschrijving van het project ‘De Open Keuken’. In een later gesprek biedt Kampri aan om voor vier uitzendingen een demo-kok en de keukeninrichting te bekostigen. Kort na begin juli 2008 informeert Kampri bij EOM naar het uitblijven van de opdracht. [gedaagden] deelt haar mee dat de opdracht inmiddels aan een ander is verstrekt.
3.1. Kampri vordert na wijziging, verhoging en nadere precisering van eis dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
[gedaagden] hoofdelijk veroordeelt
- tot betaling van € 38.081,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 november 2008
- tot betaling van de wettelijke rente ad € 552,86 vanaf 26 september 2008 tot 12 november 2008
- tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ad € 2.611,99
en
[gedaagde sub 1] veroordeelt tot betaling van € 33.973,17 inclusief BTW vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 februari 2009 tot aan de dag van de betaling.
Subsidiair
EOM veroordeelt
- tot betaling van € 10.797,00 wegens het gebruik van de installatietekeningen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 november 2008
- tot betaling van € 15.000,00 wegens het gebruik van het ontwerp, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 november 2008
Primair en subsidiair
[gedaagden] veroordeelt tot betaling van de kosten van het geding, daaronder begrepen de kosten van beslaglegging, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na het vonnis en vermeerderd met nasalaris indien [gedaagden] niet binnen 8 dagen na het vonnis aan het vonnis heeft voldaan.
3.2. Kampri legt aan haar vorderingen de vaststaande feiten en de navolgende stellingen ten grondslag. Tijdens een bespreking met [gedaagde sub 1] op 17 februari 2004 deelt [gedaagde sub 1] aan [naam B] van Kampri mee dat Kampri de keukeninrichting zou gaan leveren. Vanaf dat moment heeft Kampri het gerechtvaardigde vertrouwen dat zij de opdracht tot levering van de keuken zou krijgen. Kampri heeft in de loop van de tijd samen met de achtereenvolgende architecten van [gedaagden] meerdere door Kampri gerealiseerde projecten bezocht, offertes aan haar toeleveranciers gevraagd, adviezen gegeven en prijzen en tekeningen aan [gedaagden] verstrekt. Zij spreekt [gedaagden] en [gedaagde sub 1] in privé aan op grond van onrechtmatig handelen.
3.3. Zij heeft kosten gemaakt en winst gederfd. Gegeven het lange traject kan zij geen specifieke tijdsbestedingen achterhalen. De kosten ontleent zij aan haar bedrijfsvoering en belopen het bedrag van € 25.797,00 zijnde het aan de opdracht gerelateerde bruto winstpercentage van 10,5%. De gederfde netto-winst bedraagt € 12.284,00.
Uit vergelijking van haar ontwerptekening met de foto’s van de inmiddels door een derde gerealiseerde keukenopstelling blijkt voorts dat het ontwerp van Kampri volledig, met uitzondering van de eilanden genummerd 7 en 8 welke door [gedaagden] zijn omgewisseld, is overgenomen. Aldus heeft [gedaagden] inbreuk gemaakt op het auteursrecht van Kampri en lijdt zij schade nu het ontwerp haar veel tijd en energie heeft gekost. De ontwerpschade stelt zij op € 15.000,00. De schade met betrekking tot de tekeningen bedraagt € 10.979,00.
3.4. [gedaagde sub 1] heeft haar opdracht gegeven om de keukeninventaris, zoals deze bij Europa Tuin aanwezig is, te demonteren en ter opslag en later gebruik, in het kader van de door Kampri te leveren keukeninventaris ten behoeve van het nieuwe project bij Kampri in Kampen op te slaan. Partijen zijn overeengekomen dat de kosten van demontage en opslag vooralsnog door Kampri worden gedragen en bij de levering van keukenapparatuur zullen worden betrokken. Nu Kampri de opdracht niet heeft gekregen dient [gedaagde sub 1] de kosten van amovering en opslag van de Europa Tuin keuken te voldoen.
3.5. Ten slotte vordert zij, naast wettelijke (handels-)rente en proceskosten ook een bedrag terzake van de buitengerechtelijke kosten.
4. Het verweer
4.1. [gedaagden] legt aan zijn verweer de vaststaande feiten en de navolgende stellingen ten grondslag. Kampri moet in haar vordering tegen [gedaagde sub 1] in privé betreffende de te leveren keuken niet-ontvankelijk worden verklaard, nu alle contacten plaatsvonden met WDW Project respectievelijk EOM. Zij heeft nooit ingestemd met enige offerte van Kampri, nooit een bestelling bij haar geplaatst en nooit de indruk gewekt dat zij akkoord ging met de offerte en dat Kampri de keuken zou mogen leveren. Vóór augustus 2003 is nooit om een offerte verzocht. Bij brief van 21 augustus 2003 van WDW Project wordt weliswaar voor het eerst een prijsopgave gevraagd, maar die vraag is niet voorgelegd door [gedaagden] maar door [naam A] van WDW Project. Het is wel zo dat de activiteiten van WDW Project later zijn overgenomen door EOM.
Kampri verstrekte wel een aantal prijsopgaven aan [naam A], maar dat waren geen offertes. Kampri heeft bij die gelegenheid wel aangeboden om vrijblijvend mee te denken bij de ontwikkeling van het project.
4.2. [gedaagden] heeft nooit, en ook niet op 17 februari 2004, aan Kampri meegedeeld dat zij de keukeninrichting zou gaan leveren. Al hetgeen Kampri ten behoeve van de keuken heeft gedaan was geheel vrijblijvend. Kampri heeft ook nooit gesteld dat kosten verbonden zouden zijn aan het binnen haar concern opvragen van offertes en het opstellen van een offerte ten behoeve van EOM. Ook heeft Kampri nooit gesteld dat zij advieskosten in rekening zou brengen, immers de heer [naam B] van Kampri heeft aangegeven dat hij het project vrijblijvend wilde begeleiden. Overigens was het bij Kampri bekend dat zij niet de enige partij was die door [gedaagden] was benaderd voor het maken van een offerte. Van een onrechtmatige afbreking van de onderhandelingen is geen sprake. Er is nooit een definitieve offerte verstrekt, Kampri heeft aangeboden op vrijblijvende voet het project te begeleiden en [gedaagden] heeft geen andere contractpartijen tegen elkaar uitgespeeld. Het hele traject vanaf 2003 t/m 2008 betrof het opstellen door Kampri van een offerte. Omdat er nooit een definitieve offerte is ontvangen zijn de onderhandelingen nooit gestart, zodat geen sprake kan zijn van afbreken van onderhandelingen. Er is ook geen grondslag te vinden in de redelijkheid en billijkheid want er lag een basistoezegging van Kampri van vrijblijvende begeleiding.
4.3. [gedaagden] betwist de schade. De kosten zijn niet aangekondigd en er is geen definitieve offerte tot stand gekomen. Bovendien wordt niet gespecificeerd aangegeven waarom Kampri 10,5% van het offertebedrag als uitgangspunt neemt voor haar schade.
De gederfde nettowinst is gebaseerd op 5% van het offertebedrag. Die schade is niet gespecificeerd.
4.4. De vordering wegens demontage, transport en opslag van de Europa Tuin keuken is niet onderbouwd met enige specificatie. Demontage van de keuken heeft [gedaagde sub 1] zelf verzorgd. Hij heeft de keuken inmiddels opgehaald.
4.5. Ook de buitengerechtelijke kosten worden betwist. De enige activiteit die door de advocaat van Kampri is verricht, is het schrijven van de brief van 17 september 2008. Er is geen correspondentie geweest, noch overleg.
5. De beoordeling
5.1. Om organisatorische redenen wijst een andere rechter vonnis dan de rechter die de comparitie heeft geleid.
5.2. In de eerste plaats wordt geoordeeld dat Kampri in haar vordering tegen [gedaagde sub 1] in privé niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Weliswaar vonden de eerste contacten plaats tussen Kampri en [gedaagde sub 1], maar [gedaagde sub 1] heeft onweersproken gesteld dat de activiteiten van WDW Project zijn overgenomen door het later opgerichte EOM, met welke vennootschap Kampri steeds contact heeft gehad en die de keuken aan een ander heeft gegund. Feiten of omstandigheden die tot het oordeel zouden kunnen leiden dat [gedaagde sub 1] in privé onrechtmatig jegens Kampri heeft gehandeld zijn niet gesteld of gebleken.
5.3. Als maatstaf voor de schadevergoedingsplicht bij afgebroken onderhandelingen geldt dat ieder van de partijen – die verplicht zijn hun gedrag mede door elkaars gerechtvaardigde belangen te laten bepalen – vrij is de onderhandelingen af te breken, tenzij dit op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen in het tot stand komen van de overeenkomst in verband met de andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar zou zijn. Daarbij dient rekening gehouden te worden met de mate waarin en de wijze waarop de partij die de onderhandelingen afbreekt tot het ontstaan van dat vertrouwen heeft bijgedragen en met de gerechtvaardigde belangen van deze partij. (HR 12 augustus 2005, NJ 2005, 467 CBB/JPO).
5.4. In navolging van die maatstaf, die streng is en terughoudend moet worden toegepast, zal beoordeeld worden in welke precontractuele fase partijen zich bevonden, nu dit bepalend is voor de vraag of en zo ja, welke schade voor vergoeding in aanmerking komt. Kampri vordert immers vergoeding van de schade die zij lijdt doordat tussen haar en [gedaagden] geen overeenkomst tot stand is gekomen.
Om voor vergoeding van die schade in aanmerking te komen is noodzakelijk dat vast komt te staan dat de onderhandelingen in een zodanig stadium waren gekomen dat het afbreken zelf, rekening houdend met de omstandigheden van het geval, in strijd met de redelijkheid en billijkheid is omdat Kampri mocht vertrouwen dat een overeenkomst tot stand zou komen. Daarvoor moet vast staan dat het overleg tenminste al zover gevorderd was dat al op grond van de wel bereikte overeenstemming contractuele gebondenheid kan worden aangenomen.
5.5. Kampri heeft aangevoerd dat [gedaagde sub 1], tijdens de bespreking op 17 februari 2004, gezegd heeft dat hem de prijs en de kwaliteit van het geoffreerde aanstaan en dat Kampri de keukeninrichting gaat leveren. Daargelaten dat [gedaagde sub 1] die toezegging heeft betwist, is deze toezegging - indien al bewezen - in een zo vroegtijdig stadium van het traject en de onderhandelingen gedaan, dat Kampri nog niet het vertrouwen mocht en kon hebben dat hem meer dan vier jaar later de opdracht gegund zou worden. Daar komt bij dat Kampri de stelling van [gedaagde sub 1] dat hij ook aan andere leveranciers offertes heeft gevraagd niet, althans onvoldoende gemotiveerd, heeft betwist. Kampri heeft ten slotte met betrekking tot het accepteren van de offerte/het geoffreerde bedrag niet gesteld of en zo ja, in hoeverre, partijen over die offerte zodanige overeenstemming hadden bereikt, dat voortgezet overleg op korte termijn tot de gewenste overeenstemming zou hebben geleid. Zij heeft immers met betrekking tot het hele project en de tekeningen wel uitvoerig gemotiveerd wat daarover tussen partijen gewisseld is, maar over de vraag of partijen hebben gesproken over het bedrag waarvoor Kampri de keuken zou mogen leveren heeft zij niets aangevoerd. Bij deze stand van zaken moet het oordeel moet luiden dat Kampri niet gerechtigd is tot vergoeding van de schade die zij stelt te hebben geleden doordat haar de opdracht niet werd gegund.
5.6. Dit een en ander neemt echter niet weg dat Kampri gedurende de looptijd van het project kosten heeft gemaakt door op verzoek van [gedaagde sub 1]/WDW Project en later op verzoek van EOM tal van tekeningen en berekeningen te maken en documentatie aan derden onder wie de architecten van EOM te verstrekken. EOM heeft - kort voordat Kampri na een jarenlang traject verwachtte dat haar de opdracht gegeven zou worden - de opdracht aan een derde gegund die kennelijk gebruik heeft gemaakt van de informatie die Kampri verstrekt heeft en die, naar aannemelijk is, een lager bedrag dan Kampri heeft geoffreerd. Kampri heeft immers genoegzaam aangetoond dat haar ontwerp van de keukeninrichting, op een detail na is gebruikt voor de uitvoering van de keuken. Dit betekent dat het verweer van [gedaagden] dat het ontwerp van zijn hand is, wordt verworpen. In het licht van deze overwegingen zal EOM de kosten die Kampri heeft gemaakt aan Kampri dienen te vergoeden.
5.7. Met betrekking tot de door Kampri gevorderde kosten geldt het navolgende. Zij vordert wegens het maken van de tekeningen en het gebruik maken van het ontwerp twee onderscheiden vergoedingen. De rechtbank is echter van oordeel dat aan Kampri slechts één vergoeding toekomt, namelijk die ter zake van het maken van de tekeningen. Indien immers opdracht gegeven wordt tot het maken van tekeningen is daarmee impliciet gegeven dat de opdrachtgever van die tekeningen gebruik kan maken, zonder dat een afzonderlijke vergoeding voor het gebruik van het ontwerp verschuldigd is. Het bedrag dat Kampri ter zake van de tekeningen vordert komt de rechtbank redelijk voor en zal worden toegewezen.
5.8. De wettelijke handelsrente zal worden toegewezen nu EOM daartegen geen afzonderlijk verweer heeft gevoerd. De gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen echter worden afgewezen nu Kampri niet heeft aangetoond dat zij die kosten heeft gemaakt, en deze bovendien door EOM zijn betwist.
5.9. Met betrekking tot de proceskosten zal hierna onder 5.11 worden geoordeeld.
De vordering tegen [gedaagde sub 1] privé
5.10. Ter zake van het transport en de opslag van de grootkeukeninventaris vordert Kampri een bedrag van € 33.973,17 van [gedaagde sub 1] in privé. Zij voerde eerst aan dat partijen overeengekomen zijn dat de kosten bij de levering van de keukenapparatuur zouden worden betrokken en zij legt een internetaanbieding van DTZ Zadelhoff over, waaruit moet blijken welke vierkante meterprijs haar ter zake van die opslag toekomt. Ter comparitie heeft zij evenwel verklaard dat partijen geen afspraak hebben gemaakt over de kosten, maar dat [gedaagde sub 1] niet mocht veronderstellen dat de opslag gratis zou zijn, terwijl daarvoor wel kosten worden gemaakt. Deze vordering stuit af op het oordeel dat ter zake niet meer afspraken zijn gemaakt dan dat Kampri de keuken zou transporteren en opslaan, terwijl niet gesproken is over een financiële tegemoetkoming van [gedaagde sub 1] en Kampri volstaat met het overleggen van een internetaanbieding en in het geheel geen onderbouwing heeft gegeven van de kosten die zij stelt te hebben gemaakt.
5.11. Nu EOM wordt veroordeeld tot betaling van na te melden bedrag en een procedure noodzakelijk was om EOM tot betaling te bewegen, komt EOM voor een proceskostenveroordeling in aanmerking. Anderzijds wordt de vordering van Kampri tegen [gedaagde sub 1] in privé afgewezen, zodat Kampri in de kosten van [gedaagde sub 1] zou moeten worden veroordeeld. Waar [gedaagde sub 1] en EOM vertegenwoordigd werden door dezelfde raadsman ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten over en weer te compenseren.
6. De beslissing
6.1. veroordeelt EOM tot betaling aan Kampri van een bedrag van € 10.797,00, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 26 september 2008 tot aan de dag der algehele voldoening,
6.2. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.3. wijst de vordering tegen [gedaagde sub 1] af,
6.4. compenseert de proceskosten in die zin dat ieder der partijen de eigen proceskosten draagt,
6.5. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A.M. Vrendenbarg-Elsbeek en in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2009.