ECLI:NL:RBZUT:2009:BJ5386
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vaststelling bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige zonder draagkrachtberekening
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 17 augustus 2009 uitspraak gedaan over de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen een vergelijkbaar netto inkomen hebben, wat aanleiding geeft om in het kader van de voorlopige voorziening bij wijze van ordemaatregel te bepalen dat elk de helft van de kosten van de minderjarige dient te voldoen. De man zal daarbij rekening moeten houden met de verblijfskosten van de minderjarige.
De rechtbank heeft de zorg- en opvoedingstaken over de minderjarige vastgesteld, waarbij de minderjarige bij de man zal verblijven in een weekeinde per veertien dagen, op dinsdag aansluitend op het omgangsweekeinde, en in de andere week van maandag tot dinsdag. De rechtbank heeft ook de hoogte van de bijdrage in het levensonderhoud van de minderjarige beoordeeld. De vrouw heeft een netto inkomen van € 2.191,31 per maand, terwijl het netto inkomen van de man gecorrigeerd uitkomt op € 2.196,88. Het totale netto gezinsinkomen bedraagt € 4.608,--, wat leidt tot een behoefte van € 720,-- per maand voor de minderjarige.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het redelijk is dat de man, gezien zijn draagkracht, een bijdrage van € 314,-- per maand zal betalen aan de vrouw voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, met ingang van 1 juli 2009. De rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen. Deze beschikking is gegeven door mr. R.A. Eskes en uitgesproken ter openbare terechtzitting.