ECLI:NL:RBZUT:2009:BI4853
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Prisse
- A. de Bie
- M. van den Dungen-Dijkstra
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van wederrechtelijke vrijheidberoving
In de zaak tegen de verdachte, die op 11 december 2008 in Zutphen zou hebben geprobeerd om [slachtoffer1] en [slachtoffer2] wederrechtelijk van hun vrijheid te beroven, heeft de rechtbank Zutphen op 27 mei 2009 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk beroofd houden van de slachtoffers, waarbij hij hen onder bedreiging van geweld en met een mes zou hebben gedwongen om bepaalde handelingen te verrichten. Tijdens de rechtszittingen op 24 maart en 13 mei 2009 zijn de verklaringen van de slachtoffers en de verdachte uitvoerig besproken. De officier van justitie concludeerde tot vrijspraak, omdat de verklaringen van de slachtoffers onderling zo veel verschilden dat de betrouwbaarheid ervan in twijfel werd getrokken. De verdediging steunde deze conclusie en pleitte voor algehele vrijspraak, wijzend op de ongeloofwaardigheid van de verklaringen van de slachtoffers.
De rechtbank heeft de verklaringen van [slachtoffer1] en [slachtoffer2] beoordeeld en kwam tot de conclusie dat deze niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. De rechtbank oordeelde dat de inconsistenties in de verklaringen van de slachtoffers zo groot waren dat deze niet als bewijs konden dienen. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van de ten laste gelegde feiten. Tevens werden de benadeelde partijen, [slachtoffer1] en [slachtoffer2], niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het ten laste gelegde. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Zutphen, onder leiding van voorzitter M. Prisse, en de rechters A. de Bie en M. van den Dungen-Dijkstra.