ECLI:NL:RBZUT:2009:BI4849

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
27 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460614-08 en 06/580131-07 (TUL)
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Prisse
  • A. de Bie
  • M. van den Dungen-Dijkstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van wederrechtelijke vrijheidsberoving

In de zaak tegen de verdachte, geboren te Apeldoorn in 1984, heeft de Rechtbank Zutphen op 27 mei 2009 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van wederrechtelijke vrijheidsberoving van twee personen, [slachtoffer1] en [slachtoffer2], op 11 december 2008 in Zutphen. De tenlastelegging omvatte verschillende gewelddadige handelingen, waaronder het bedreigen met een mes en het dwingen van de slachtoffers om geld te betalen. Tijdens de rechtszittingen op 24 maart en 13 mei 2009 zijn de verklaringen van de slachtoffers echter als inconsistent beoordeeld. De officier van justitie concludeerde tot vrijspraak, omdat de verklaringen van de slachtoffers tijdens de terechtzitting wezenlijk verschilden van hun eerdere verklaringen bij de politie. De verdediging heeft eveneens vrijspraak bepleit, stellende dat de verklaringen ongeloofwaardig waren.

De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als onvoldoende betrouwbaar beschouwd om tot een veroordeling te komen. Gezien de inconsistenties in hun verklaringen, was de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. De verdachte werd dan ook vrijgesproken van de beschuldigingen.

Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partijen, [slachtoffer1] en [slachtoffer2], tot schadevergoeding afgewezen, omdat de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank gelastte de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de rechthebbende. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf werd eveneens afgewezen, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers: 06/460614-08 en 06/580131-07 (TUL)
Uitspraak d.d.: 27 mei 2009
tegenspraak / dip / oip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te Apeldoorn op [1984],
wonende te [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 24 maart 2009 en 13 mei 2009.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 december 2008 te Zutphen, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk één of meer personen, genaamd
[slachtoffer1] en/of [slachtoffer2], wederrechtelijk van de vrijheid
heeft beroofd en/of beroofd gehouden,
met het oogmerk (een) ander(en), te weten voornoemde [slachtoffer1 en/of slachtoffer2], te dwingen iets te doen of niet te doen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s)
in een woning aan de [adres] te Zutphen
-[voornoemde slachtoffer1 en/of voornoemde slachtoffer2] de trap op geduwd en/of
[voornoemde slachtoffer1 en/of voornoemde slachtoffer2] (daarbij) in/tegen/op het
gezicht geslagen, en/of (daarbij) het/de ra(a)m(en) dicht gedaan en/of de
deur(en) afgesloten, en/of (daarbij) gezegd dat ze rustig aan moesten doen,
omdat de buren het konden horen, althans woorden van gelijke aard en/of
strekking, en/of [voornoemde slachtoffer1 en/of voornoemde slachtoffer2] gezegd dat zij
naar een laptop moesten zoeken en/of (vervolgens) [voornoemde slachtoffer1 en/of voornoemde slachtoffer2] gezegd dat zij op de keukenvloer moesten gaan liggen
en/of (daarbij) voornoemde [slachtoffer1] (met kracht) een (zak)mes in de zij gedrukt
en/of (vervolgens) voornoemde [slachtoffer1] gezegd dat hij moest opstaan en mee
moest komen en/of (daarbij) de arm van voornoemde [slachtoffer1] gepakt en/of
(daarbij) tegen voornoemde [slachtoffer1] gezegd dat hij niet mocht schreeuwen en/of
onder bedreiging van een mes voornoemde [slachtoffer1] mee naar buiten genomen en/of
voornoemde [slachtoffer1] achterin een auto (BMW 5 serie) gezet, en/of de deur(en)
van voornoemde auto vergrendeld en/of is hij, verdachte en/of zijn, verdachtes
mededader(s) naar een woning aan de [adres] en/of naar de
begraafplaats aan de [adres] en/of terug naar de woning aan de
[adres] gereden en/of
(vervolgens) in de woning aan de [adres] [voornoemde slachtoffer1 en/of voornoemde slachtoffer2] gezegd dat zij voornoemde laptop moesten zoeken en/of
(vervolgens) de pinpas van voornoemde [slachtoffer1] gepakt en/of voornoemde [slachtoffer1]
de woorden toegevoegd: "We gaan naar de bank toe en jij gaat mij 1000 euro
betalen. We gaan je ouders bellen en dan gaan zij geld betalen. Wanneer heb
je je uitkering binnen?", althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
en/of (vervolgens) voornoemde [slachtoffer1] in de auto gezet en/of toen voornoemde
[slachtoffer1] het raampje van voornoemde auto open deed, dat raampje direct dicht
gedaan;
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 282a lid 1 Wetboek van Strafrecht.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot vrijspraak van het ten laste gelegde feit, nu de verklaring van [slachtoffer2] ter terechtzitting d.d. 24 maart 2009 en de verklaring van [slachtoffer1] bij de rechter-commissaris dusdanig verschillen van de door hen bij de politie afgelegde verklaringen, dat zij -de officier van justitie- twijfelt aan de betrouwbaarheid en waarschijnlijkheid van de verklaring van beiden.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft overeenkomstig zijn pleitnota algehele vrijspraak bepleit. Hij heeft gesteld dat de verklaringen van [slachtoffer1 en slachtoffer2] ongeloofwaardig zijn en elkaar niet ondersteunen.
Overwegingen
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat de door de aangevers [slachtoffer1 en slachtoffer2] afgelegde verklaringen dusdanig verschillen dat deze niet voor het bewijs gebezigd kunnen worden. De rechtbank is derhalve van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
In beslag genomen voorwerpen
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden voorwerpen aan de rechthebbende;
- Telefoontoestel, Nokia;
- Geld, 1 briefje van € 100,00;
- Geld, 3 briefjes van € 50,00;
- Geld, 8 briefjes van € 20,00;
- Geld, 2 briefjes van € 10,00;
- Geld, 2 briefjes van € 5,00;
- Losgeld;
- Geld, 1 muntstuk van ?. 5,00;
- Geld uit middenconsole € 25,95;
- Aanvraag KPN mobiele telefoon op naam van [naam];
- Telefoontoestel Sagem MY202C (kleur paars).
Vordering benadeelde partij
De benadeelde partijen [slachtoffer2] en [slachtoffer1], hebben zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 750,00, respectievelijk € 500,00, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het ten laste gelegde.
De benadeelde partijen zullen niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen, nu verdachte is vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Vordering tenuitvoerlegging
De vordering tot tenuitvoerlegging (d.d. 6 maart 2009) van een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden dient naar het oordeel van de rechtbank te worden afgewezen, aangezien verdachte is vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
gelast de teruggave van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan de rechthebbende, te weten:
- Telefoontoestel, Nokia;
- Geld, 1 briefje van € 100,00;
- Geld, 3 briefjes van € 50,00;
- Geld, 8 briefjes van € 20,00;
- Geld, 2 briefjes van € 10,00;
- Geld, 2 briefjes van € 5,00;
- Losgeld;
- Geld, 1 muntstuk van ?. 5,00;
- Geld uit middenconsole € 25,95;
- Aanvraag KPN mobiele telefoon onv. Lr. Arends;
- Telefoontoestel Sagem MY202C (kleur paars).
verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer2] en [slachtoffer1] niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
wijst af de vordering van de officier van justitie van 6 maart 2009, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij meervoudige kamer van de rechtbank te Zutphen van
30 oktober 2007 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden.
Aldus gewezen door mrs. Prisse, voorzitter, De Bie en Van den Dungen-Dijkstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Soest, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 mei 2009.