RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580397-08
Uitspraak d.d.: 25 februari 2009
tegenspraak/ dip / oip
[verdachte],
geboren te Doetinchem op [1986],
wonende te [adres]
Raadsman: mr. P.R. Hogerbrugge te Ermelo.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 februari 2009.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op één of meer tijstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 juli 2008
tot en met 12 augustus 2008 te Varsselder, gemeente Oude IJsselstreek, en/of
elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (telkens) geld heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen, terwijl zij en/of haar mededader(s) ten tijde van het verwerven
of het voorhanden krijgen van dat geld wist(en), althans redelijkerwijs
had(den) moeten vermoeden, dat het door misdrijf (een overval in een woning in
Duiven, waarbij een vuurwapen is gebruikt) verkregen geld betrof;
art 417bis lid 1 Wetboek van Strafrecht
(zaak 5 heling buit Duiven)
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Medeverdachte [medeverdachte A] (roepnaam: [naam]), de partner van verdachte ([medeverdachte D]) en een ‘neger’ hebben in de woning van verdachte in Varsselder een hoeveelheid geld geteld.2 Verdachte heeft gezien dat het een hoop geld was; een bedrag van ongeveer € 10.000,00.3 De avond van de overval in Duiven, te weten 12 juli 2008, heeft [naam] verdachte verteld hij dat de bewoners van de woning in Duiven heeft overvallen en geld mee heeft genomen.4 Verdachte heeft op televisie gezien, dat er een schot gevallen was tijdens een overval in Duiven. Van [naam] heeft zij vervolgens gehoord, dat hij tijdens de overval een man met een pistool had geslagen.5 De dag na de overval heeft [naam] verdachte € 1.600,00 gegeven om de huur te betalen.6 Verdachte wist zeker dat dat geld van de overval kwam, omdat [naam] verder geen geld had.7
B. Standpunt openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van opzetheling. Verdachte heeft geld aangenomen, afkomstig van een overval uit een woning in Duiven. Uit de bewijsmiddelen volgt dat er sprake is van opzetheling. Verdachte had verder een onderzoeksplicht. Er is in dat geval sprake van voorwaardelijk opzet en derhalve ook van opzetheling.
C. Standpunt van de verdachte
Door en namens verdachte is bepleit, dat sprake is van schuldheling, nu verdachte op het moment dat zij het geld aannam, niet wist dat het geld afkomstig was van een overval.
D. Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank wist verdachte, dat het geld dat zij heeft aangenomen afkomstig was van een misdrijf, te weten diefstal met geweld. Verdachte heeft immers gezien, dat medeverdachten in haar woning, op de slaapkamer, een aanzienlijk aantal geldbiljetten aan het tellen waren. Desgevraagd heeft een van de medeverdachten verklaard, dat het geld afkomstig was van een door hem gepleegde overval op 12 juli 2008 op een woning in Duiven. De dag nadat verdachte dit gezien en gehoord heeft, heeft zij van die overvaller een bedrag van € 1.600,00 aangenomen. Uit deze omstandigheden en uit haar eigen verklaring bij de politie valt af te leiden dat verdachte wist dat het geld afkomstig was van voormelde overval.
zij in de periode van 12 juli 2008 tot en met 12 augustus 2008 te Varsselder, gemeente Oude IJsselstreek geld voorhanden heeft gehad, terwijl zij ten tijde van het voorhanden krijgen van dat geld wist dat het door misdrijf (een overval in een woning in Duiven, waarbij een vuurwapen is gebruikt) verkregen geld betrof.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf: opzetheling.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
1. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf gevorderd voor de duur van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met aftrek van voorarrest.
2. Door en namens verdachte is bepleit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen maximaal gelijk aan het voorarrest, met mogelijk daarbij een voorwaardelijke gevangenisstraf. Subsidiair heeft de raadsman bepleit, dat wanneer de rechtbank overweegt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur op te leggen, verdachte bereid is een werkstraf te volbrengen.
3. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
4. Verdachte heeft een aanzienlijk geldbedrag aangenomen waarvan zij wist dat dit afkomstig was van een gewelddadige overval op bewoners van een woning in Duiven, waarbij een pistool is afgegaan. Verdachte heeft door die handelwijze geprofiteerd van de opbrengsten van een zeer ernstig misdrijf. De rechtbank verwijt de verdachte dat zij haar eigen financiële belangen heeft gesteld boven het afstand nemen van een ernstig misdrijf.
Anderzijds houdt de rechtbank rekening met het tot dusver blanco strafblad van de verdachte en met de omstandigheid dat zij lange tijd in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Het is de rechtbank duidelijk geworden dat zij onder (de gevolgen van) die voorlopige hechtenis ernstig heeft geleden.
5. De rechtbank heeft voorts bij de strafoplegging rekening gehouden met het rapport van de reclassering van 24 december 2008, waarin afdoening zonder verdere bemoeienis van de reclassering wordt geadviseerd.
6. De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als opzetheling.
verklaart verdachte strafbaar.
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden.
bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 2 (twee) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Kleinrensink, voorzitter, Van der Hooft en Gilhuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Soest, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 februari 2009.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam) proces-verbaal nr. PL0640/08-208550, gedateerd 27 oktober 2008.
2 Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
3 Verklaring van verdachte (pagina 1750).
4 Verklaring van verdachte ter terechtzitting en het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte A] (pagina 1867).
5 Verklaring van verdachte (pagina 1751-1752).
6 Verklaring van verdachte ter terechtzitting en het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte A] (pagina 1867).
7 Verklaring van verdachte (pagina 1753).