RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers: 06/580581-08, 05/509987-07 (tul) en 05/512533-06 (tul)
Uitspraak d.d.: 27 februari 2009
Tegenspraak / dip – oip
[verdachte],
geboren te [plaats, 1965],
wonende te Apeldoorn,
verblijvende in het huis van bewaring te Zutphen.
Raadsvrouw mr. W.E. van Veldhuizen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 februari 2009.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 03 november 2008 te Apeldoorn met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (ongeveer 600 euro), althans een hoeveelheid geld,
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen een geldbedrag, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] en/of [slachtoffer C], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geld geheel of ten dele toebehoorde aan Albert Heijn To Go (vestiging Stationsplein 8A), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij verdachte
- een tasje op de toonbank heeft gegooid/gelegd en/of (op dreigende toon) meermalen, althans eenmaal, tegen die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] (zakelijk weergegeven) heeft gezegd:"ik wil geld" en/of "doe het erin "en/of "doe het of ik schiet", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] en/of [slachtoffer C] heeft gericht en/of gericht gehouden en/of
- meermalen, althans eenmaal, de slede van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, naar achteren heeft getrokken, en/of dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft doorgeladen;
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 31 oktober 2008 te Diepenveen met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer D] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag ((ongeveer) 50 euro), althans een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer D] en/of een ander, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij verdachte
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op en/of in de richting van het hoofd, en/of het lichaam van die [slachtoffer D] heeft gericht en/of gericht gehouden en/of
- meermalen, althans eenmaal, dreigend die [slachtoffer D] de woorden heeft toegevoegd: "Ik wil helemaal niks, ik wil alleen geld", althans woorden van gelijke aard of strekking;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 31 oktober 2008 te Diepenveen, gemeente Deventer, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen een geldbedrag ((ongeveer) 50 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer D] en/of een ander, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer D], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welkebedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op en/of in de richting van het hoofd, en/of het lichaam van die [slachtoffer D] heeft gericht en/of gericht gehouden en/of
- meermalen, althans eenmaal, dreigend die [slachtoffer D] de woorden heeft toegevoegd: "Ik wil helemaal niks, ik wil alleen geld", althans woorden van gelijke aard of strekking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 31 oktober 2008 te Twello, gemeente Voorst, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen een geldbedrag ((ongeveer) 600 euro), althans een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan Aldi Ommen BV , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer E], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit
van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij verdachte
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op en/of in de richting van de borst en/of het lichaam van die [slachtoffer E] heeft gedrukt en/of gedrukt gehouden en/of gericht en/of gericht gehouden en/of een of meer zwaaiende bewegingen daarmee heeft gemaakt en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft geschoten en/of de trekker van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft overgehaald en/of
- meermalen, althans eenmaal dreigend aan die [slachtoffer E] de woorden heeft toegevoegd: "laat los anders ga ik je weer schieten" en/of "ik wil geld", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend heeft getoond (terwijl hij, verdachte, de winkel verliet);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 31 oktober 2008 te Twello, gemeente Voorst, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer E] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag ((ongeveer) 600 euro), geheel of ten dele toebehorende aan Aldi Ommen B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte,
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op en/of in de richting van de borst en/of het lichaam van die [slachtoffer E] heeft gedrukt en/of gedrukt gehouden en/of gericht en/of gericht gehouden en/of een of meer zwaaiende bewegingen daarmee heeft gemaakt en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft geschoten en/of de trekker van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft overgehaald en/of
- meermalen, althans eenmaal, dreigend aan die [slachtoffer E] de woorden heeft toegevoegd: "laat los anders ga ik je weer schieten" en/of "ik wil geld", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend heeft getoond (terwijl hij, verdachte, de winkel verliet);
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 28 oktober 2008 te Ede met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer F] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag ((ongeveer) 545 euro), althans een hoeveelheid geld,
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toeeogening heeft weggenomen een geldbedrag, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer F], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geld geheel of ten dele toebehoorde aan Lidl Nederland (vestiging Bellestein 109), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij verdachte
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op en/of in de richting van het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer F] heeft gericht en/of gericht gehouden en/of een of meermalen heeft doorgeladen en/of
- meermalen, althans eenmaal, dreigend aan die [slachtoffer F] de woorden heeft toegevoegd: "Maak die kassa open"en/of "geef mij al het geld" en/of "Ik wil geld, geld geld" en/of "doe die kassa open, anders maak ik je dood", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft gericht op de in de winkel aanwezige [slachtoffer G] en/of op een of meer andere in de winkel aanwezige perso(o)n(en) en/of daarmee een of meer zwaaiende bewegingen heeft gemaakt en/of een of meer in de winkel aanwezige perso(o)n(en) de woorden heeft toegevoegd: "ik maak jullie allemaal dood", althans woorden van gelijke aard of strekking;
artikel 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3 Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
4 Overwegingen ten aanzien van het bewijs (eindnoot 1)
4.1 Op 28 oktober 2008 is de Lidl in Ede overvallen. Onder bedreiging van een vuurwapen heeft de caissière de inhoud van de kassa, te weten ongeveer 545 euro, afgegeven (eindnoot 2) . Van deze overval zijn camerabeelden beschikbaar gesteld (eindnoot 3) .
4.2 Op 31 oktober 2008 is een slijterij in Diepenveen overvallen. Onder bedreiging van een vuurwapen heeft de eigenaresse de inhoud van de kassa, te weten 50 euro, afgegeven (eindnoot 4) . Enkele uren later is de Aldi in Twello overvallen. De dader heeft, onder bedreiging van een vuurwapen, ongeveer 600 euro uit de kassa weggenomen (eindnoot 5) .
4.3 Op 3 november 2008 heeft bij de Albert Heijn to go aan het Stationsplein te Apeldoorn een overval plaatsgevonden. Onder bedreiging van een vuurwapen heeft de kassamedewerker de inhoud van de kassa, te weten ongeveer 600 euro, afgegeven. De dader is in een auto weggereden. Van deze overval zijn camerabeelden beschikbaar gesteld (eindnoot 6) .
B. Standpunt van het openbaar ministerie
4.4 De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4. De officier van justitie acht bewezen dat verdachte bij alle feiten gebruik gemaakt van een op een vuurwapen lijkend voorwerp, nu hij heeft verklaard dat het wapen niet echt was. De bewezenverklaring van feit 1 primair heeft zij gebaseerd op de aangifte van [slachtoffer A], de verklaringen van [slachtoffer B], [slachtoffer C] en [getuige J], de camerabeelden en de bekennende verklaring van verdachte. De officier van justitie acht slechts de afpersing bewezen, nu de dwang van verdachte sterker weegt dan de wegneminghandeling. De bewezenverklaring van feit 2 primair heeft zij gebaseerd op de aangifte van [slachtoffer D] en de bekennende verklaring van verdachte. Verdachte heeft [slachtoffer D] gedwongen tot afgifte van 50 euro door met een neppistool voor haar te gaan staan en geld te eisen. De bewezenverklaring van feit 3 primair heeft zij gebaseerd op de aangifte van [Aldi Twello], de verklaringen van [slachtoffer E], [getuige A], [getuige B] en [getuige C] en de bekennende verklaring van verdachte. Verdachte heeft [slachtoffer E] onder dreiging van een vuurwapen en woorden, gedwongen tot afgifte van 600 euro. De bewezenverklaring van feit 4, te weten afpersing en diefstal met geweld, heeft de officier van justitie gebaseerd op de aangifte van [Lidl Ede], de verklaringen van [getuige D], [getuige E], [getuige F], [getuige F], [getuige G] en [getuige I], de camerabeelden en de bekennende verklaring van verdachte.
C. Standpunt van de verdediging
4.5 De raadsvrouw heeft bepleit dat ten aanzien van de feiten 1, 2 en 4 slechts de afpersing kan worden bewezen en dat verdachte voor die feiten van de diefstal met geweld dient te worden vrijgesproken. Ten aanzien van feit 1 heeft zij verklaard dat verdachte heeft bekend dat hij het neppistool naar [slachtoffer A] heeft gericht. Verdachte heeft ook [slachtoffer B] bedreigd, maar [slachtoffer C] niet. Verdachte heeft haar niet gezien en dus niet kunnen bedreigen. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte het neppistool niet op het hoofd van de vrouw heeft gericht. Hij heeft de overval alleen gepleegd en wilde alleen maar geld. Nadat de vrouw hem het geld heeft gegeven is hij weggegaan. Ten aanzien van het derde feit heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte het neppistool op de caissière heeft gericht, maar de trekker niet heeft overgehaald. De getuigen kunnen evenmin bewijs leveren voor het tegen de borst drukken van het neppistool. Verdachte dient van dat deel van de tenlastelegging te worden vrijgesproken. Ten aanzien van het vierde feit heeft de raadsvrouw bepleit dat het naar beneden richten van het neppistool door verdachte, voor de caissière voldoende was om het geld af te geven. Verdachte heeft het geld meegenomen.
D. Beoordeling door de rechtbank
4.6 Door de raadsvrouw is vrijspraak bepleit van de diefstal met geweld ten aanzien van de feiten 1, 2 en 4. De rechtbank deelt deze zienswijze en zal verdachte van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.
4.7 De rechtbank acht de onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. De bewezenverklaring van deze feiten is gebaseerd op de aangifte van [slachtoffer A] (eindnoot 7) , [slachtoffer D] (eindnoot 8) , [Aldi Twello] (eindnoot 9) en [Lidl Ede] (eindnoot 10) en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
Hij op 03 november 2008 te Apeldoorn met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer A] en [slachtoffer B] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (ongeveer 600 euro), welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij verdachte
- een tasje op de toonbank heeft gegooid en op dreigende toon meermalen tegen die [slachtoffer A] en [slachtoffer B] (zakelijk weergegeven) heeft gezegd:"ik wil geld" en "doe het erin "en "doe het of ik schiet", en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van het hoofd en het lichaam van die [slachtoffer A] en [slachtoffer B] en [slachtoffer C] heeft gericht en gericht gehouden en
- meermalen de slede van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, naar achteren heeft getrokken, en dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft doorgeladen.
2.
Hij op 31 oktober 2008 te Diepenveen met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer D] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag ((ongeveer) 50 euro), welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij verdachte
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van het lichaam van die [slachtoffer D] heeft gericht en gericht gehouden en
- dreigend die [slachtoffer D] de woorden heeft toegevoegd: "Ik wil helemaal niks, ik wil alleen geld".
3.
Hij op 31 oktober 2008 te Twello, gemeente Voorst, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag ((ongeveer) 600 euro), toebehorende aan Aldi Ommen BV, welke diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer E], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij verdachte
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van de borst en het lichaam van die [slachtoffer E] heeft gericht en gericht gehouden en zwaaiende bewegingen daarmee heeft gemaakt en
- meermalen, met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft geschoten en de trekker van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft overgehaald en
- dreigend aan die [slachtoffer E] de woorden heeft toegevoegd: "laat los anders ga ik je weer schieten" en "ik wil geld", en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend heeft getoond (terwijl hij, verdachte, de winkel verliet).
4.
Hij op 28 oktober 2008 te Ede met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer F] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag ((ongeveer) 545 euro) toebehoorde aan Lidl Nederland (vestiging Bellestein 109), welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij verdachte
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de richting van het hoofd en het lichaam van die [slachtoffer F] heeft gericht en gericht gehouden en/of een of meermalen heeft doorgeladen en
- dreigend aan die [slachtoffer F] de woorden heeft toegevoegd: "Maak die kassa open"en "geef mij al het geld" en "Ik wil geld, geld geld" en "doe die kassa open, anders maak ik je dood" en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft gericht op de in de winkel aanwezige [slachtoffer G] en op een of meer andere in de winkel aanwezige personen en daarmee zwaaiende bewegingen heeft gemaakt en in de winkel aanwezige personen de woorden heeft toegevoegd: "ik maak jullie allemaal dood".
6 Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
7 Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Feit 1: afpersing;
Feit 2: afpersing;
Feit 3: diefstal vergezeld en gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken.
Feit 4: afpersing.
8 Strafbaarheid van de verdachte
8.1 Door dr. J.J. van Egmond, psychiater, is op 6 februari 2009 een rapport over verdachte opgemaakt. De psychiater heeft geconcludeerd dat verdachte lijdende is aan een ziekelijke stoornis/gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en dat daarvan tijdens het tenlastegelegde ook sprake was. Genoemde ziekelijke stoornis/gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens beïnvloedde verdachtes gedragskeuzes c.q. gedragingen ten tijde van het tenlastegelegde zodanig, dat het tenlastegelegde daaruit mede te verklaren is. De combinatie van de gevonden persoonlijkheidsstoornis, blootstelling aan destabiliserende factoren (stress), ontbreken van persoonlijke steun en misbruik van cocaïne, heroïne of drank kunnen recidive van soortgelijke strafbare feiten met zich brengen.
8.2 Door drs. F. van Nunen, klinisch-psycholoog, is op 9 februari 2009 een rapport over verdachte opgemaakt. De psycholoog heeft geconcludeerd dat verdachte lijdende is aan een ziekelijke stoornis. Naast afhankelijkheid van middelen, is er een ernstige persoonlijkheidsstoornis. Deze persoonlijkheidsstoornis is habitueel en speelde een belangrijke rol bij het plegen van het tenlastegelegde. De persoonlijkheidsstoornis is blijvend en kan opnieuw aanleiding geven tot soortelijke of andere strafbare feiten.
8.3 Beide deskundigen komen tot de eensluidende conclusie dat verdachte ten tijde van de tenlastegelegde feiten verminderd toerekeningsvatbaar was. De rechtbank neemt die conclusie over.
8.4 Verdachte is – zij het verminderd – strafbaar, nu overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
9 Oplegging van straf en/of maatregel
9.1 De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht en TBS met dwangverpleging.
9.2 De raadsvrouw heeft gewezen op de rapporten die over verdachte zijn opgemaakt. Zij heeft bepleit niet over te gaan tot oplegging van TBS met dwangverpleging, maar een forse gevangenisstraf waarvan een deel voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dat inhoudt opname in een begeleid wonen project of een psychiatrisch ziekenhuis. Als de rechtbank overgaat tot het opleggen van TBS, dan wordt voorbij gegaan aan de conclusies van de deskundigen. In dat geval heeft de raadsvrouw verzocht de zaak aan te houden en op de volgende terechtzitting een deskundige te horen, om een nadere toelichting te geven, nu psychiater Van Egmond op pagina 10 in zijn rapport heeft geconcludeerd dat verdachte niet in staat wordt geacht veel te leren of uit te groeien tot een rijper persoon in een TBS-kliniek.
9.3 De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
9.4 Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan afpersing, meermalen gepleegd, en diefstal met geweld. Dit zijn ernstige feiten die bij de benadeelden gevoelens van onrust en onveiligheid hebben veroorzaakt. Dergelijke zware en traumatiserende feiten, hebben – naar algemeen bekend is – niet alleen voor de slachtoffers, maar ook voor hun (al of niet directe) omgeving ingrijpende gevolgen. Dat verdachtes gedragingen voor de slachtoffers nadelige psychische gevolgen hebben gehad en nog altijd hebben, is gebleken uit de door slachtoffers ingediende civiele vorderingen. Verdachte heeft verklaard dat hij de overvallen uit frustratie en wanhoop heeft gepleegd. De rechtbank stelt anderzijds vast dat verdachte van de opbrengst van de overvallen, drugs heeft gekocht. Toen het geld op was, heeft hij een volgende overval gepleegd. De feiten waaraan verdachte zich heeft schuldig gemaakt, rechtvaardigen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur.
9.5 De rechtbank heeft bij de strafoplegging ten nadele van verdachte ermee rekening gehouden dat, zoals uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt, hij reeds vele malen eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten. Bovendien liep verdachte ten tijde van het plegen van de delicten in de proeftijd van een eerdere veroordeling, maar dat heeft hem er niet van weerhouden om nieuwe strafbare feiten te plegen. De rechtbank houdt ten slotte rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
9.6 Ten aanzien van de over verdachte opgemaakte rapportages, hierboven vermeld, overweegt de rechtbank het volgende. Uit voormelde rapportage van drs. F. van Nunen, klinisch-psycholoog, volgt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende. Verdachte is lijdende aan een ziekelijke stoornis/gebrekkige ontwikkeling der geestvermogens in de zin van een paranoïde psychotisch zijn bij een onderliggende persoonlijkheidsstoornis met afhankelijke, passief-agressieve, paranoïde en borderline kenmerken. Om de kans op herhaling te voorkomen of te beperken is het nodig dat verdachte behandeld wordt. Eerst dient hij af te kicken van de drank, drugs en pillen. Daarna dient de behandeling van verdachte zich onder andere te richten op het aanbrengen van structuur, ik-versterking, assertiviteit en het uiten van opgekropte emoties. Verder is belangrijk het resocialisatiedoel, waarbij werken en wonen van belang zijn.
Uit voormelde rapportage van dr. J.J. van Egmond volgt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende. Verdachte is afhankelijk van meerdere verslavende middelen, waaronder alcohol, heroïne, cocaïne en een aantal bewustzijnsveranderende middelen zoals XTC en GHB. Hij kan aan de verslaving van deze middelen ontkomen, mits er voldoende begeleiding is. Het hele spectrum aan persoonlijkheidsstoornissen is aanwezig, dat wil zeggen aan psychose verwante, door impulsiviteit gekenmerkte en door angst en innerlijke onzekerheid getekende stoornissen. De persoonlijkheidsstoornis is blijvend en kan opnieuw aanleiding geven tot soortelijke of andere strafbare feiten.
Beide onderzoekers zijn het eens over de zwakke en onrijpe persoonlijkheid van verdachte en dat de persoonlijkheidsstoornis ernstig is te noemen, waarbij deze stoornis zowel antisociale, als borderline, als ook paranoïde en afhankelijke trekken vertoont.
9.7 Het komt de rechtbank voor dat een beschermde woonvorm met toezicht, zoals RIBW, of reclasseringstoezicht met verslavingszorg, onvoldoende voorziet in de bescherming van de samenleving tegen verdachte. Daar komt bij dat verdachte reeds eerder uit een beschermde woonvorm is weggelopen en daarna weer in zijn oude gewoontes is terug gevallen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling en het terugdringen van recidive ten aanzien van verdachte een verdergaande maatregel dan een beschermde woonvorm vergt. Om deze redenen zal de rechtbank afwijken van het advies van de psychiater en psycholoog en zal aan het aanhoudingsverzoek van de raadsvrouw voorbij worden gegaan, nu voor deze beslissing geen nadere toelichting van psycholoog of psychiater nodig is.
9.8 Uit de rapporten is naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk geworden dat verdachte te kampen heeft met psychische problemen die aan het plegen van de delicten ten grondslag hebben gelegen, evenals de kans op recidive door verdachte. De ernst van de feiten maken, dat slechts een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf niet (meer) passend is. De rechtbank is voorts van oordeel dat enkel een langdurige gevangenisstraf als vergelding voor de begane strafbare feiten, te beperkt is. Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf uit oogpunt van vergelding en normhandhaving geïndiceerd is. De rechtbank ziet geen aanleiding de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf te matigen, nu naar haar oordeel een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren passend en geboden is.
9.9 Gelet op het voorgaande is de rechtbank voorts van oordeel dat, de ernst van de feiten in aanmerking nemend, de algemene veiligheid van personen en veiligheid van anderen het opleggen van de TBS-maatregel eist. De maatregel wordt voorts gegrond op de door verdachte begane misdrijven, welke behoren tot een der misdrijven genoemd in artikel 37a, eerste lid onder 1 van het Wetboek van Strafrecht. Nu voldaan is aan de wettelijke voorwaarden van de artikelen 37a en 37b, telkens onder de leden 1 van het Wetboek van Strafrecht, zal de rechtbank de terbeschikkingstelling gelasten en bevelen dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
10 Vordering van de benadeelde partijen
10.1 De benadeelde partij Albert Heijn To Go, Stationsplein 8a, [adres] Apeldoorn (rekeningnummer onbekend) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 2.421,05,- gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde.
10.2 De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de hoogte van de materiële schade van € 376,- gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de andere opgevoerde kostenposten is zij van mening dat deze niet zodanig zijn onderbouwd met bescheiden en te ingewikkeld zijn om exact te kunnen berekenen. De raadsvrouw heeft verzocht de vordering voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
10.3 Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van hetgeen ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen schade heeft geleden. Verdachte is daarvoor naar burgerlijk recht aansprakelijk. De rechtbank is van oordeel dat door verdachte een bedrag van € 376,- aan contant geld is weggenomen. Voorts is de rechtbank van oordeel dat op grond van de thans voorhanden gegevens, de hoogte van de gemiste omzet door Albert Heijn niet kan worden vastgesteld, maar dat de overige kosten met betrekking tot de bedrijfvoering wel rechtstreeks uit het bewezenverklaarde feit voortvloeien. De vordering zal tot een bedrag van € 1.838,25,- worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2008. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering en kan derhalve dit deel van haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
10.4 De benadeelde partij mevrouw [slachtoffer D], [adres] (rekeningnummer [nummer]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 2.421,05,- gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde.
10.5 De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de hoogte van de materiële schade van € 58,- gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De gevorderde immateriële schade is naar haar mening onvoldoende onderbouwd. Voorts is zij van mening dat de immateriële schade te ingewikkeld is om zich te lenen voor afdoening in het strafproces.
10.6 Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van hetgeen ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen schade heeft geleden. Verdachte is daarvoor naar burgerlijk recht aansprakelijk. De gevorderde materiële schade bedraagt € 58,- en is als onweersproken voor toewijzing vatbaar. Ten aanzien van de immateriële schade is het gevorderde bedrag van € 1653,- onderbouwd met een eerdere uitspraak van deze rechtbank in een min of meer vergelijkbare zaak. De rechtbank zal de hoogte van de immateriële schade schatten op € 1500,-. De vordering zal tot een totaalbedrag van € 1.558,- worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 oktober 2008. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering en kan derhalve dit deel van haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
10.7 De benadeelde partij mevrouw [slachtoffer E], [adres] (rekeningnummer [nummer]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 2.421,05,- gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde.
10.8 De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de hoogte van de materiële schade van € 29,18 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De gevorderde immateriële schade is naar haar mening onvoldoende onderbouwd. Voorts is zij van mening dat de immateriële schade te ingewikkeld is om zich te lenen voor afdoening in het strafproces. Wel kan zij zich eventueel vinden in het toekennen van een voorschot ten aanzien van de immateriële schade van € 300,- of € 500,-.
10.9 Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van hetgeen ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen schade heeft geleden. Verdachte is daarvoor naar burgerlijk recht aansprakelijk. De gevorderde materiële schade van € 29,18 is onderbouwd en als onweersporken voor toewijzing vatbaar. Evenals bij benadeelde partij [slachtoffer D] en op dezelfde gronden, zal de rechtbank de hoogte van de immateriële schade schatten op € 1500,-. De vordering zal tot een totaalbedrag van
€ 1.529,18,- worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 oktober 2008. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering en kan derhalve dit deel van haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
11 Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van de slachtoffers.
12 Vordering tenuitvoerlegging
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vorderingen dienen te worden toegewezen, nu verdachte in de proeftijd zat en dat hem niet heeft weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de proeftijd van beide vorderingen met één jaar dient te worden verlengd. De feiten ten aanzien waarvan de voorwaardelijke straf is opgelegd hebben zich in een beperkte kring afgespeeld en hebben betrekking op een verschil van inzicht met de echtgenote van verdachte.
De vorderingen tot tenuitvoerlegging dienen naar het oordeel van de rechtbank te worden afgewezen, gelet op de combinatie van de op te leggen gevangenisstraf van twee jaren en de TBS met dwangverpleging.
13 Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14g, 27, 36f, 37b, 57, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
• verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde heeft begaan;
• verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
• verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1: afpersing;
Feit 2: afpersing;
Feit 3: diefstal vergezeld en gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken.
Feit 4: afpersing.
• verklaart verdachte strafbaar;
• veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) jaren;
• beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
• gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd;
• veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partijAlbert Heijn To Go, Stationsplein 8a, [adres] Apeldoorn (rekeningnummer onbekend) van een bedrag van € 1.838,25, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2008 en vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
• legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer Albert Heijn To Go, een bedrag te betalen van € 1.838,25, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 36 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
• veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij, [slachtoffer D], [adres] (rekeningnummer [nummer]) van een bedrag van € 1.558,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 oktober 2008 en vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
• legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer D], een bedrag te betalen van € 1.558,-, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 31 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
• veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer E], [adres] (rekeningnummer [nummer]), van een bedrag van € 1.529,18, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 oktober 2008 en vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
• legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer E], een bedrag te betalen van € 1.529,18, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 30 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
• wijst af de vordering van de officier van justitie van 19 januari 2009, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Arnhem van 29 augustus 2007 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 week;
• wijst af de vordering van de officier van justitie van 19 januari 2009, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Arnhem van 13 juni 2007 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 maand.
Aldus gewezen door mrs. Kleinrensink, voorzitter, Van den Dungen en Van Beuge, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Ter Haar, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 februari 2009.
Eindnoten
(1) Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0621/08-209430, Regiopolitie Noord-Oost Gelderland, District Apeldoorn, Team Binnenstad, gesloten en ondertekend op 19 november 2008.
(2) Proces-verbaal van aangifte van [Lidl Ede], dossierpagina’s 79 tot en met 82..
(3) Proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina’s 87 tot en met 92.
(4) Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer D], dossierpagina’s 117 tot en met 120.
(5) Proces-verbaal van aangifte van [Aldi Twello], dossierpagina’s 141 tot en met 145.
(6) Proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina’s 43 tot en met 45.
(7) Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A], dossierpagina’s 37 tot en met 40.
(8) Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer D], dossierpagina’s 117 tot en met 121.
(9) Proces-verbaal van aangifte van [Aldi Twello], dossierpagina’s 141 en 142.
(10) Proces-verbaal van aangifte van [Lidl Ede], dossierpagina’s 79 en 80.