RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/801507-07
Uitspraak d.d.: 24 februari 2009
Tegenspraak – dnip
Raadsman: mr. Akkerman
[verdachte]
geboren te [plaats op 1962]
wonende te [adres en plaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 februari 2009.
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 april 2006, te Hierden, gemeente Harderwijk, door
geweld en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer A] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die
bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer A], hebbende verdachte een vinger in de vagina van die
[slachtoffer A] gebracht en/of geduwd en/of (over) de clitoris, althans de schaamstreek,
gemasseerd en/of gewreven en/of (over) de borst(en) van die [slachtoffer A] betast en/of
gewreven, althans gemasseerd, en bestaande dat geweld en/of die bedreiging met
geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte (telkens),
terwijl hij bezig was met een massage, onverhoeds en/of onverwachts zijn
vinger in de vagina heeft geduwd en/of gebracht en/of onverhoeds en
onverwachts (over) de clitoris, althans de schaamstreek, en/of de borst(en)
heeft betast en/of gewreven en/of gemasseerd;
art 242 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 30 april 2006, te Hierden, gemeente Harderwijk, door
geweld en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer A] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handeling(en), bestaande uit betasten en/of strelen en/of wrijven, althans
masseren over/van de borsten en/of billen en/of de clitoris, althans de
schaamstreek, van die [slachtoffer A] en bestaande dat geweld en/of bedreiging met
geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het (telkens), terwijl hij bezig
was met een massage, onverhoeds en/of onverwachts betasten en/of wrijven en/of
masseren van/over de clitoris, althans de schaamstreek, en/of de borst(en)
en/of de billen;
art 246 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 30 april 2006, te Hierden, gemeente Harderwijk,
opzettelijk mishandelend [slachtoffer A] (in) de buik en/of de billen heeft geknepen
en/of gekneed, althans hardhandig heeft gemasseerd, waardoor deze letsel heeft
bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 30 april 2006, te Hierden, gemeente Harderwijk, door
geweld en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer B] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer
ontuchtige handeling(en), bestaande uit betasten en/of strelen en/of wrijven,
althans masseren over/van de borsten en/of billen en/of de schaamlippen en/of
clitoris, althans de schaamstreek, van die [slachtoffer B] en bestaande dat
geweld en/of bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het
(telkens), terwijl hij bezig was met een massage, onverhoeds en/of onverwachts
betasten en/of wrijven en/of masseren van/over de schaamlippen en/of de
clitoris, althans de schaamstreek, en/of de borst(en) en/of de billen van die
[slachtoffer B];
art 246 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 30 april 2006, te Hierden, gemeente Harderwijk,
opzettelijk mishandelend [slachtoffer B] (in) de buik en/of de billen heeft
geknepen en/of gekneed, althans hardhandig heeft gemasseerd, waardoor deze
letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3. Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
4. Overwegingen ten aanzien van het bewijs (voetnoot 1)
4.1. Verdachte was als masseur verbonden aan het begeleidingsteam van een bekende Nederlandse topsporter, welke werd gesponsord door [naam]. Op 30 april 2006 was verdachte op bezoek in [naam te plaats]. Verdachte heeft op die datum, op hun eigen verzoek, achtereenvolgens en in elkaars aanwezigheid [slachtoffer B] en [slachtoffer A] gemasseerd.(voetnoot 2) [slachtoffer A] en [slachtoffer B] hebben daarop aangifte gedaan van verkrachting respectievelijk aanranding.(voetnoot 3)
B. Standpunt van het openbaar ministerie
4.2. De officier van justitie heeft allereerst aangevoerd dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair ten laste gelegde, omdat daarvoor te weinig steunbewijs voor de aangifte aanwezig is.
4.3. Voorts heeft de officier van justitie aangevoerd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 subsidiair en onder 2 primair ten laste gelegde voor wat betreft de billen, de borsten en de schaamstreek, waarbij de dwang en de feitelijkheden bestonden uit het onverhoedse karakter van deze handelingen en de geringe toelichting die verdachte over de te verwachten massage heeft gegeven.
4.4. Ten slotte heeft de officier van justitie aangevoerd dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 meer subsidiair en onder 2 subsidiair ten laste gelegde, nu de veroorzaakte pijn een onderdeel van de massage was, zodat ten aanzien daarvan de wederrechtelijkheid ontbreekt.
C. Standpunt van de verdachte, de verdediging
4.5. De raadsman heeft allereerst betoogd dat feit 1 primair niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, nu daarvoor als bewijs enkel de aangifte voorhanden is.
4.6. Voorts heeft de raadsman ten aanzien van de feiten 1 subsidiair en 2 primair betoogd dat enkel de onderdelen borsten en billen bewezen kunnen worden, ten aanzien van de clitoris en de schaamstreek is er te weinig bewijs. Deze aanrakingen vormden echter onderdeel van de gegeven massage, terwijl er geen sprake was van dwang. Bovendien hebben beide slachtoffers geen signalen gegeven dat zij niet instemden met de massage. Verdachte dient derhalve van deze feiten te worden vrijgesproken.
4.7. Tevens heeft de raadsman betoogd dat er niet telkens opnieuw sprake is geweest van het onverhoeds betasten. Enkel de eerste betasting kan derhalve onverhoeds hebben plaatsgevonden. Ook op deze grond dient verdachte te worden vrijgesproken.
4.8. Ten slotte heeft de raadsman betoogd dat ten aanzien van de feiten 1 meer subsidiair en 2 subsidiair de wederrechtelijkheid op het toebrengen van pijn ontbreekt.
D. Beoordeling door de rechtbank
4.9. Ten aanzien van feit 1 primair overweegt de rechtbank dat, nu [slachtoffer B] niet heeft gezien dat verdachte een vinger in de vagina van aangeefster [slachtoffer A] heeft gebracht en verdachte dit heeft ontkend (voetnoot 4), voor dit feit enkel de aangifte van aangeefster [slachtoffer A] als bewijsmiddel voorhanden is. De rechtbank oordeelt derhalve, met de officier van justitie en de raadsman, dat verdachte bij gebrek aan voldoende wettig bewijs hiervan dient te worden vrijgesproken.
4.10. Ten aanzien van de feiten 1 subsidiair en 2 primair overweegt de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de clitoris heeft betast of gemasseerd of daarover heeft gewreven, nu de aangeefsters niet hebben gezien dat verdachte dit bij de ander deed en verdachte dit heeft ontkend.(voetnoot 5) Verdachte dient van dit onderdeel te worden vrijgesproken.
4.11. Ten aanzien van het betasten van, masseren van of wrijven over de schaamlippen heeft verdachte verklaard dat het mogelijk is dat hij bij het masseren van de binnenkant van de benen per ongeluk de schaamlippen heeft aangeraakt.(voetnoot 6) Aangeefster [slachtoffer B] heeft verklaard dat verdachte haar schaamlippen heeft gemasseerd(voetnoot 7), maar [slachtoffer A] heeft dit niet gezien (voetnoot 8). Onder deze omstandigheden kan de rechtbank niet vaststellen wat er precies gebeurd is. De mogelijkheid dat het gebeurd is zoals verdachte heeft verklaard kan derhalve niet worden uitgesloten. Verdachte dient van dit onderdeel te worden vrijgesproken.
4.12. Ten aanzien van het betasten van, masseren van of wrijven over de schaamstreek, de borsten en de billen heeft verdachte verklaard dat dit onderdelen zijn van zijn massagetechniek, op grond waarvan het hele lichaam gemasseerd wordt en niet slechts de plek waarop de klachten betrekking hebben.(voetnoot 9)
4.13. Ten aanzien van het masseren van de borsten heeft verdachte bovendien verklaard dat hij enkel de zijkant van de borsten heeft gemasseerd, maar dat de mogelijkheid bestaat dat dit, door de uitstraling van warmte door zijn handen, ook boven op de borsten gevoeld kan worden.(voetnoot 10) Aangeefster [slachtoffer B] heeft daarentegen verklaard dat verdachte haar borsten helemaal masseerde.(voetnoot 11) Op dit punt wordt de verklaring van verdachte echter ondersteund door de verklaring van [slachtoffer A], die heeft verklaard dat zij zag dat verdachte de zijkant van de borsten van aangeefster [slachtoffer B] masseerde.(voetnoot 12) Ook hier kan derhalve de mogelijkheid dat het gebeurd is zoals verdachte heeft verklaard niet worden uitgesloten.
4.14. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij beide aangeefsters heeft voorgelicht omtrent zijn massagetechniek, hoewel niet zo uitgebreid als normaliter gebeurt in zijn eigen praktijk.(voetnoot 13) Beide aangeefsters hebben hieromtrent niets verklaard.(voetnoot 14)
4.15. De rechtbank overweegt dat, ongeacht de door verdachte gememoreerde voorlichting, de aangeefsters in ieder geval op de hoogte moeten zijn geweest van de aard van de massage en het feit dat bij deze massage het gehele lichaam zou worden gemasseerd, aangezien aangeefster [slachtoffer B] heeft verklaard dat zij eerder een massagedemonstratie van verdachte bijwoonde en aangeefster [slachtoffer A] voorafgaand aan haar eigen massage aanwezig was bij de massage van aangeefster [slachtoffer B].(voetnoot 15)
4.16. Dat de door verdachte gegeven toelichting op zijn massage niet op dezelfde manier plaatsvond als normaliter in zijn eigen praktijk gebeurt, kan verdachte naar het oordeel van de rechtbank in het licht van de omstandigheden van de situatie, waarbij verdachte slechts als een vriendendienst in een kort tijdsbestek van een uur twee vrouwen masseerde, niet worden tegengeworpen. Niettemin wil de rechtbank benadrukken dat op verdachte de bijzondere verantwoordelijkheid rust zijn klanten, ook in de toekomst, duidelijk en expliciet voor te lichten met betrekking tot de wijze waarop hij te werk gaat tijdens een massagebehandeling en de gevolgen die zij daarvan kunnen ondervinden, nu zijn werkwijze niet voor iedere ontvangende partij zo vanzelfsprekend is als voor verdachte zelf.
4.17. De rechtbank komt tot de conclusie dat, gelet op het voorgaande, niet kan worden uitgesloten dat de onder punt 4.12 genoemde handelingen vallen onder de normale massagebehandeling van verdachte. Daarmee komt de wederrechtelijkheid aan de handelingen te ontvallen en kan niet worden geoordeeld dat er sprake is van ontuchtige handelingen. Verdachte dient derhalve ook van deze laatste onderdelen van de feiten 1 subsidiair en 2 primair te worden vrijgesproken.
4.18. Ten aanzien van de onder 1 meer subsidiair en onder 2 subsidiair ten laste gelegde mishandeling is de rechtbank, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat ten aanzien van de pijn of het letsel, door de massage toegebracht, de wederrechtelijkheid ontbreekt. Verdachte dient hiervan te worden vrijgesproken.
5. Vorderingen tot schadevergoeding
5.1. De benadeelde partijen [slachtoffer B] en [slachtoffer A] (voetnoot 16) hebben zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van respectievelijk € 400,- en € 700,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het schadeveroorzakende feit, gevoegd in het strafproces.
5.2. Nu verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde, zal de rechtbank de benadeelde partijen niet ontvankelijk verklaren in hun vordering.
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
* verklaart de navolgende benadeelde partijen niet-ontvankelijk in haar vordering.
1. [slachtoffer B]
[adres]
[plaats]
2. [slachtoffer A]
[adres]
[plaats]
Aldus gewezen door mrs. Van de Wetering, voorzitter, De Bie en Gilhuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Roodenburg, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 februari 2009.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s, betreft dit delen van de in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte Stamproces-verbaal nr. PL0612/07-204058 van 4 juni 2007 (voor zover niet anders is vermeld).
2 Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde dossierpagina 40-43.
3 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer A], doorgenummerde dossierpagina 14-21 en proces-verbaal van aangifte [slachtoffer B], doorgenummerde dossierpagina 49-55.
4 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer B], doorgenummerde dossierpagina 54 en proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde dossierpagina 45.
5 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer A], doorgenummerde dossierpagina 16, proces-verbaal van aangifte [slachtoffer B], doorgenummerde dossierpagina 54 en proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde dossierpagina 45.
6 Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde dossierpagina 42.
7 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer B], doorgenummerde dossierpagina 53.
8 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer A], doorgenummerde dossierpagina 16.
9 Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 10 februari 2009.
10 Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 10 februari 2009.
11 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer B], doorgenummerde dossierpagina 52.
12 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer A], doorgenummerde dossierpagina 16.
13 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 februari 2009.
14 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer A], doorgenummerde dossierpagina 14-21 en proces-verbaal van aangifte [slachtoffer B], doorgenummerde dossierpagina 49-55.
15 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer B], doorgenummerde dossierpagina 49 en proces-verbaal van aangifte [slachtoffer A], doorgenummerde dossierpagina 16.
16 Voegingsformulier benadeelde partij [slachtoffer B] d.d. 16 juli 2007 en voegingsformulier benadeelde partij [slachtoffer A] d.d. 16 juli 2007.