ECLI:NL:RBZUT:2009:BH2755

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
12 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/160 GEMWT
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van bestuursdwangaanschrijving en voorlopige voorziening voor City Lido in Groenlo

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 12 februari 2009 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening van City Centrum Groenlo B.V. en andere verzoekers tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oost Gelre. De zaak betreft een bestuursdwangaanschrijving die aan City Lido was opgelegd vanwege geconstateerde tekortkomingen in de brandveiligheid. De verzoekers, waaronder City Centrum Groenlo B.V., hebben een party-centrum in Groenlo en zijn in beroep gegaan tegen een besluit van de gemeente dat hen verplichtte om bepaalde brandveiligheidsvoorzieningen te treffen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een groot belang is bij de brandveiligheid, maar ook dat de exploitatie van City Lido onder bepaalde voorwaarden kan doorgaan. De voorzieningenrechter heeft daarom het bestreden besluit geschorst en de verzoekster sub 1 toegestaan om City Lido te exploiteren onder de voorwaarden die eerder door de gemeente waren vastgesteld, tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Dit besluit is genomen in het kader van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de voorzieningenrechter de belangen van de betrokken partijen heeft afgewogen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging tussen de noodzaak van brandveiligheid en de economische belangen van de exploitant.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Bestuursrecht
Voorzieningenrechter
Reg.nr.: 09/160 GEMWT
Uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening in de geschillen tussen:
City Centrum Groenlo B.V.
verzoekster sub 1,
[naam A] Holding B.V.
verzoekster sub 2
[Naam B] Holding B.V.
verzoekster sub 3
[Naam A],
verzoeker sub 4
[Naam B]
verzoeker sub 5
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oost Gelre
verweerder.
1. Bestreden besluit
Besluit van verweerder van 30 januari 2009.
2. Feiten en procesverloop
Verzoekster sub 1 exploiteert aan de Kerkstraat 6 in Groenlo een party-centrum onder de naam City Lido. Verweerder heeft op 16 december 2003 een gebruiksvergunning verleend ten aanzien van het in gebruik hebben of in gebruik houden van City Centrum Groenlo, waarbij is bepaald dat maximaal 2.835 personen in het gehele pand aanwezig mogen zijn.
Na een controle op 9 november 2007 is door verweerder vastgesteld dat de brandveiligheidsvoorschriften niet naar behoren door verzoekster sub 1 worden nageleefd. Bij besluit van 25 juni 2008 heeft verweerder een last onder dwangsom opgelegd wegens de geconstateerde tekortkomingen in de brandveiligheidseisen neergelegd in diverse bepalingen van het Bouwbesluit 2003 en de Bouwverordening van de gemeente Oost Gelre, waarbij aan verzoekster sub 1 een termijn van 6 weken is verleend om deze tekortkomingen te herstellen. Bij brief van 10 september 2008 heeft verweerder deze begunstigingstermijn opgeschort tot
1 oktober 2008.
Tijdens een op 12 december 2008 uitgevoerde controle is volgens verweerder gebleken dat slechts een beperkt aantal strijdigheden zijn opgeheven. Bij besluit van 19 december 2008 heeft verweerder verzoekster sub 1 gelast tot het gesloten houden van de inrichting tot het moment waarop de in dat besluit vermelde noodzakelijke voorzieningen zijn getroffen in het kader van het Bouwbesluit 2003 en het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken 2008 (het Gebruiksbesluit). Daarbij is bepaald dat voor elke keer dat deze last wordt overtreden en de inrichting toch wordt opengesteld zonder de noodzakelijk geachte voorzieningen verzoekster sub 1 een dwangsom verbeurt van € 100.000,-- met een maximum van € 1.000.000,--.
Namens verzoekster sub 1 is hiertegen bij verweerder een bezwaarschrift ingediend. Tevens is de voorzieningenrechter van deze rechtbank verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Behandeling van dat verzoek heeft plaatsgevonden op de zitting van 23 december 2008. Op verzoek van partijen is de behandeling geschorst, om hen gelegenheid te geven een minnelijke regeling te treffen.
Partijen zijn vervolgens tot overeenstemming gekomen, wat geleid heeft tot intrekking van het verzoek om een voorlopige voorziening en tot een besluit van verweerder van
24 december 2008. Bij dat besluit heeft verweerder aan verzoekster sub 1 meegedeeld dat is besloten het dwangsombesluit van 19 december 2008 tijdelijk te schorsen tot uiterlijk
1 februari 2009. De schorsing is gekoppeld aan een zestal in het besluit van 24 december 2008 opgenomen voorwaarden.
Bij het thans bestreden besluit van 30 januari 2009 heeft verweerder verzoek(st)ers aangezegd dat, indien bij City Lido, Kerkstraat 6 te Groenlo, kadastraal bekend gemeente Groenlo, sectie C, nummer 02771, de in de tabel (die is opgenomen in het besluit) genoemde voorzieningen in het kader van de brandveiligheid niet zijn getroffen vóór de in het besluit vermelde data, deze voorzieningen van gemeentewege zullen worden getroffen op kosten van verzoekers, die door verweerder in het besluit allen als overtreders worden bestempeld.
In de bedoelde tabel zijn de volgende voorzieningen opgenomen:
1. doorvoeren in de brandwerende scheidingen brandwerend uitvoeren conform NEN 6068 (overtreding van artikel 2.113, eerste lid, van het Bouwbesluit 2003); gereed vóór 9 februari 2009;
2. de nooduitgangen welke voorzien zijn van een cilinderslot of aparte sluiting dienen aangepast te worden zodat deze gepasseerd kunnen worden zonder gebruik te maken van een sleutel (overtreding van artikel 2.161, eerste lid, van het Bouwbesluit 2003); gereed vóór 9 februari 2009;
3. alle deuren behorende bij vluchtroutes met espagnoletsluiting dienen te worden voorzien van een zgn. panieksluiting (te openen met een lichte druk tegen de voorziening) (overtreding van artikel 2.3.5., tweede lid, van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken 2008); gereed vóór 9 februari 2009 en
4. definitief PvE op laten stellen en ter goedkeuring aanbieden aan ons college t.b.v. de uitbreiding van de brandinstallatie middels een doormelding naar RAC, de brandmeldinstallatie laten voldoen aan artikel 2.2.1 van het Gebruiksbesluit en de doormelding bewerkstelligen; daartoe bestemde aanvraagformulier uiterlijk op
2 februari 2009 indienen en uiterlijk 1 juni 2009 een certificaat als bedoeld in lid 9 van dat artikel overleggen.
Voorts is bij het thans bestreden besluit besloten:
a. tot intrekking per 30 januari 2009 van het sluitingsbevel neergelegd in het besluit van 19 december 2008;
b. voor de periode van 31 januari 2009 tot 20 februari 2009 (het carnavalsweekend) nadere voorwaarden te verbinden aan de openstelling, welke voorwaarden gelijk zijn aan het opschortingsbesluit van 24 december 2008;
c. dat op grond van artikel 100e van de Woningwet de besluiten ook gelden voor de rechtsopvolgers van degene aan wie het besluit is opgelegd.
Mr. M.I. Houben, advocaat te Amsterdam, heeft bij brief van 2 februari 2009 een bezwaarschrift ingediend bij verweerder en verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Awb.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 9 februari 2009, waar voor verzoekers is verschenen mr. Houben, vergezeld van [Naam A] en [Naam B] en bijgestaan door
dr. ir. N.P.M. Scholten. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door B. ten Have, W.J.E.M. Huinink en A.J.M. Freriks.
3. Motivering
Ingevolge artikel 8:81 van de Awb dient te worden nagegaan, of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, een voorlopige voorziening vereist. Voor zover deze toetsing meebrengt dat het geschil in de bodemprocedure wordt beoordeeld, heeft deze uitspraak daaromtrent een voorlopig karakter en is deze niet bindend voor de beslissing in die procedure.
Op grond van artikel 125, eerste lid, van de Gemeentewet is het gemeentebestuur bevoegd tot het toepassen van bestuursdwang. Ingevolge artikel 5:21 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt onder bestuursdwang verstaan: het door feitelijk handelen door of vanwege een bestuursorgaan optreden tegen hetgeen in strijd met bij of krachtens enig wettelijk voorschrift gestelde verplichting is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten.
De voorzieningenrechter stelt vast dat tussen partijen allereerst in geschil is of verweerder, mede gelet op de gebruiksvergunning d.d. 16 december 2003, bevoegd is om van verzoekster sub 1 te eisen dat zij de in het bestreden besluit genoemde voorzieningen in het kader van de brandveiligheid treft. Voorts is in geschil of, zoals verzoekers hebben gesteld – daarin gesteund door rapportages van dr. ir. N.P.M. Scholten, werkzaam bij de stichting Expertise Regelgeving Bouw – de huidige situatie in City Lido, zonder de door verweerder vereiste voorzieningen, ten minste dezelfde mate van brandveiligheid biedt als is beoogd met de door verweerder vereiste voorzieningen, zodat, gelet op het bepaalde in artikel 1.4 van het Gebruiksbesluit, het treffen van voorzieningen als genoemd in het bestreden besluit niet noodzakelijk en niet vereist is.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter lenen deze vragen zich echter, mede gelet ook op het korte tijdsbestek waarin de voorzieningenrechter geacht wordt uitspraak te doen, niet voor beantwoording in het kader van de onderhavige procedure.
Van de zijde van verweerder is benadrukt dat er grote waarde wordt gehecht aan het belang van de brandveiligheid in City Lido. De voorzieningenrechter onderkent dit belang. Tegelijkertijd moet echter worden vastgesteld dat, gelet op het besluit van verweerder van
24 december 2008, die brandveiligheid kennelijk ook in de ogen van verweerder afdoende is gewaarborgd indien bij de exploitatie van City Lido wordt voldaan aan de voorwaarden zoals die in het besluit van 24 december 2008 zijn opgenomen. Dit vindt bevestiging in het nu bestreden besluit, waarin diezelfde voorwaarden zijn opgenomen voor exploitatie in de periode tot 20 februari 2009. Er valt daarom niet in te zien dat City Lido niet op basis van die voorwaarden haar exploitatie voorlopig zou kunnen voortzetten.
Van de zijde van verzoekers is voorshands voldoende aannemelijk gemaakt dat de door verzoekster sub 1 voorgestane exploitatie van City Lido als gevolg van (een deel van) de door verweerder geëiste voorzieningen – kort gezegd – feitelijk problematisch wordt.
Verder is toegelicht dat verzoekster sub 1 een groot (financieel) belang heeft bij het kunnen voortzetten van de exploitatie van City Lido en dat het afwijzen van de gevraagde voorziening waarschijnlijk zal leiden tot het vrijwillig, maar noodgedwongen, staken van die exploitatie.
Het vorenstaande in ogenschouw nemend en gelet op de betrokken belangen van partijen, ziet de voorzieningenrechter aanleiding voor het treffen van de voorlopige voorziening zoals die hierna is vermeld.
Gezien vorenstaande overwegingen en nu aan een inhoudelijke beoordeling niet wordt toegekomen, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor een veroordeling in proceskosten en evenmin om te bepalen dat het door verzoekers betaalde griffierecht moet wordt vergoed.
4. Beslissing
De voorzieningenrechter:
- schorst het bestreden besluit;
- treft de voorlopige voorziening dat het verzoekster sub 1 is toegestaan City Lido te exploiteren onder de voorwaarden opgenomen in het besluit van 24 december 2008, tot zes weken na de bekendmaking van verweerders beslissing op bezwaar,
Aldus gegeven door mr. L.J.P. Lambooij en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2009 in tegenwoordigheid van mr. M.H.M. Steigenga-Gerritsen als griffier.