2.3. [gedaagde B] heeft als partijgetuige verklaard:
“U vraagt mij waarom in de akte van oprichting, het handelsregister en de jaarstukken telkens als doelomschrijving is vermeld: “het verwijderen van asbest en andere giftige stoffen alsmede andere bijkomende werkzaamheden”. We hebben er niet bij stilgestaan dat de omschrijving in deze stukken anders moest zijn. We hadden daar niet over nagedacht. Deze omschrijving is ooit bedacht en staat ook bij de vennootschap voor sloopwerk en ook bij de vennootschap voor machineverhuur. We hebben destijds besloten een nieuwe vennootschap op te richten in verband met de verschillende certificaten die nodig waren voor het mobiel puinbreken, het verwijderen van asbest en de bodemsanering. Voor het mobiel puinbreken is het certificaat 2506 nodig, voor het verwijderen van asbest is het certificaat 5050 nodig en voor de bodemsanering is weer een ander certificaat nodig. We hebben toen op advies van de certificerende instantie BDA Intron het mobiel puinbreken en de bodemsanering ondergebracht bij [gedaagde C] en het saneren van asbest ondergebracht bij de [eiser] B.V.
We hadden destijds gekozen voor de naam [bedrijfsnaam A] omdat het woord asbest in de bedrijfsnaam destijds waarschijnlijk af zou schrikken als dat op een douchecabine voor de deur van iemands woning zou staan. Tien jaar later is men daar niet meer zo bang voor en hebben wij gekozen voor een naam waar het woord asbest juist wel in voor komt omdat wij op die manier makkelijker te vinden zouden zijn voor iemand die asbest wil laten saneren. Milieutechniek houdt meer verband met puinbreken en dergelijke. U houdt mij voor dat uit de doelomschrijving in het handelsregister niet blijkt dat [gedaagde C] zich met name bezig houdt met mobiel puinbreken en het saneren van bodems. Dat is misschien wel zo als je via de Kamer van Koophandel gaat zoeken, maar als je via de website zoekt, zie je als snel dat [gedaagde C] daar wel mee bezig is. Als iemand een bedrijf nodig heeft, gaat iemand toch niet zoeken via de Kamer van Koophandel maar via internet.
(…)
Wij hebben ons eerste certificaat al rond 1995/1996 gehaald. Alle mensen die bij het [naam] concern werken bedoel ik met “wij”. We waren één van de eerste 25 bedrijven die het asbestsaneringscertificaat hebben behaald. Nu zijn er 1400. We hebben ons groot op de markt gepresenteerd en hadden daar veel succes mee. Het ging goed totdat er in Apeldoorn een klus werd aangenomen bij WIV. [naam], mijn collega, had deze klus aangenomen voor ƒ 68.000,-- en voor ƒ 48.000,-- uitbesteed aan een bedrijf in Almelo. Het ging om een pand dat onderverdeeld was in 4 winkels. Ten behoeve van de asbestsanering moest elke ruimte hermetisch worden afgesloten. Als wij alles net schoongemaakt hadden, kwam de aannemer en die boorde gaten door de wanden waardoor de besmetting weer terugkwam. Na sanering mag er nog maar 1 vezel asbest per kubieke meter lucht aanwezig zijn. In de buitenlucht zitten alleen al 300 vezels per kubieke meter. Het ging hier om zo genaamd spuitasbest, dat is nog veel lastiger te saneren. De totale klus heeft ons zo’n € 400.000,-- gekost. De jongens waren toen niet meer gemotiveerd en ook [naam] ging weg. Ik had uiteindelijk nog maar één DTA in dienst. Op een gegeven moment was daar niet meer genoeg werk voor.
Wij hebben hem toen een tijdje verhuurd aan andere vennootschappen binnen de [naam] Groep. Hij werd nog wel eens ingezet om een schuurtje met asbest of iets dergelijks te slopen. Op een gegeven moment deed hij nog maximaal 25% van zijn werkzaamheden in de asbest. Gelet op de grote schulden van [eiser] en gelet op het beslag dat werd gelegd door WIV kon het salaris van deze DTA niet meer worden betaald. Er was ook nog een jongen, [naam B], die stagewerk deed als administratieve kracht. Deze jongen stond ook op de loonlijst bij de [eiser]. Dit salaris werd toen betaald door de andere vennootschappen. Mijn boekhouder heeft toen geadviseerd om deze jongens even over te zetten naar een andere B.V. zodat hun salarissen betaald zouden blijven worden. (…)
U vraagt mij waarom er geen stukken zijn overgelegd met betrekking tot de asbestsaneringswerkzaamheden na 2002. We hebben ons toen eigenlijk niet meer bezig gehouden met het saneren van asbest, op hele kleine klusjes na. Als wij een grote klus hadden waarbij asbest gesaneerd moest worden, dan besteedden wij dat uit aan iemand anders. In de periode tussen 2000 en 2005 hebben wij geen asbestsaneringswerkzaamheden meer aangenomen. Alles wat wij hebben aangenomen en waarbij asbestsanering is uitbesteed, is al overgelegd. Meer bewijsstukken zijn er niet. Misschien heeft [naam] Sloopwerken nog af en toe een klein klusje zoals het verwijderen van een kruipluikje of iets dergelijks aangenomen. Dit gebeurde echter niet in [gedaagde C].
U vraagt mij naar de certificaten. Wij hadden een KEMA certificaat voor het saneren van asbest behaald in 1995. Dit certificaat was geldig voor een periode van 4 jaar. Na deze periode wordt een audit gedaan, dit betekent dat dit administratief beoordeeld wordt, en worden 2 vrijgave metingen opgevraagd. Het is niet van belang of er voor bepaalde werken geen vrijgave meting is afgegeven. In 1998 is een nieuw certificaat afgegeven voor 4 jaar. Op dit certificaat staat dan de periode 1995 tot 2002. In 2002 zijn de mensen van de KEMA weer langsgekomen en is het certificaat weer verlengd tot 2006. Op het certificaat is toen komen te staan 1995 tot 2006. Wij werken nu met een certificaat van BDA Intron van 2005.
Toen het certificaat voor de laatste keer verlengd is, ik denk dat dit in 2002 is geweest, ben ik naast de betreffende persoon van KEMA gaan zitten. Ik heb toen tegen hem gezegd: “ moet je nou eens kijken, dat is toch raar, op het certificaat staat elke keer [bedrijfsnaam A] en mijn bedrijf heet [gedaagde C]. Dat heeft nog nooit iemand gezien, dat is toch raar”. (getuige lacht daarbij. Rb). Ik ben toen gewoon weggelopen en een week later stond het certificaat op naam van [gedaagde C]. Ik had natuurlijk ook gewoon kunnen zeggen dat ik een andere B.V. had opgericht maar dan had ik een nota van € 1.800,-- gekregen. Het certificaat van KEMA staat nog steeds op onze website als een soort reclame.
Wij hebben in 2005 opnieuw een certificaat aangevraagd voor het saneren van asbest bij BDA Intron. Dit hebben wij gedaan omdat er een nieuwe BRL norm kwam. Een BRL norm is vergelijkbaar met een ISO norm maar dan gericht op het proces. Er werd geëist dat als je je inschrijft op de aanbesteding van een bepaald werk, dat je dan ook op je eigen naam een certificaat hebt staan voor het saneren van asbest. Daarnaast worden nog eisen gesteld aan de omzet van het inschrijvende bedrijf. Omdat we anders geen projecten meer binnen konden halen hebben we weer een asbestcertificaat aangevraagd.
Wij hebben toen mij het Ministerie van Justitie gevraagd om een nieuwe vennootschap op te richten. Daarvoor kregen we geen toestemming in verband met de faillissementaanvraag van [eiser].
U vraagt mij waarom wij gekozen hebben om het onder te brengen mij [gedaagde C]. Wij hebben niet gekozen voor [naam] Machines omdat het niet logisch is om daar aannemingswerkzaamheden onder te brengen nu deze vennootschap zich eigenlijk alleen bezig houdt met de verhuur en de in- en verkoop van machines. Wij hebben het ook niet ondergebracht bij [naam] Betonboor en Zaagbedrijf plus Sloopwerken. Wij wilden deze vennootschap in de toekomst nog gaan splitsen en dan is het niet logisch om er nieuwe werkzaamheden bij onder te brengen. De reden waarom wij meer willen gaan splitsen is omdat wij op elk onderdeel van het bedrijf een specialistische voorman hebben zitten. Deze voormannen/bedrijfsleiders worden allemaal, buiten hun salaris om, afgerekend op het rendement dat zij behalen op hun eigen bedrijfsonderdeel. Het is administratief beter bij te houden welk rendement een bedrijfsleider behaald heeft op zijn eigen bedrijfsonderdeel als al deze bedrijven in een afzonderlijke vennootschap zijn ondergebracht.
Wij zijn zo medio vorig jaar weer interessante klussen op het gebied van het saneren van asbest gaan aannemen. Het is nu ook een stuk beter geregeld: er is nieuwe wetgeving, het werk is te verzekeren en er zijn betere richtlijnen. Vanaf 2005 is er weer meer werk aangenomen voor het saneren van asbest. We hebben ook wel het een en ander uitbesteed. Er zijn rond 2006 weer mensen opgeleid die dit mogen doen. Wij hebben nu 2 asbestsaneerders in dienst. Dit zijn mensen die binnen het bedrijf zijn gevraagd om deze certificaten te halen.”