ECLI:NL:RBZUT:2008:BG6587

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
19 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/396 en 08/424 WRO
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid gemeente Nunspeet voor vrijstelling bouw kerkgebouw te Elspeet

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 19 november 2008 uitspraak gedaan in het geschil tussen de Stichting Natuur- en Cultuurbehoud Vierhouten eo. en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nunspeet. De rechtbank oordeelt dat de gemeente Nunspeet bevoegd was om vrijstelling te verlenen voor de bouw van een kerkgebouw te Elspeet. De stichting, eiseres in deze procedure, had beroep ingesteld tegen het besluit van de gemeente om vrijstelling te verlenen van het bestemmingsplan en de bouwvergunning voor het kerkgebouw. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente het ontwerp van het vrijstellingsbesluit ter inzage heeft gelegd en dat de stichting en andere eisers hun zienswijzen hebben ingediend. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vrijstelling is voorzien van de vereiste ruimtelijke onderbouwing en dat de belangen van de stichting niet zwaarder wegen dan de belangen van het kerkgenootschap bij de realisering van het bouwplan. De rechtbank heeft ook overwogen dat het bouwplan niet onevenredige hinder oplevert voor de omgeving en dat de gevolgen voor flora en fauna niet zodanig zijn dat vrijstelling achterwege had moeten blijven. De beroepen van de stichting en de andere eisers zijn ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Bestuursrecht
Meervoudige kamer
Reg.nrs.: 08/396 en 08/424 WRO
Uitspraak in de gedingen tussen:
Stichting Natuur- en Cultuurbehoud Vierhouten eo.
te Vierhouten,
eiseres
en
[eiser 1]
[eiser 2]
[eiser 3]
[eiser 4]
[eiser 5]
allen wonende te Elspeet,
eisers,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nunspeet
verweerder.
Derde-partij: kerkvoogdij van de Hersteld Hervormde Gemeente Elspeet.
1. Bestreden besluit
Besluit van verweerder van 31 januari 2008.
2. Feiten
Verweerder heeft met ingang van 10 oktober 2007 het ontwerp ter inzage gelegd van het
vrijstellingsbesluit zoals bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke ordening (WRO) en de bouwvergunning eerste fase voor het bouwen van een kerkgebouw op het perceel kadastraal bekend gemeente Nunspeet, sectie F, nummer 5365, gelegen aan de Vierhouterweg te Elspeet. Het project voorziet voorts in de aanleg van een verbindingsweg tussen de Maatweg en de Vierhouterweg ter plaatse.
Verweerder heeft bij het thans bestreden besluit overeenkomstig dat ontwerpbesluit en met
voorbijgaan aan de zienswijzen van eisers het besluit tot vrijstelling genomen en bouwvergunning eerste fase verleend.
3. Procesverloop
Namens eiseres heeft mr. F.F. Scheffer, advocaat te Zutphen, bij schrijven van 12 maart 2008 beroep ingesteld. Namens eisers heeft mr. G.A. Schoonderbeek, advocaat te Amersfoort, bij brief van 11 maart 2008 beroep ingesteld bij de rechtbank.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 11 juli 2008 heeft mr. Schoonderbeek namens eisers verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit verzoek is door de voorzieningenrechter van deze rechtbank afgewezen bij uitspraak van 22 juli 2008.
De beroepen zijn gevoegd behandeld ter zitting van 9 oktober 2008. Namens eiseres is verschenen voormelde gemachtigde. Van eisers zijn verschenen [eiser 1] en [eiser 5], bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door G. Visscher en R. Cleirx. Namens de derde-partij zijn verschenen [namen derde partij], bijgestaan door mr. V.A. Textor, advocaat te Zwolle.
4. Motivering
4.1 Allereerst dient de vraag te worden beantwoord of eiseres als belanghebbende bij het bestreden besluit kan worden aangemerkt.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Ingevolge het derde lid worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieven belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
Artikel 2 van de statuten van eiseres luidt als volgt:
1. De stichting heeft ten doel:
a. het beschermen van natuur, cultuur en rust in het dorp Vierhouten en haar wijde omgeving; hierbij wordt met name gelet op de bescherming van het leefgebied van de inheemse flora en fauna en op de wijze van bebouwing van in dit opzicht kwetsbare gebieden;
het verrichten van alle verdere handelingen, die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn.
2. De stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door:
a. het geven van voorlichting middels het organiseren van lezingen, bijeenkomsten en presentaties;
b. het vervaardigen van communicatiedragers;
het verzorgen van publicaties;
het zich partij stellen bij inspraakprocedures en procedures die samenhangen met bezwaar- en beroepschriften.
Naar het oordeel van de rechtbank is deze doelstelling voldoende concreet om aan te nemen dat eiseres door het besluit van verweerder van 31 januari 2008 rechtstreeks wordt getroffen in een belang dat zij in het bijzonder behartigt. Daarbij overweegt de rechtbank dat het bouwplan is gelegen aan de rand van Elspeet en het plan gelegen is in de nabijheid van het Natura 2000-gebied waarin ook Vierhouten is gelegen. Vierhouten en Elspeet maken samen met Nunspeet en Hulshorst deel uit van de gemeente van verweerder en namens eiseres is ter zitting aangegeven dat de activiteiten van eiseres meer beslaan dan het enkel procederen in zaken als de onderhavige. Door verweerder is verwezen naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 1 oktober 2008, LJN: BF3913. De rechtbank is van oordeel dat in het geval van eiseres niet kan worden gesteld dat haar statutaire doel zo veelomvattend is dat het onvoldoende onderscheidend is om haar als betrokkene bij het thans bestreden besluit te beschouwen. Eiseres kan dan ook in haar beroepschrift worden ontvangen.
4.2. Met betrekking tot het bouwplan overweegt de rechtbank als volgt. Het plan voorziet in de oprichting van een kerkgebouw voor de Hersteld Hervormde Gemeente Elspeet, met daarnaast bijbehorende ruimten voor consistorie, zaalruimten voor verenigingen, catechisatie-onderwijs, een centrale hal en ontmoetingsruimte, keuken, toilet- en andere bijbehorende voorzieningen. Er wordt tevens een verbindingsweg gecreëerd tussen de Vierhouterweg en de Maatweg en er worden op eigen terrein 170 parkeerplaatsen aangelegd.
De gronden waarop het bouwplan is voorzien hebben in het ter plaatse geldende bestemmingsplan “Buitengebied Agrarische Enclave” de bestemming ‘Agrarisch Gebied met landschapswaarden’ en zijn op grond van de planvoorschriften bestemd – voor zover van belang – voor agrarische bedrijvigheid, voor bescherming van leefmilieu in de aangrenzende kern met overwegend woonbebouwing, voor zover de gronden op de bestemmingskaart als kernrandzone zijn aangeduid en voor verkeersdoeleinden, te weten toegangs- en ontsluitingswegen en paden.
Vast staat en niet in geschil is dat het bouwplan in strijd is met het bepaalde in artikel 6, eerste lid, van de planvoorschriften dat het oprichten van een kerkgebouw in de bestemming ‘Agrarisch Gebied met landschapswaarden’ niet toelaat.
Ter opheffing van deze strijdigheid heeft verweerder vrijstelling verleend met toepassing van artikel 19, tweede lid, van de WRO.
4.3. Ingevolge artikel 19, tweede lid, van de WRO kunnen burgemeester en
wethouders vrijstelling verlenen van het bestemmingsplan in door gedeputeerde staten aangegeven categorieën van gevallen. Verder is vereist dat het project is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing. Ingevolge het eerste lid wordt daaronder bij voorkeur verstaan een gemeentelijk of intergemeentelijk structuurplan. Indien er geen structuurplan is of wordt opgesteld, wordt bij de ruimtelijke onderbouwing in elk geval ingegaan op de relatie met het geldende bestemmingsplan, dan wel wordt er gemotiveerd waarom het te realiseren project past binnen de toekomstige bestemming van het betreffende gebied.
In beroep hebben eisers – kort samengevat – gesteld dat voor het onderhavige bouwplan geen vrijstelling op grond van voormeld artikellid had mogen worden verleend omdat niet is voldaan aan de voorwaarden die voor een dergelijke vrijstelling van toepassing zijn en hun woon- en leefomgeving wordt aangetast vanwege een ernstige belemmering van hun uitzicht, een substantieel verlies aan zonlicht, het verloren gaan van de landelijke uitstraling van het landschap en verkeers- en geluidsoverlast. Dienaangaande overweegt de rechtbank als volgt.
4.4 Gedeputeerde staten van de provincie Gelderland hebben bij besluit van 10 april 2007 de zoekzones “wonen” zoals vastgelegd in de streekplanuitwerking “Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking” van 12 december 2006 en die overeenkomstig het streekplan Gelderland 2005 zijn gelegen in het “multifunctioneel gebied” met nadere aanduiding: “multifunctioneel platteland” aangewezen als categorie van gevallen als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de WRO ten behoeve van stedelijke functies. In de bij dit besluit behorende lijst is aangegeven in welke gevallen van deze vrijstellingsmogelijkheid geen gebruik mag worden gemaakt. In de streekplanuitwerking is verder bepaald dat onder stedelijke functies wordt verstaan: wonen, werken, winkels, sportvelden en –accommodaties, sociaal-culturele voorzieningen, scholen, kerken e.d.
Naar vaste jurisprudentie van de Afdeling (onder meer de uitspraak van 30 mei 2007, LJN: BA6019) komt verweerder vrijheid toe bij de beoordeling of aan de algemene toepassingsvoorwaarden in de provinciale vrijstellingslijst is voldaan. In het thans bestreden besluit heeft verweerder aangegeven dat het bouwplan is gesitueerd in de zoekzone “wonen” Els 1, welke zone niet is opgenomen op de voormelde lijst. De stelling van eisers, dat deze zoekzone ten onrechte niet is opgenomen op deze lijst en dat sprake zou zijn van een omissie door Gedeputeerde Staten wordt door de rechtbank als onvoldoende onderbouwd, verworpen. Voor zover is betoogd dat sprake is van een solitaire stedelijke ontwikkeling heeft verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat hiervan geen sprake is nu met het te realiseren plan sprake is van een (vrijwel) totale invulling van de zoekzone. Gelet op het voorgaande moet worden geoordeeld dat verweerder bevoegd was om de vrijstelling krachtens artikel 19, tweede lid, van de WRO te verlenen.
4.5 De rechtbank is verder van oordeel dat de vrijstelling is voorzien van de vereiste
ruimtelijke onderbouwing. De rechtbank deelt niet het standpunt van eiseres dat onvoldoende is gemotiveerd dat, en op grond waarvan, verweerder er voor heeft gekozen om in bedoelde zoekzone daadwerkelijk vrijstelling te verlenen voor het in geding zijnde bouwplan. Het is de rechtbank verder niet gebleken dat het bouwplan onevenredige afbreuk doet aan en onevenredige hinder oplevert voor de aangrenzende en nabije functies en bestemmingen of dat het project zich niet verdraagt met aangrenzende activiteiten en bestemmingen. Tevens heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank blijk gegeven van een voldoende belangenafweging tussen de belangen van het Kerkgenootschap bij de realisering van het bouwplan en de belangen die eisers hebben bij behoud van hun woon- en leefomgeving en is niet gebleken van een onaanvaardbare toename van verkeersbewegingen in verband met het te realiseren plan. Ook heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank op toereikende wijze gemotiveerd dat de gevolgen van het bouwplan voor de flora en fauna in het betrokken gebied niet zodanig zijn dat op grond daarvan vrijstelling achterwege had moeten blijven. De rechtbank deelt dan ook niet het standpunt van eiseres dat door het aanleggen van de parkeerplaats, waarbij gras en akkerland verloren zullen gaan, op onaanvaardbare wijze wordt ingegrepen in de biotoop van de in de omgeving aanwezige vleermuizen.
4.6 Nu hetgeen namens eiseres en eiser overigens naar voren is gebracht evenmin kan leiden tot het oordeel dat verweerder niet in redelijkheid van zijn bevoegdheid krachtens artikel 19, tweede lid, van de WRO gebruik heeft kunnen maken, zullen de beroepen ongegrond worden verklaard.
Er is geen aanleiding voor een ¬veroordeling in proceskosten.
5. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus gegeven door mr. Tj. Gerbranda, voorzitter, mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne en mr. drs. J.W.A. Fleuren, leden, en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2008 in tegenwoordigheid van mr. M.H.M. Steigenga-Gerritsen als griffier.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.
Afschrift verzonden op: