ECLI:NL:RBZUT:2008:BG2177

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
31 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460199-08 en 06/800912-08
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Harreveld
  • A. Hemrica
  • J. Vaandrager
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor brandstichting en overtreding van de Opiumwet met bijzondere voorwaarden voor behandeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 31 oktober 2008 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van brandstichting en overtreding van de Opiumwet. De verdachte is veroordeeld voor het opzettelijk stichten van brand in Doornspijk, waarbij hij een aansteker gebruikte om vuur in aanraking te brengen met brandbare stoffen, wat leidde tot aanzienlijke schade aan een bedrijfspand en andere goederen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk handelde, ondanks zijn verklaring dat hij geen kwaad in de zin had. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 400 dagen, waarvan 200 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder klinische behandeling bij de Stichting De Hoop in Dordrecht en naleving van aanwijzingen van de reclassering. De rechtbank weegt de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee, waaronder zijn verslavingsproblematiek en de noodzaak voor behandeling. De officier van justitie had een schadevergoeding gevorderd, die door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank benadrukte dat de verdachte zich moet houden aan de opgelegde voorwaarden om herhaling van strafbare feiten te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers: 06/460199-08 en 06/800912-08
Uitspraak d.d.: 31 oktober 2008
tegenspraak / dip/oip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats, 1986],
wonende te [adres]
thans gedetineerd in het huis van bewaring te Doetinchem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
24 oktober 2008.
Voeging meerdere dagvaardingen
Ter terechtzitting van 24 oktober 2008 heeft de rechtbank in het belang van het onderzoek de voeging bevolen van de bij afzonderlijke dagvaarding onder parketnummer 06/800912-08 tegen verdachte aangebrachte zaken.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 06/460199-08
hij op of omstreeks 17 april en/of 18 april 2008 te Doornspijk, gemeente Elburg, opzettelijk brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht in of nabij een bedrijfspand ([adres]), immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk een aansteker bij rubber en/of kunststof en/of benzine en/of olie van (de bougies en/of onsteking) van een motorfiets
gehouden, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met rubber en/of kunststof en/of benzine en/of olie, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan een bedrijfspand en/of een garagebox en/of een motorfiets en/of bumpers en/of een skibox en/of damwandplaten en/of reclameborden geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan en/of een gastank, althans een tank is ontploft, terwijl daarvan gemeen gevaar voor het bedrijfspand en/of de garagebox(en) en/of een caravan en/of de aldaar aanwezige auto's en/of een haag de/het belendende pand(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners in het/de belendende pand(en) ([adres]), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Parketnummer 06/800912-08
hij op of omstreeks 10 februari 2008 te Doornspijk, althans in de gemeente Elburg, en/of te Apeldoorn opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 0,5 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, en/of 49, althans een aantal XTC-pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 2 ahf/ond B Opiumwet
art 10 lid 4 Opiumwet
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen omtrent het bewijs
Ten aanzien van parketnummer 06/460199-08 (eindnoot 1)
1. Uit het stamproces-verbaal blijkt dat de politie op vrijdag 18 april 2008 om 00.40 uur een melding kreeg van een brand bij een gesloopt pand aan de [adres] te Doornspijk. Later bleek dat het ging om het perceel [adres] te Doornspijk. Op dit perceel staat een woning en een autoschadeherstelbedrijf [bedrijf slachtoffer 1]. Op een afstand van ongeveer 15 meter van de brandhaard was een opslagplaats met grote hoeveelheden thinner, verf en dergelijke brandbare stoffen.(eindnoot 2)
2. Aangeefster [aangeefster] heeft bij de politie verklaard dat zij op vrijdag 18 april 2008 thuis kwam en een groot vuur aan de [adres] zag. Zij zag dat het vuur vlak achter het bedrijfspand van autoschadeherstelbedrijf [bedrijf slachtoffer 1] was. Aangeefster durfde niet naar huis te gaan vanwege mogelijk ontploffingsgevaar, omdat het bedrijfspand zich direct naast haar huis bevindt. Zij zag dat het enorm brandde.(eindnoot 3)
3. Op 23 april 2008 heeft [slachtoffer 1], eigenaar van het schadeherstelbedrijf [bedrijf slachtoffer 1], eveneens aangifte bij de politie gedaan. Hij heeft verklaard dat hij achter zijn bedrijf enige goederen had gestald dan wel opgeslagen. Het zou gaan om een motorfiets, ongeveer 40 à 45 gebruikte en nieuwe bumpers, een skibox en neonreclameborden. Deze goederen zijn geheel of gedeeltelijk verbrand. Er lag ook een gebruikte LPG-autotank en twee lege gasflessen. Door de warmte was de betonnen wand van de garagebox gescheurd en daar lagen nog ongeveer tien groene damwandplaten.(eindnoot 4)
De verbrande motorfiets was ongeveer één à anderhalve meter verplaatst en deze lag op een zijkant. Er zat ongeveer 4 à 5 liter benzine in de tank. Aangever had aan niemand toestemming gegeven om aan zijn motorfiets te sleutelen.
Op ongeveer acht meter vanaf de brandplek is de werkplaats van aangever, waar auto’s stonden en waar verder veel brandbare spullen lagen. Verder stond op een afstand van ongeveer 4 meter van de brandplek een caravan. Op ongeveer 30 cm afstand stond rondom de brandplek een haag van 2 meter hoog, die ook is beschadigd.(eindnoot 5)
4. Getuige [getuige 1] heeft bij de politie verklaard dat hij op 18 april 2008 omstreeks 00.35 uur wakker werd door een geluid dat leek op het omvallen van metaal, gevolgd door een luide knal. Hij zag toen ook een grote steekvlam van ongeveer 10 meter hoog. Dit geluid en die steekvlam kwamen uit de richting van het bedrijf van [slachtoffer 1]. Hij zag ongeveer een minuut later daar een man lopen.(eindnoot 6)
5. Getuige [getuige 2] heeft bij de politie verklaard dat hij vrijdag 18 april 2008 na 00.00 uur een flinke knal hoorde die leek op een ontploffing. Hij zag op het bedrijfsterrein van [slachtoffer 1] grote vlammen van ongeveer 7 meter hoog komen.(eindnoot 7)
6. Getuig [getuige 3] heeft bij de politie verklaard dat hij hoorde dat er brand was aan de [adres] en dat hij vervolgens naar de plek is gereden. Toen hij bij zijn woning kwam liep herkende hij verdachte.(eindnoot 8)
7. Bij de politie heeft getuige [getuige 4] verklaard dat hij als vrijwilliger bij de brandweer te Elburg op 18 april 2008 aanwezig was bij de brand te Doornspijk. Toen hij de [adres] inreed zag [getuige 4] aan de linkerzijde een vuurgloed achter de heg. Hij zag verder vlammen weerkaatsen in/op de muren van het autoschadeherstelbedrijf [bedrijf slachtoffer 1]. Hij zag dat de vlammen een hoogte hadden van ongeveer 1 meter. De brandplek was ongeveer 4 meter breed en 4 meter lang. Er was kans op uitbreiding van de brand naar de garage. De garage was heet en voelde erg warm aan. Als de brandweer niet ter plaatse was geweest, dan was volgens [getuige 4] de kans aanwezig dat de brand zich had uitgebreid en dat daardoor gevaar had kunnen ontstaan voor de woningen die daar in de buurt stonden.(eindnoot 9)
8. In het proces-verbaal van sporenonderzoek is opgenomen, dat de plaats waar brand had gewoed werd omheind door een haag en dat het bedrijf werd afgeschermd door een stacaravan. In het proces-verbaal wordt beschreven dat in de ruimte enkele stellingen stonden waarop resten kunststof auto-onderdelen lagen en dat een motorfiets gedeeltelijk was verbrand. Voorts werd een verbrand restdeel van de voorzijde van een personenauto aangetroffen. Dit lag naast een prefab garagebox. Tegen deze garagebox hadden lange houten balken gelegen die ook door het vuur waren aangetast. Geconstateerd werd dat bij de haag een geringere vuurbelasting was dan bij de muur van de garage. Er werden geen resten aangetroffen van brandversnellende middelen.
In het proces-verbaal wordt geconcludeerd dat de brand is ontstaan bij de stelling met automaterialen. De brand had zich verspreid via het hout naar de muur. Langs de stelling was de brand bij de motorfiets gekomen. De aantasting van de motorfiets en de haag achter de motorfiets was gering, waardoor het vuur hier vermoedelijk kort had gebrand.(eindnoot 10)
9. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij langs de woning van [slachtoffer 1] liep en bij de schuur van [getuige 2] een motorfiets zag staan. Hij had de motorfiets bij het motorblok/de bougies aangestoken met zijn aansteker. Nadat verdachte vuur bij die motorfiets had gehouden, zag hij dat de motorfiets vlam vatte. Op een gegeven moment zag hij dat de motorfiets helemaal vlam vatte. Hij heeft toen een emmer met ongeveer twee liter water over die motorfiets gegooid, maar hij zag dat hij daarmee het vuur niet kon blussen. Hij is ongeveer tien minuten blijven staan terwijl de brand woedde. Hij heeft de motorfiets op de grond gegooid en het vuur ging niet uit. Vervolgens is verdachte weggelopen. Toen hij aan de weg stond hoorde verdachte een harde knal uit de richting van de motorfiets en zag hij ook een groot vuur uit de richting van de motorfiets. Hij is daarop naar huis gelopen. Verdachte vond niet dat hij het vuur moest uitmaken, omdat anderen dat wel zouden doen. Hij wist dat het risico bestond dat onder andere de kunststofbumpers, die in de omgeving van het vuur waren, in brand zouden kunnen vliegen. Hij wist ook dat de gebouwen die 3 à 4 meter bij de brandende motorfiets vandaan stonden in brand zouden kunnen vliegen, maar dat interesseerde hem niet. Verdachte heeft verklaard dat hij bewust de motorfiets in brand heeft gestoken met zijn aansteker om die motor schoon te branden.(eindnoot 11)
Standpunt van het openbaar ministerie
10. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder parketnummer 06/460199-08 tenlastegelegde. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte opzet heeft gehad op het brand stichten, nu hij wist wat er kon gebeuren toen hij de motorfiets heeft aangestoken. De verklaring van verdachte dat hij aan de motorfiets wilde sleutelen heeft de officier van justitie niet aannemelijk geacht, omdat uit het dossier niet blijkt dat hij toestemming heeft gekregen om midden in de nacht aan de motorfiets te sleutelen. Uit het dossier blijkt evenmin dat verdachte in paniek was of verward.
Standpunt van de verdachte, de verdediging
11. Ten aanzien van het onder parketnummer 06/460199-08 tenlastegelegde, te weten de brandstichting, heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte de brand heeft veroorzaakt, maar dat het de vraag is of hij daartoe opzet had. Er was zonder twijfel sprake van gevaarzettend gedrag. Verdachte zou door middelengebruik niet meer helder zijn geweest en mogelijk niet weten wat hij deed. In een dergelijk situatie zijn de aard van de gedraging en de gevolgen daarvan niet zonder meer voldoende voor het bewijs van (voorwaardelijk) opzet, zo begrijpt de rechtbank het betoog van de raadsman..
Overweging van de rechtbank
12. De rechtbank stelt voorop dat het in artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde opzet slechts gericht hoeft te zijn op het brandstichten en niet (ook) op het teweegbrengen van de in dit artikel vermelde gevaren.
De rechtbank overweegt dat uit de verklaring van verdachte volgt dat hij bij het bedrijfspand van [slachtoffer 1], willens en wetens, met zijn aansteker open vuur in aanraking heeft gebracht met een motorfiets en dat deze motorfiets vlam heeft gevat. Dit leidt tot opzettelijke brandstichting, in zuivere zin. De verklaring van verdachte dat hij aan de, hem niet toebehorende, motorfiets wilde sleutelen en daarvoor toestemming had gekregen en dat hij vuur bij de motorfiets had gehouden om te kijken wat er gerepareerd moest worden, acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk. Uit het dossier blijkt immers dat verdachte geen toestemming had voor de reparatie. Dat verdachte midden in de nacht een motorfiets achter het hek op het onverlichte terrein van een garagebedrijf wil reparen bevreemdt de rechtbank, ook al omdat verdachte geen gereedschap bij zich had. Het bevreemdt eveneens dat de verdachte een motorfiets wil repareren door er vuur bij te houden. De verklaring van verdachte dat hij in verwarde toestand verkeerde, omdat hij onder invloed was, leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Dat verdachte onder invloed verkeerde en daardoor verward was, valt aan verdachte zelf toe te rekenen. Deze omstandigheid is naar het oordeel van de rechtbank overigens ook niet relevant, nu de verdachte zich kan herinneren wat er die nacht precies is gebeurd bij het bedrijfspand van [slachtoffer 1], namelijk dat hij met een aansteker bij de motorfiets stond en de bromfiets vlam vatte. Verdachte wist dus heel goed waar hij mee bezig was. Nu omtrent enige andere oorzaak van de brand niet is gebleken, leidt het vorenoverwogene tot de conclusie dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Ten aanzien van parketnummer 06/800912-08 (eindnoot 12)
13. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder parketnummer 06/800912-08 tenlastegelegde. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte een hoeveelheid amfetamine en XTC-pillen opzettelijk aanwezig heeft gehad. Bij de aanhouding van verdachte en bij de fouillering van verdachte in een politiecel heeft de politie een hoeveelheid amfetamine en XTC-pillen aangetroffen. Uit het onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut is gebleken dat de 0,5 gram crèmekleurige poeder in een gripzakje amfetamine bevat en dat het monster van de tabletten MDMA bevat. Verdachte heeft bekend dat de bij hem aangetroffen amfetamine en 49 XTC-pillen van hem zijn.
14. De raadsman heeft aangevoerd dat de overtreding van de Opiumwet door verdachte is bekend. Volgens de raadsman kan dit feit wettig en overtuigend bewezen worden.
15. De hierna opgenomen bewezenverklaring is gebaseerd op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting, het aanvullend proces-verbaal van aanhouding (eindnoot 13) en het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) van 3 maart 2008 (eindnoot 14) .
Bewezenverklaring
16. Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 06/460199-08 en onder parketnummer 06/800912-08 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 06/460199-08
hij op 18 april 2008 te Doornspijk, gemeente Elburg, opzettelijk brand heeft gesticht en een ontploffing teweeg heeft gebracht in of nabij een bedrijfspand ([adres]), immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met rubber en/of kunststof en/of benzine en/of olie, ten gevolge waarvan een motorfiets en bumpers en een skibox en damwandplaten en reclameborden geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, een tank is ontploft, terwijl daarvan gemeen gevaar voor het bedrijfspand en/of de garagebox en/of een caravan en/of de aldaar aanwezige auto's en/of een haag en/of de belendende panden, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners in de belendende panden, te duchten was.
Parketnummer 06/800912-08
hij op 10 februari 2008 te Doornspijk, althans in de gemeente Elburg, en/of te Apeldoorn opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 0,5 gram van een materiaal bevattende amfetamine, en 49l XTC-pillen van een materiaal bevattende MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
17. Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
18. Het bewezene levert op de misdrijven:
Parketnummer 06/460199-08
Opzettelijk brand stichten en een ontploffing te weeg brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is, meermalen gepleegd.
Parketnummer 06/800912-08
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, aanhef en onder C, van de Opiumwet gegegeven verbod.
Strafbaarheid van de verdachte
19. Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
20. De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van driehonderdnegenennegentig dagen, waarvan tweehonderd dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht en met een proeftijd van twee jaren met als bijzondere voorwaarden: verplicht reclasseringscontact en een klinische behandeling in de kliniek De Hoop te Dordrecht voor maximaal 24 maanden.
21. De raadsman heeft bepleit dat bij een veroordeling een zodanige straf wordt opgelegd dat verdachte per 3 november 2008 kan worden opgenomen in de kliniek De Hoop te Dordrecht. Verdachte heeft zich bereid verklaard zich te laten behandelen in de voormelde kliniek.
22. De rechtbank acht na te melden beslissing in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
23. Verdachte heeft brand veroorzaakt op een bedrijfsterrein in Doornspijk door een brandende aansteker bij een motorfiets te houden, waardoor deze vlam vatte. Daardoor is gevaar voor (de bewoners) van de omliggende panden en goederen ontstaan. Dat de schade uiteindelijk beperkt is gebleven, is uitsluitend te danken aan omstandigheden buiten de wil van verdachte. Een dergelijke ernstig feit rechtvaardigt in beginsel zonder meer een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
24. Voorts heeft verdachte een hoeveelheid amfetamine (speed) en XTC-pillen in zijn bezit gehad. De hiervoor vermelde stoffen zijn schadelijk voor de gezondheid van gebruikers en kunnen tevens leiden tot allerlei maatschappelijke problemen.
25. De rechtbank houdt bij het bepalen van de strafmaat ten voordele van verdachte rekening met het feit dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest voor soortgelijke feiten. Daarnaast neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte reeds zes maanden in detentie verblijft.
26. De rechtbank laat voorts de persoonlijke omstandigheden van de verdachte meewegen. Uit het evaluatieverslag toeleiding zorg, behorende bij het afloopbericht toeleiding zorg, van Tactus, verslavingszorg, van 17 september 2008 blijkt dat verdachte op 3 juli 2008 in het kader van een psychodiagnostische onderzoek is gezien door A.C. Mellink, psycholoog. Uit het onderzoekscontact blijkt een complex beeld dat nadere diagnostiek en (wellicht psychiatrische) behandeling vereist. Er zijn aanwijzingen voor ernstige psychopathologie en mogelijk persoonlijkheidsproblematiek. Daarnaast is er sprake van forse verslavingsproblematiek. Tevens is ADHD problematiek niet uitgesloten. De intelligentie van betrokkene imponeert als gemiddeld/benedengemiddeld. Er dient nader psychologisch onderzoek verricht te worden naar de aard en ernst van bovenstaande, en naar de precieze samenhang tussen psychopathologie, verslaving en delictgedrag.
Geconcludeerd wordt, dat in behandelingszin, een langdurig behandeltraject beginnend met een klinische fase aanbevelingswaardig is. Gedacht kan worden aan een klinische setting waar de behandeling zich richt op zowel verslaving als psychiatrische problematiek. In dit kader is betrokkene aangemeld bij De Hoop te Dordrecht voor klinische behandeling.
Uit het evaluatieverslag blijkt voorts dat er op 22 juli 2008 een intakegesprek heeft plaatsgevonden bij De Hoop te Dordrecht. Betrokkene kan per 3 november 2008 worden op genomen op de afdeling “Crosspoint” van de verslavingskliniek. Dit sluit aan op de bevindingen en het advies als vermeld in de rapportage van de Forensische Verslavingszorgpolikliniek van Tactus te Warnsveld. De Hoop heeft naast de expertise van hulpverlening aan verslaafden ook de kennis van onderzoek naar en behandeling van bepaalde psychiatrische stoornissen.
27. De rechtbank weegt voorts mee het faxbericht van Y. Agteresch, reclasseringswerker, verbonden aan Tactus, van 23 oktober 2008, waarin is geadviseerd om betrokkene een voorwaardelijke vrijheidsstraf op te leggen met de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringscontact en de bijzondere voorwaarde dat betrokkene zich klinisch zal laten behandelen bij De Hoop voor de duur van minimaal anderhalf jaar en maximaal twee jaar. Ter terechtzitting heeft Agteresch, voornoemd, toegelicht dat de kliniek De Hoop op de hoogte is van de dubbeldiagnose problematiek van verdachte en dat deze problematiek bij de behandeling zal worden betrokken.
28. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven mee te willen werken aan een klinische behandeling bij De Hoop in Dordrecht, als geadviseerd.
29. Gezien het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat een straf als door de officier van justitie gevorderd op zijn plaats is. Gelet op de rapportage en adviezen van de reclassering en op de persoonlijke omstandigheden zoals die ter terechtzitting zijn gebleken, concludeert de rechtbank dat het met het oog op voorkomen van herhaling noodzakelijk is dat verdachte aansluitend aan zijn detentie klinisch wordt behandeld. De rechtbank is van oordeel dat in het belang van verdachte en van de maatschappij een goede behandeling geboden is, zodat de rechtbank daarmee zal rekenen bij de op te leggen straf. De rechtbank zal de strafeis van de officier van justitie volgen met dien verstande dat zij, gelet op de aard van het bewezenverklaarde, de proeftijd zal stellen op drie jaren.
30. De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal voorts de bijzondere voorwaarde stellen, dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegegeven door of namens de reclassering, ook indien dit inhoudt dat veroordeelde zich aansluitend aan zijn detentie klinisch zal laten behandelen bij de Stichting De Hoop te Dordrecht voor de maximale duur van 24 (vierentwintig) maanden.
In beslag genomen voorwerpen
31. Nu de in beslag genomen middelen, te weten ongeveer 0,5 gram amfetamine en 49 XTC-pillen middelen zijn als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, dienen deze op grond van artikel 13a van de Opiumwet te worden onttrokken aan het verkeer.
Vordering tot schadevergoeding
32. Ten aanzien van het onder parketnummer 06/460199-08 tenlastegelegde heeft de benadeelde partij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 12.235,00 (exclusief BTW) en € 14.559,65 (inclusief BTW) gevoegd in het strafproces.
33. De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tot schadevergoeding van
toe te wijzen tot het bedrag van € 12.235,00 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
34. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden nu niet is onderbouwd wat de staat en de ouderdom van de goederen zijn, nu het onderliggende expertiserapport en een rapport van bevindingen ontbreken. De totstandkoming van de bedragen is derhalve niet te controleren en ook niet of de herstelkosten zijn gemaakt of dat het nog moet gebeuren. De raadsman benadrukt wel dat zijn cliënt en diens ouders de uitdrukkelijke bedoeling hebben om de door de benadeelde partij geleden schade te vergoeden.
35. Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder parketnummer 06/460199-08 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden. Uit de specificatie bij de door de benadeelde partij bijgevoegde factuur van Benjamins & Benjamins experts van 29 juli 2008 blijkt dat de bedragen zijn gebaseerd op de herstelkosten dan wel dagwaarde van de goederen. Gelet op de door de benadeelde partij overgelegde informatie, komt de rechtbank de vordering niet ongegrond of onrechtmatig voor, zodat de vordering in zoverre zal worden toegewezen exclusief de gevorderde BTW. De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Schadevergoedingsmaatregel
36. Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36b, 36c, 36f, 57, 91 en 157 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 13a van de Opiumwet.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder parketnummer 06/460199-08 en onder parketnummer 06/800912-08 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 400 (vierhonderd dagen).
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 200 (tweehonderd) dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 3 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel één van de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat veroordeelde zich aansluitend op zijn detentie klinisch zal laten behandelen bij de Stichting De Hoop te Dordrecht en dat hij zich aldaar zal gedragen naar de voor hem geldende voorschriften/aanwijzingen, waarbij de rechtbank de behandelduur stelt op
24 (vierentwintig) maanden of zoveel korter als de leiding van de instelling mocht bepalen;
- dat veroordeelde zich overigens gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt.
Geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten, 0,5 gram amfetamine en 49 XTC-pillen.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1], [adres], Doornspijk (rekeningnummer [rekeningnummer]) van een bedrag van € 12.235, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 april 2008 en met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] een bedrag te betalen van € 12.235, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 91 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan die van de opgelegde straf.
Aldus gewezen door mrs. Van Harreveld, voorzitter, Hemrica en Vaandrager, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 oktober 2008.
Eindnoten
1)Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van de in wettelijk opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer
PL0617/08-203614, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noord-West Veluwe, gesloten en ondertekend op 25 april 2008.
2)(stam)proces-verbaal van 25 april 2008.
3)Proces-verbaal van aangifte door [aangeefster], p. 20.
4)Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1], p. 79.
5)Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1], p. 80.
6)Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1], p. 43.
7)Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2], p. 46.
8)Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3], p. 37.
9)Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4] p. 48 en 49.
10)Proces-verbaal sporenonderzoek van 23 april 2008.
11)Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p 64 en 65.
12)Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van de in wettelijk opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer
PL0617/08-201429, Regiopolitie Noord- Oost Gelderland, district Noord-West Veluwe, gesloten en ondertekend op 4 april 2008.
13)Proces-verbaal, p. 17 en 18.
14)Deskundigenrapport van het Ministerie van Justitie, Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt en getekend op 3 maart 2008 door ing. P.H. Wallinga, vast gerechtelijk deskundige, p. 2.