ECLI:NL:RBZUT:2008:BF7165
Rechtbank Zutphen
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot medewerking aan omgangsregeling tussen vader en kind
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen op 22 mei 2008, betreft het een kort geding waarin de vader vorderingen heeft ingesteld tegen de moeder met betrekking tot de omgangsregeling van hun kind. De vader vorderde dat de moeder zou worden veroordeeld tot het verlenen van haar medewerking aan de omgangsregeling zoals vastgesteld in een eerdere beschikking van de rechtbank op 28 januari 2008. Deze beschikking bepaalde dat de vader het kind elke zaterdagmiddag van 13.00 tot 16.00 uur bij de moeder thuis kon bezoeken. De moeder had echter aangegeven niet langer mee te willen werken aan deze regeling, wat leidde tot de vordering van de vader.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de omgangsregeling sinds de beschikking van januari 2008 moeizaam verloopt. De moeder heeft zich volgens de vader niet aan de afspraken gehouden, wat de vader als bedreigend ervaart. De vrouw daarentegen heeft aangevoerd dat de omgangsregeling gedoemd was te mislukken en dat er geen overeenstemming was over de uitvoering ervan. De vrouw heeft gesteld dat de regeling een grote inbreuk op haar leven maakt en dat het gedrag van de vader niet in het belang van het kind is.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de omgangsregeling, zoals vastgesteld in de beschikking van januari 2008, niet kan worden gehandhaafd. De spanningen tussen partijen zijn zodanig dat van normaal contact en noodzakelijke communicatie geen sprake meer is. De rechtbank concludeert dat handhaving van de omgangsregeling in strijd zou zijn met de zwaarwegende belangen van het kind, vooral gezien het risico dat de veilige thuissituatie van het kind wordt aangetast. Daarom heeft de rechtbank de vorderingen van de vader afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.