ECLI:NL:RBZUT:2008:BE9521

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
17 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
94264 KG RK 08-428
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure

In deze beschikking van de Rechtbank Zutphen, gedateerd 17 juli 2008, werd een verzoek tot wraking van een rechter afgewezen. Het verzoeker, aangeduid als [verzoeker], stelde dat de rechter, aangeduid als [rechter], niet onpartijdig was in een lopende civiele procedure tussen [Camping naam B.V.] en [verzoeker]. De gronden voor het wrakingsverzoek waren onder andere dat een deurwaarderskantoor, [deurwaarderskantoor], zich niet aan de wettelijke regels had gehouden bij het leggen van beslag op de bezittingen van [verzoeker], wat hem in financiële problemen had gebracht. Daarnaast had de rechter [partij] toegestaan om zich als partij te voegen in de procedure, wat volgens [verzoeker] ook een reden was voor zijn wrakingsverzoek.

De rechtbank behandelde het verzoek en oordeelde dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trokken. De rechtbank benadrukte dat rechters uit hoofde van hun aanstelling vermoed worden onpartijdig te zijn, tenzij er zwaarwegende aanwijzingen zijn voor het tegendeel. De rechtbank concludeerde dat de door [verzoeker] aangevoerde gronden niet voldoende waren om te concluderen dat de rechter niet onpartijdig was. Het verzoek tot behandeling met gesloten deuren werd ook afgewezen, omdat de aangevoerde gronden daarvoor niet voldoende waren.

De rechtbank besloot uiteindelijk het wrakingsverzoek af te wijzen en de procedure voort te zetten in de stand waarin deze zich bevond op het moment van indienen van het wrakingsverzoek. Deze beschikking werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. H.C. Wichers Hoeth.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZUTPHEN
rekestnummer 94264 KG RK 08-428
Beschikking van 17 juli 2008 van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van:
[verzoeker]
wonende [plaats],
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
[gewraakte rechter]
rechter in deze rechtbank, verweerder.
Verzoeker zal worden aangeduid met [verzoeker]. Verweerder zal worden aangeduid met [rechter].
1. Het verloop van de procedure
Dit blijkt uit:
- de processtukken in de procedure bij de kantonrechter te Groenlo bekend onder nummer
322264 CV EXPL 07-1904 tussen [Camping naam B.V.] te [plaats] en [verzoeker]; waaronder de vordering tot tussenkomst in deze procedure van [partij] (hierna [partij]), de conclusie van antwoord in het incident van [Camping naam]
- de akte van [partij] en de de akte in het incident van [verzoeker]
- het verzoek van [verzoeker] strekkende tot wraking van [rechter], bij de rechtbank binnengekomen op 22 mei 2008
- de brief van het Bestuursbureau van de rechtbank waarin [verzoeker] verzocht wordt zijn wrakingsverzoek nader te motiveren
- de nadere toelichting van 12 juni 2008 van [verzoeker] op zijn wrakingsverzoek
- het verweerschrift van [rechter]
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek op 3 juli 2008
- de ter zitting van 3 juli 2008 gedane mondelinge uitspraak op het verzoek van [verzoeker] om de behandeling van zijn wrakingsverzoek met gesloten deuren te laten plaats vinden.
2. Het wrakingsverzoek en het verweer.
2.1 De rechtbank vat het verzoek van [verzoeker] in die zin op dat hij - samengevat - [rechter] wraakt op de volgende gronden. Het [deurwaarderskantoor] ([deurwaarderskantoor]) heeft zich jegens hem gedragen in strijd met de wet nu [deurwaarderskantoor] bij het leggen van executoriaal derdenbeslag ten nadele van [verzoeker] de beslagvrije voet niet in acht heeft genomen waardoor hij, [verzoeker] in financiële problemen is geraakt. Voorts heeft [rechter] in voormelde procedure tussen [Camping naam B.V.] en [verzoeker], [partij] toegestaan dat [partij] zich als partij voegt.
3. De beoordeling
3.1 [verzoeker] heeft verzocht zijn wrakingsverzoek met gesloten deuren te behandelen. [verzoeker] heeft desgevraagd uiteengezet op grond waarvan hij meent dat hiervoor aanleiding bestaat. Hij wil de zittende magistratuur niet in diskrediet brengen. Indien het verhandelde ter zitting in de openbaarheid komt loopt zij dit risico. Voorts heeft [verzoeker] bezwaren tegen de aanwezigheid ter zitting van [partij] en zijn partner nu zij bedreigingen aan zijn adres hebben geuit, en dergelijke mensen niet in de zittingszaal thuis horen, aldus [verzoeker].
3.2 Op grond van artikel 39 in verbinding met artikel 27 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en in verbinding met artikel 9.2 van het wrakingsprotocol van de rechtbank Zutphen is een terechtzitting openbaar tenzij er aanleiding bestaat om op dit beginsel een uitzondering te maken. De door [verzoeker] aangevoerde gronden vormen geen aanleiding voor het maken van een dergelijke uitzondering De vraag óf rechters door hetgeen ter zitting wordt behandeld in diskrediet kunnen worden gebracht en of tegen deze achtergrond een maatregel genomen moet worden, is ter beoordeling van de rechters zelf. Ook de aanwezigheid ter zitting van [partij] en zijn partner is geen reden de deuren te sluiten. Zoals vermeld is de vordering tot tussenkomst van [partij] in de procedure 07-1904 CV EXPL 322264 tussen Camping
't Wieskamp B.V en [verzoeker] door [rechter] in behandeling genomen waardoor [partij] betrokkene is geworden bij deze procedure. Gelet op artikel 9.3 van het wrakingsprotocol van de rechtbank Zutphen, is hij uitgenodigd ter zitting aanwezig.
3.3 Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen heeft de rechtbank ter terechtzitting het verzoek tot behandeling met gesloten deuren afgewezen..
3.4 Op de voet van artikel 36 Rv kan op verzoek van een partij een rechter die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.5 Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dient bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en artikel 14 lid 1 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.6 In het licht van deze jurisprudentie moet worden onderzocht of de door [verzoeker] aangevoerde gronden kunnen worden gekwalificeerd als dergelijke uitzonderlijke omstandigheden.
3.7 [verzoeker] heeft ter zitting te kennen gegeven dat hij geen gebruik maakt van de gelegenheid om zijn verzoek mondeling toe te lichten. Desgevraagd heeft hij er mee ingestemd dat de rechtbank beslist op de stukken.
3.8 De vraag of [deurwaarderskantoor] bij het leggen van een ten laste van [verzoeker] executoriaal derdenbeslag in strijd heeft gehandeld met het gestelde in artikel 475d Rv kan in het midden blijven. Ook al zou [verzoeker] op dit punt het gelijk aan zijn zijde hebben, dan kan dat [rechter] niet worden verweten en zeker niet leiden tot de conclusie dat bij [rechter] de verdenking bestaat niet onpartijdig jegens [verzoeker] te zijn nu [rechter] geen invloed heeft op de wijze waarop deurwaarders zich van hun taken kwijten. [verzoeker] zal zich terzake tot [deurwaarderskantoor] dan wel tot het toezichthoudende orgaan, de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders, dienen te wenden.
3.9 Terzake het tweede verwijt dat [verzoeker] aan [rechter] maakt, dient te worden voorop gesteld dat [partij], anders dan door [verzoeker] is gesteld, niet gevorderd heeft zich in de onderhavige procedure tussen [Camping naam] B.V en [verzoeker] te mogen voegen. [partij] heeft gevorderd te mogen tussenkomen op welke vordering [rechter] tot op heden niet heeft beslist. Voorzover [verzoeker] het [rechter] kwalijk neem dat hij deze vordering van [partij] in behandeling heeft genomen, geldt dat dit niet leidt tot enige vooringenomenheid bij [rechter] jegens [verzoeker]. Op grond van artikel 217 Rv kan iedereen die een belang meent te hebben bij een tussen andere partijen aanhangig geding, vorderen daarin te mogen tussenkomen. Aantekening verdient hierbij voorts dat als [rechter] geweigerd had de vordering van [partij] - mits die aan wettelijke vereisten voldoet - in behandeling te nemen, het niet uitgesloten is dat hij in strijd handelt met artikel 26 Rv.
3.10 De conclusie luidt dan ook dat er geen sprake is geweest van uitzonderlijke omstandigheden zoals onder 3.5 bedoeld. Het verzoek zal dan ook worden afgewezen.
5. De beslissing
De rechtbank:
5.1 wijst het verzoek tot wraking van [rechter] af;
5.2 bepaalt dat de procedure, bij de rechtbank bekend onder nummer 07-1904 CV EXPL 322264 wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment dat het onderhavige wrakingsverzoek werd ingediend.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.B.A.P.M. Varenhorst-Ficq, mr. C. Kleinrensink en
mr. R Krijger, allen vice-president en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2008 in aanwezigheid van mr. H.C. Wichers Hoeth, griffier.