ECLI:NL:RBZUT:2008:BD6049

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
24 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-580515-07
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Gilhuis
  • Kleinrensink
  • Roessingh
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van mensenhandel en het opzettelijk afleveren van een vals identiteitsbewijs

In deze zaak heeft de rechtbank Zutphen op 24 juni 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte is beschuldigd van mensenhandel. De verdachte heeft het slachtoffer, een minderjarig meisje, aangezet tot het verrichten van seksuele handelingen met derden tegen betaling, terwijl hij wist dat het slachtoffer de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt. Gedurende de periode van 1 mei 2007 tot en met 19 september 2007 heeft de verdachte het slachtoffer emotioneel afhankelijk gemaakt door een relatie met haar aan te gaan en haar te overtuigen dat zij hem moest helpen met het aflossen van zijn schulden door in de prostitutie te gaan werken. De verdachte heeft het slachtoffer onder druk gezet door te stellen dat een ex-vriendin bereid was om in de prostitutie te werken om zijn schulden af te lossen. Daarnaast heeft hij een valse identiteitskaart voor het slachtoffer geregeld, zodat zij zich als meerderjarig kon voordoen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte het slachtoffer hebben begeleid naar verschillende steden, waaronder Eindhoven en Alkmaar, waar zij als prostituee heeft gewerkt. De verdachte heeft het slachtoffer voorzien van cadeaus en benodigdheden voor haar werk, en heeft haar in de buurt gehouden om haar veiligheid te waarborgen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte op grove wijze misbruik heeft gemaakt van de verliefde gevoelens van het minderjarige slachtoffer, wat heeft geleid tot langdurige psychische schade.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en heeft een schadevergoeding van € 1.000,- aan het slachtoffer toegewezen. De rechtbank heeft ook de teruggave van in beslag genomen voorwerpen gelast en de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580515-07
Uitspraak d.d.: 24 juni 2008
tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte]l,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans verblijvende in het huis van bewaring Karelskamp, Almelo, Bornsestraat 333
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 4 maart 2008, 30 mei 2008 en 10 juni 2008.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 mei 2007 tot en met 19 september 2007 te Den Haag en/of Utrecht en/of Eindhoven en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, en/of alleen, (telkens) [slachtoffer] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij zich daardoor beschikbaar stelde tot het verrichten van die seksuele handelingen, terwijl [slachtoffer] (toen) de leeftijd van achtien jaren nog niet had bereikt, immers:
- is/zijn verdachte en/of zijn medeverdachte(n) een liefdesrelatie en/of een vriendschap met [slachtoffer] aangegaan (waarbij verdachte en/of zijn medeverdachte(n) gebruik hebben gemaakt van valse namen) en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) seks met [slachtoffer] gehad en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) hun gemeenschappelijke hotelovernachtingen en/of maaltijden (mede van haar inkomsten) betaald en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) [slachtoffer] gevraagd en/of overgehaald en/of bewogen in de prostitutie te gaan werken (teneinde voorgewende schulden te kunnen aflossen) en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) aan [slachtoffer] cadeau('s) en/of goederen gegeven, te weten een bikini en/of een badlaken en/of een shirt en/of een ketting met een hartje (Svarovski) en/of een SIM kaart voor haar mobiele telefoon en/of een knuffelbeer en/of andere goederen, en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) haar een valse identiteitskaart verstrekt (opdat zij zich als meerderjarig zou kunnen legitimeren) en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) haar begeleid naar Eindhoven waar zij als prostituee heeft gewerkt in een kamer in de plaatselijke prostitutiebuurt
- en/of heeft verdachte en/of haar medeverdachte(n) de huur van die kamer
betaald en/of
en/of is/zijn verdachte en/of zijn medeverdachte(n) tijdens haar werkzaamheden
in de buurt gebleven en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) condooms en/of tissues en/of lingerie en/of een BH en/of een onderbroek gekocht en aan [slachtoffer] gegeven ten behoeve van het verrichten van seksuele handelingen tegen betaling en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) [slachtoffer] SMS-berichten verstuurd (ondermeer) inhoudende: "Schatje, dwing ik jou? Nee! Ik en jij hebben toekomst of zie jij dat anders? Heb ik je ooit geslagen? Geschreeuwd tegen je? Slecht behandeld? Je mag je verleden echt niet vergelijken schatje. Doet pijn. Ik hou van jou en ben altijd goed voor jou
geweest! En blijf dat doen. X" en/of "Schatje als iemand je pijn doet of dom dan grijp ik in. Bovendien blijf ik altijd in de buurt. Ik houd echt wel rekening met je. We gaan heus niet elke dag. Maken er geen full-time job van. Jij bent mijn toekomst. Love you" en/of "Doe je ding, ik ben in de buurt" en/of "Ik ben echt trots op je dat je diep kan gaan" en/of "maak het niet te lang met hem" en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) haar begeleid naar Alkmaar en/of gezocht naar een kamer, althans naar telefoonnummers van kamerverhuur (in de plaatselijke prostitutiebuurt), met als doel dat [slachtoffer] in de te huren kamer seksuele handelingen tegen betaling kon verrichten en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) de borg en/of de huur van de gehuurde kamer betaald, althans voorgeschoten, en/of
- [slachtoffer], toen zij die kamer huurde en/of aan het werk was, voorzien van eten en drinken en/of
- is/zijn verdachte en/of zijn medeverdachte(n) tijdens haar werkzaamheden in de buurt gebleven
terwijl de hierboven vermelde feiten zijn gepleegd door twee of meer verenigde personen
(artikel 273f, eerste lid, onder 5 en derde lid van het Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij in of omstreeks de periode van 01 mei 2007 tot en met 19 september 2007 te Den Haag en/of Eindhoven en/of Alkmaar en/of Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, en/of alleen, (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit één of meer seksuele handeling(en) van [slachtoffer], met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers:
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) haar (mede door het voorwenden van schulden) bewogen tot de afgifte van (een deel van) haar inkomsten uit haar werkzaamheden als prostituee en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) geld van haar in ontvangst genomen en/of zich toegeëigend terwijl zij wisten dat dit geld afkomstig was van haar werkzaamheden als prostituee en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) haar inkomsten uit haar werkzaamheden als prostituee gebruikt en/of aangewend voor het betalen van eten en/of drinken en/of (gezamenlijk doorgebrachte) hotelovernachtigingen en/of de aankoop van andere goederen, althans heeft/hebben verdachte en/of zijn medverdachte(n) eten en/of drinken en/of (gezamenlijk doorgebrachte) hotelovernachtigingen door haar laten betalen terwijl hij/zij wist(en) dat zij dit betaalde van haar inkomsten als prostituee
terwijl de hierboven vermelde feiten zijn gepleegd door twee of meer verenigde personen
(artikel 273f, eerste lid onder 8 en derde lid van het Wetboek van Strafrecht)
art 273f lid 1 ahf/sub 8° Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 mei 2007 tot en met 19 september 2007 te Alkmaar en/of Den Haag en/of Eindhoven en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen en/of alleen, (telkens) opzettelijk heeft gebruikt gemaakt en/of afgeleverd en/of voorhanden gehad een valse of vervalste identiteitskaart op naam van [getuige 1] - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het echt en onvervalst, immers:
heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) deze identiteitskaart op naam van [getuige 1] en voorzien van een foto van [slachtoffer] in zijn/hun bezit gehad en/of afgeleverd en/of ter beschikking gesteld aan deze [slachtoffer], waardoor deze [slachtoffer] bij haar werkzaamheden als prostituee (telkens) in de gelegenheid is gesteld zich voor te doen als de meerderjarige [getuige 1].
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De bewijsmotivering (voetnoot 1)
A. De vaststaande feiten
In mei 2007 hebben verdachte en [medeverdachte] (hierna: medeverdachte), [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]) leren kennen op het station in Deventer. [slachtoffer] was op dat moment samen met [getu[getuige 2] (hierna: [getuige 2]). Verdachte heeft zich als [verdachte] voorgesteld en medeverdachte heeft zich als [medeverdachte] voorgesteld. Door [slachtoffer] en verdachte zijn telefoonnummers uitgewisseld. Nadien zijn er regelmatig contacten geweest tussen [slachtoffer], verdachte en medeverdachte. [slachtoffer] en verdachte hebben een (seksuele) relatie gekregen. [slachtoffer] is verliefd geworden op verdachte. Van de telefoon van verdachte zijn sms-berichten gestuurd naar [slachtoffer], waarin verdachte onder meer aan [slachtoffer] heeft gevraagd of zij hem wilde helpen bij het aflossen van een schuld door in de prostitutie te gaan werken. [slachtoffer] heeft in september 2007 een weekend in Eindhoven en een weekend in Alkmaar in de prostitutie gewerkt. Verdachte en medeverdachte zijn zowel met haar naar Eindhoven en naar Alkmaar gereisd en daar gedurende het weekend dat zij daar werkte bij haar gebleven.
B. Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
C. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, kort samengevat, aangevoerd dat uit de bewijsmiddelen niet blijkt dat [slachtoffer] door verdachte is aangezet om in de prostitutie te gaan werken. Het lijkt er meer op dat [slachtoffer] reeds werkzaam was in de prostitutie voordat zij verdachte leerde kennen. De raadsman stelt dan ook dat niet gebleken is dat de weddenschap tussen verdachte en zijn medeverdachte en de gebeurtenissen nadien, de aanzet zijn geweest voor [slachtoffer] om in de prostitutie te gaan werken. Het initiatief om in de prostitutie te gaan werken is niet vanuit verdachte en medeverdachte gekomen, maar [slachtoffer] heeft zelf de stap gezet. Uit de verklaring van onder meer de moeder van [slachtoffer] blijkt ook dat [slachtoffer] stevig in haar schoenen staat en dat zij zich niet door de liefde zal laten dwingen tot prostitutie. Daarbij is er geen sprake van een overdaad aan cadeaus die door verdachte aan [slachtoffer] zouden zijn gegeven, zodat hierin ook geen aanleiding voor [slachtoffer] heeft bestaan om voor verdachte in de prostitutie te gaan werken.
Voorts is verdachte niet betrokken geweest bij het opmaken van de identiteitskaart. Deze valse identiteitskaart is door zijn medeverdachte, buiten medeweten van verdachte om, vervaardigd.
D. Beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank is van oordeel dat voor wat het tweede onderdeel van het onder 1 tenlastegelegde feit betreft onvoldoende wettig bewijs aanwezig is. Uit de voorhanden zijnde stukken blijkt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende dat verdachte en medeverdachte voordeel hebben getrokken uit de door [slachtoffer] verrichte prostitutiewerkzaamheden. Onvoldoende is gebleken dat [slachtoffer] dit geld heeft moeten afstaan aan verdachte en / of medeverdachte dan wel dat deze gelden zijn gebruikt voor de aankoop van goederen en / of het betalen van eten en hotelovernachtingen.
De rechtbank acht voor het bewijs de volgende feiten en omstandigheden redengevend.
Aangever [slachtoffer] heeft bij haar aangifte bij de politie (voetnoot 2) , samengevat, het volgende verklaard. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij en verdachte de week na hun ontmoeting, de hele week met elkaar hebben ge-sms’t. [slachtoffer] heeft voorts verklaard dat verdachte heeft gevraagd of zij naar hem toe wilde komen en dat zij in het weekend naar Den Haag is gegaan. Zij is samen met [getuige 2] naar Den Haag gegaan. In Den Haag hebben [n[naam 1] (hierna: [naam 1]) en medeverdachte, [slachtoffer] en [getuige 2] opgehaald op het station en heeft verdachte ingecheckt bij het Ibis-hotel. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij met vijf personen op een kamer sliepen. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij in de daaropvolgende maanden nog vaker heeft afgesproken met verdachte en dat medeverdachte daar altijd bij was. Zij aten altijd ergens buiten de deur, bij een kebab-zaak of McDonalds, en sliepen in verschillende hotels in Den Haag. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij verliefd was op verdachte. Verdachte betaalde voor het eten en de hotels. Verdachte heeft een Swarovski ketting met hartje aan [slachtoffer] gegeven. [slachtoffer] heeft voorts verklaard een knuffelbeer te hebben gekregen van verdachte. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij seks met verdachte en medeverdachte heeft gehad. Na een paar maanden heeft [slachtoffer] een sms-je ontvangen van verdachte, waarin hij meedeelde dat hij schulden had, doordat zijn bedrijf failliet was gegaan. [slachtoffer] en verdachte hebben vervolgens de hele nacht ge-sms’t over de schulden en hoe zij die zouden kunnen oplossen. Verdachte heeft daarop aangegeven dat hij een ex-vriendin had gesproken die wel voor hem in de prostitutie wilde werken om hem van zijn schulden af te helpen. [slachtoffer] dacht dat als zij dat niet zou doen, verdachte dan misschien terug naar zijn ex-vriendin zou gaan. [slachtoffer] heeft verdachte gezegd dat hij toch niet denkt dat zij voor hem in de prostitutie zou gaan werken. Verdachte heeft daarop gezegd dat hij ook altijd voor [slachtoffer] klaar stond en dat hij nu maar één klein dingetje van haar vroeg en dat hij niet op haar kon bouwen. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij zich afvroeg hoe verdachte dat van haar kon vragen, maar dat zij toch van hem bleef houden. [slachtoffer] en verdachte hebben die nacht nog telefonisch contact gehad waarin [slachtoffer] heeft gevraagd of verdachte het schuldenprobleem niet kon oplossen door meer drugs te verkopen. Verdachte heeft aangegeven dat dat niet kon. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij die nacht heeft gezegd dat zij niet voor hem in de prostitutie wilde werken.
Bij de volgende ontmoeting heeft [slachtoffer] verdachte gevraagd hoe hij een dergelijk voorstel kon doen. Verdachte heeft daarop gezegd dat dit de makkelijkste manier was om van zijn schulden af te komen. Verdachte heeft gezegd dat hij haar wel helpt met haar problemen maar dat zij hem niet wil helpen. [slachtoffer] heeft tegen verdachte gezegd dat ze hem niet kwijt wilde. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij tot alles in staat was om hem niet kwijt te raken. Ze was stapel op hem en wilde hem niet kwijt. Op een gegeven moment heeft [slachtoffer] besloten om het te doen. Zij wilde dat verdachte in de buurt bleef zodat hij kon helpen als er iets mis ging. Verdachte bedankte [slachtoffer] en zei dat zij zijn meisje zou blijven en zijn vrouwtje zou worden.
Toen [slachtoffer] thuis kwam heeft ze verdachte ge-sms’t dat ze het toch niet zeker wist. Verdachte zei dat het goed zou komen en dat als [slachtoffer] drie maanden in de prostitutie zou werken, de schulden dan afgelost zouden zijn. Verdachte gaf [slachtoffer] de zekerheid dat er niets zou gebeuren.
Verdachte heeft voorts gezegd dat medeverdachte een valse identiteitskaart kon maken en dat hij wel een meisje kende dat 18 jaar was, namelijk [getuige 1] (hierna: [getuige 1]). [slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte [getuige 1] naar een hotelkamer heeft laten komen en dat hij de gegevens van de identiteitskaart van [getuige 1] heeft overgeschreven. Verdachte en medeverdachte hebben vervolgens de identiteitskaart geregeld en deze kaart aan [slachtoffer] gegeven.
[slachtoffer] heeft voorts verklaard dat verdachte een SIMkaart voor haar mobiele telefoon heeft gekocht en aan haar heeft gegeven.
Verdachte heeft voorts [slachtoffer] in het Babylon-hotel in Den Haag kennis laten maken met [namen [namen 3 en 4] (hierna: [namen 3 en 4]). Verdachte had [namen 3 en 4] gezegd dat [slachtoffer] in de prostitutie zou gaan werken. [namen 3 en 4] had al eerder in de prostitutie gewerkt en zou met [slachtoffer] meegaan het volgende weekend. [namen 3 en 4] zou gaan regelen waar [slachtoffer] zou gaan werken.
Het volgende weekend zijn [slachtoffer], verdachte, medeverdachte en [namen 3 en 4] met de trein vanuit Den Haag naar Eindhoven gereisd. In de trein hebben zij gesproken over het geld dat ze konden vragen voor het werk. Tijdens het werk bleef verdachte of medeverdachte op het terrein in Eindhoven zodat [slachtoffer] zich veiliger zou voelen. Na de eerste avond hebben [slachtoffer], verdachte en medeverdachte samen gegeten en zijn verdachte en medeverdachte teruggegaan naar Den Haag. De volgende dag zijn zij weer naar Eindhoven gekomen en heeft [slachtoffer] weer als prostituee gewerkt. De tweede dag is de huur betaald van de opbrengsten van het werk van [slachtoffer]. Het geld dat [slachtoffer] in die twee dagen verdiend had, heeft ze aan verdachte gegeven.
Het weekend daarna heeft [slachtoffer] in de prostitutie gewerkt in Alkmaar. Verdachte en medeverdachte zijn dat weekend met [slachtoffer] naar Alkmaar gegaan. Verdachte zou in de buurt blijven en medeverdachte heeft een hotelkamer geregeld waar zij die nacht konden verblijven. [slachtoffer] heeft twee dagen in Alkmaar als prostituee gewerkt. [slachtoffer] had van verdachte geld gekregen om de huur te betalen.
Verdachte heeft bij de politie (voetnoot 3) verklaard dat hij na zijn ontmoeting met [slachtoffer] een tijdje met haar heeft gebeld en ge-sms’t. Daarna hebben verdachte en [slachtoffer] in Den Haag afgesproken. Bij die afspraak waren ook medeverdachte, [naam 1] en [getuige 2]. Zij hebben met zijn allen op één hotelkamer overnacht. Na deze afspraak hebben [slachtoffer] en verdachte nog vaker afgesproken. Medeverdachte was altijd bij deze afspraken. Zij sliepen dan in een hotel op één kamer. Verdachte heeft verklaard dat hij seks met [slachtoffer] heeft gehad. Verdachte heeft aan de telefoon tegen [slachtoffer] gezegd dat hij haar miste en dat hij van haar hield.
Verdachte heeft voorts verklaard dat hij en medeverdachte wilde testen of [slachtoffer] in de prostitutie had gewerkt. Er was een soort van weddenschap tussen hen ontstaan. Verdachte en medeverdachte hebben [slachtoffer] ge-sms’t en hebben in de van de telefoon van verdachte verzonden berichten haar in strijd met de waarheid laten weten dat verdachte in de schulden zat. Verdachte sms’te dat een ex-vriendin in de prostitutie had gewerkt toen hij in de schulden zat. Een week later hebben verdachte, medeverdachte en [slachtoffer] het nog een keer over prostitutiewerk gehad. Verdachte vertelde [slachtoffer] toen opnieuw, terwijl dat niet zo was, dat hij failliet was en daardoor schulden had.
Verdachte heeft voorts verklaard dat medeverdachte een valse identiteitskaart kon regelen. Verdachte heeft [getuige 1] naar een hotelkamer laten komen. Daar zijn door [slachtoffer] of medeverdachte de gegevens van de identiteitskaart van [getuige 1] overgenomen. Medeverdachte is met die gegevens naar de Haagse markt gegaan en had later een identiteitskaart.
Verdachte heeft voorts verklaard dat de prostitutie in Eindhoven begon. In Den Haag is verdachte [namen 3 en 4] tegengekomen en zij vertelde dat ze in de prostitutie werkte en dat Eindhoven ter sprake is gekomen. [slachtoffer], verdachte, medeverdachte en [namen 3 en 4] zijn met de trein naar Eindhoven gereisd. Verdachte zou bij [slachtoffer] in de buurt blijven en is af en toe naar haar toe gegaan. Verdachte en medeverdachte brachten af en toe eten. Verdachte heeft verklaard dat hij een bh voor pas heeft gekocht. Medeverdachte heeft voorts tissues en condooms gekocht voor [slachtoffer].
Het weekend daarna zijn verdachte, medeverdachte en [slachtoffer] naar Alkmaar gegaan. Verdachte had samen met medeverdachte telefoonnummers gezocht op internet van mensen die kamers verhuurden. Er werd een kamer gehuurd en verdachte heeft de borg voorgeschoten. Verdachte en medeverdachte gingen af en toe langs de kamer en brachten eten.
Verdachte heeft voorts verklaard dat hij [slachtoffer] een Armani t-shirt heeft gegeven en een kettinkje met een Swarovski hangertje.
Ter terechtzitting heeft verdachte voorts verklaard dat hij merkte dat [slachtoffer] verliefd op hem was en dat hij ook wel denkt dat [slachtoffer] dacht dat zij een relatie hadden. Verdachte heeft verklaard dat hij haar wel aantrekkelijk en leuk vond en dat hij seks met haar heeft gehad. Ook tussen medeverdachte en [slachtoffer] zijn seksuele handelingen verricht.
Voorts heeft verdachte verklaard dat hij een weddenschap met medeverdachte had om uit te testen of [slachtoffer] in de prostitutie had gewerkt. Vanaf de telefoon van verdachte is toen een sms gestuurd naar [slachtoffer] waarbij verdachte deed alsof hij failliet was en schulden had. [slachtoffer] is toen gevraagd of ze niet in de prostitutie wilde werken om de schulden van verdachte af te lossen. Een week later hebben verdachte, medeverdachte en [slachtoffer] het nog een keer over werken in de prostitutie gehad. Medeverdachte heeft een valse identiteitskaart laten maken met de gegevens van de 18-jarige [getuige 1] en een foto van [slachtoffer].
Besloten werd om naar Eindhoven te gaan, zodat [slachtoffer] daar in de prostitutie kon werken. Verdachte heeft verklaard dat hij samen met medeverdachte een bh, handdoek, tissues en condooms voor [slachtoffer] heeft gekocht. Zijn medeverdachte had nog een handdoek van thuis voor haar meegenomen.
Voor het weekend daarna heeft verdachte op internet gezocht naar plaatsen voor [slachtoffer] om te werken. Verdachte, medeverdachte en [slachtoffer] zijn naar Alkmaar gegaan en [slachtoffer] heeft daar als prostituee gewerkt.
Verdachte heeft voorts verklaard dat hij [slachtoffer] een Swarovski ketting, een t-shirt, een bh en een knuffelbeer heeft gegeven. Verdachte heeft ter terechtzitting voorts verklaard dat hij niet wist dat [slachtoffer] minderjarig was; wel had hij gezien dat op haar Partypeeps-profiel de leeftijd van 17 jaar stond.
Getuige [getuige 2] heeft bij de politie (voetnoot 4) verklaard dat zij een aantal keer met [slachtoffer] in Den Haag is geweest. Zij hadden dan afgesproken met verdachte en medeverdachte. Zij sliepen dan met zijn allen op één hotelkamer. [getuige 2] heeft verklaard dat zij zag dat [slachtoffer] en verdachte seks hadden en dat [slachtoffer] cadeaus kreeg van verdachte, waaronder een bikini, lingerie, kleding, sieraden en een mobiele telefoon.
De moeder van [slachtoffer] heeft bij de politie (voetnoot 5) verklaard dat zij haar dochter vanaf mei 2007 heeft zien veranderen. Zij ging zich anders kleden en ging make-up gebruiken. In die tijd begon ze ook te vertellen over een jongen, [verdachte]. Ze was helemaal gek van hem. Je mocht geen kwaad woord over hem zeggen. Ze zei dat ze de kleding kreeg van verdachte. Ze had ook een Swarovski ketting gekregen, een Armani t-shirt en een lingeriesetje.
Uit de gegevens van de telefoon van [slachtoffer] (voetnoot 6) blijkt dat vanaf de telefoon van verdachte onder andere de volgende sms-jes naar [slachtoffer] zijn gestuurd.
Op 11 augustus 2007 om 0:34 uur: “Schatje, dwing ik jou? Nee! Ik en jij hebben toekomst of zie je dat anders? Heb k je ooit geslagen? Geschreeuwd tegen je? Slecht behandeld? Je mag je verleden echt niet vergelijken schatje. Doet pijn. Ik hou van jou en ben altijd goed voor je geweest. En dat blijf ik doen. X” (voetnoot 7)
Op 11 augustus 2007 om 0:49 uur: “Ik wil ook alleen jou! Jij bent mijn leven schatje. Hou extreem erg van jou geloof me. Ik zal altijd goed voor je zijn! Jij bent mijn toekomst. Jij maakt me compleet. Ik wil bij jou blijven, maar ik zit echt diep in de shit schatje! X” (voetnoot 8)
Op 11 augustus 2007 om 1:44 uur: “Schatje als iemand je pijn doet of dom doet grijp ik in. Bovendien blijf ik altijd bij je in de buurt en schatje kwa ouders. Ik hou echt wel rekening met je. We gaan heus niet elke dag. Maken er geen full time job van. Jij bent mijn toekomst. Love you dat weetje. Niemand doet je pijn!” (voetnoot 9)
Op 11 augustus 2007 om 2:44 uur: “Schatje, ik voel me echt en sterk met jou aan me zij. Je maakt me compleet. Dankjewel. Ik wist wel dat jij een goede keuze was voor mij.! Ik hou echt super veel van jou. Jij hebt mij echt blij gemaakt. Love you baby. Jij bent mijn toekomst. Kus” (voetnoot 10)
Op 28 augustus 2007 om 16:05 uur: “Schatje, elke sec dnk ik aan jou, verlang k naar jou en mis ik je. Jij bent mijn leven en mijn toekomst. Love you” (voetnoot 11)
Op 4 september 2007 om 21:40 uur: ”Jij snapt niet dat k omdat k ook op jou rekende met geld via de advocaat niet hoefte te zitten. Heb al papieren getekend enzo voor t bedrag. Pff je maakt t me wel moeilijk [voornaam slachtoffer]” (voetnoot 12)
Op 5 september 2007 om 1:56 uur: “Kijk [voornaam slachtoffer] natuurlijk hou ik van jou! Jij bent me schatje en me toekomst. Ik heb je nu gewoon nodig in mijn moeilijke tijd en rekende op jou. Want dat liet jij mij geloven. En nu laat je me vallen. Dat s echt teleurstellend. Ik hou van jou schatje. Weterusten” (voetnoot 13)
Op 8 september 2007 om 13:37 uur: “Ik ben trots op jou schatje dat je diep kan gaan voor mij! Jij maakt me echt gelukkig en compleet. Ik hou van jou en jij bent mijn toekomst! Kus” (voetnoot 14)
Op 8 september 2007 om 22:50 uur: “Doe je ding. K ben in de buurt” (voetnoot 15)
Op 10 september 2007 om 23:52 uur: ”Ik wordt gek [voornaam slachtoffer]! Ik maak me echt zorgen en voel me machteloos. Laat me aub weten of t goed met je gaat” (voetnoot 16)
Op 14 september 2007 om 14:03 uur: “Schatje ik ga nu richting utrecht. We zien elkaar daar. Ik ben daar om 3 uur! W8 daar op jou. Vanaf utrecht is t n uurtje naar alkmaar. Ik hou van jou. Xje” (voetnoot 17)
Op 14 september 2007 om 14:36 uur: “Is goed schatje. Ik ben daar om 3 uur. Ben met [voornaam 1]. W8 op jou. Ik hou van jou en mis jou.” (voetnoot 18)
Op 17 september 2007 om 1:56 uur: “Ik ben echt blij dat je t weekend bij me was. Jij bent mijn ware lievy! Ik hou van jou en wil jou nooit meer kwijt. Welterusten.” (voetnoot 19)
Uit de historische mastgegevens van de mobiele telefoons van verdachte, medeverdachte en [slachtoffer] over de periode van 7 september tot en met 9 september 2007 (voetnoot 20 ) blijkt dat [slachtoffer] in deze periode in Eindhoven is verbleven en dat zij op 9 september 2007 omstreeks 3:15 uur weer uit Eindhoven is weggegaan. Tijdens deze periode is er meerdere malen onderling contact geweest tussen het mobiele telefoontoestel van [slachtoffer] en dat van verdachte en medeverdachte, ook in de nachtelijke uren. Tijdens de gevoerde gesprekken waren zowel [slachtoffer] als verdachte en medeverdachte in de omgeving van de Boschdijk en de Beukenlaan te Eindhoven.
De hoteleigenaar, [getuige 3], van Hotel [naam], te Alkmaar, heeft bij de politie (voetnoot 21) verklaard dat medeverdachte op 14 september 2007 een hotelkamer heeft geboekt voor twee personen. Op 15 september 2007 heeft hij voor een nacht bijgeboekt.
Bij de doorzoeking in de woning van medeverdachte (voetnoot 22) is een papiertje gevonden van “Eden Babylon Hotel” waarop met pen de gegevens (naam, geboortedatum, sofinummer en lengte) van [getuige 1] zijn geschreven.
Uit onderzoek naar de identiteitskaart (voetnoot 23) voorzien van documentnummer [nummer], afgegeven aan [getuige 1] op 6 maart 2007, blijkt dat deze identiteitskaart vals is.
Getuige [getuige 1] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat zij op de dag dat zij op de hotelkamer was met verdachte en medeverdachte, [slachtoffer] daar ook was. [getuige 1] en [slachtoffer] zijn toen broodjes gaan halen en [slachtoffer] werd gebeld om pasfoto’s te laten maken. Op het moment dat zij en [slachtoffer] terugkwamen bij het hotel ging medeverdachte weg.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde feit heeft begaan in die zin dat verdachte tezamen met medeverachte, [slachtoffer] heeft aangezet tot het verrichten van seksuele handelingen met derden tegen betaling terwijl hij wist dat [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt. Verdachte is een relatie met [slachtoffer] aangegaan. In deze relatie heeft verdachte tegen [slachtoffer] gezegd dan wel via sms geschreven dat hij van haar houdt, dat zij alles voor hem is en dat zij zijn toekomst is. Verdachte heeft cadeaus voor [slachtoffer] gekocht en eten en hotelovernachtingen betaald. Vervolgens heeft verdachte (in overleg met medeverdachte) in strijd met de waarheid tegen [slachtoffer] gezegd dat verdachte failliet was en heeft hij [slachtoffer] gevraagd om voor hem in de prostitutie te werken om zijn schulden af te lossen. Op het moment dat [slachtoffer] had toegezegd hebben verdachte en zijn medeverdachte voorts een vals identiteitsbewijs voor [slachtoffer] geregeld en haar in contact gebracht met [namen 3 en 4] die reeds als prostituee aan het werk was. [slachtoffer], verdachte, medeverdachte en [namen 3 en 4] zijn vervolgens een weekend in Eindhoven geweest waar [slachtoffer] als prostituee aan het werk is geweest. Verdachte heeft [slachtoffer] daarbij geholpen, door de huur van de kamer te betalen, door spullen voor [slachtoffer] te kopen die zij voor haar werk nodig had en bij haar in de buurt te blijven. Nadat [slachtoffer] een weekend in Eindhoven in de prostitutie had gewerkt, hebben verdachte en medeverdachte voorts op internet gezocht naar een nieuwe plaats voor [slachtoffer] om het volgende weekend te gaan werken. In Alkmaar zijn verdachte en medeverdachte wederom in de buurt gebleven om te zorgen voor de veiligheid van [slachtoffer] tijdens haar werk en hebben zij haar eten gebracht.
De stelling van de raadsman dat [slachtoffer] reeds voordat zij verdachte leerde kennen werkzaam zou zijn geweest in de prostitutie en dat verdachte haar dan ook niet heeft aangezet tot prostitutie volgt de rechtbank niet. Verdachte en medeverdachte hebben aan [slachtoffer] gevraagd of zij in de prostitutie wilde werken om zo de schulden van verdachte af te lossen. Verdachte en medeverdachte hebben hierbij op [slachtoffer] ingepraat, contacten gelegd, spullen, waaronder een bh, tissues en condooms, gekocht en een werkplaats gezocht. Dat verdachte en medeverdachte [slachtoffer] niet hebben aangezet, maar dat het initiatief met name bij haar lag en dat verdachte en medeverdachte enkel in haar handelwijze zijn meegegaan, acht de rechtbank gelet op het voorgaande niet geloofwaardig. Eveneens valt deze lezing van de raadsman niet te rijmen met vermelde sms-berichten zoals deze door verdachte aan [slachtoffer] zijn gestuurd.
Voor zover verdachte stelt dat hij niet wist dat [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, acht de rechtbank dit, zo al relevant, ongeloofwaardig. De valse identiteitskaart is immers opgemaakt om ervoor te zorgen dat [slachtoffer] zich voor kon doen als een meerderjarige.
Tevens acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde feit heeft begaan. De stelling van de raadsman van verdachte dat verdachte niet betrokken was bij het opmaken van de valse identiteitskaart, maakt dit niet anders. Verdachte wist immers dat de gegevens van [getuige 1] gebruikt zouden worden voor het aanmaken van een valse identiteitskaart voor [slachtoffer]. Verdachte heeft er immers voor gezorgd dat deze gegevens tot zijn en medeverdachtes beschikking kwamen. Dat vervolgens medeverdachte deze kaart heeft laten maken, maakt niet dat dit handelen niet aan verdachte kan worden toegerekend. Tussen verdachte en medeverdachte was immers sprake van een bewuste en nauwe samenwerking.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 01 mei 2007 tot en met 19 september 2007 te Den Haag en/of Utrecht en/of Eindhoven en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, (telkens) [slachtoffer] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij zich daardoor beschikbaar stelde tot het verrichten van die seksuele handelingen, terwijl [slachtoffer] (toen) de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, immers:
- is verdachte een liefdesrelatie en/of een vriendschap met [slachtoffer] aangegaan en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte seks met [slachtoffer] gehad en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte [slachtoffer] gevraagd en overgehaald en bewogen in de prostitutie te gaan werken (teneinde voorgewende schulden te kunnen aflossen) en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte aan [slachtoffer] cadeau('s) en/of goederen gegeven, te weten een bikini en/of een badlaken en/of een shirt en/of een ketting met een hartje (Svarovski) en/of een SIMkaart voor haar mobiele telefoon en/of een knuffelbeer, en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte haar een valse identiteitskaart verstrekt (opdat zij zich als meerderjarig zou kunnen legitimeren) en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte haar begeleid naar Eindhoven waar zij als prostituee heeft gewerkt in een kamer in de plaatselijke prostitutiebuurt
- en/of is/zijn verdachte en/of zijn medeverdachte tijdens haar werkzaamheden in de buurt gebleven en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte condooms en/of tissues en/of een BH gekocht en aan [slachtoffer] gegeven ten behoeve van het verrichten van seksuele handelingen tegen betaling en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte [slachtoffer] SMS-berichten verstuurd (ondermeer) inhoudende: "Schatje, dwing ik jou? Nee! Ik en jij hebben toekomst of zie jij dat anders? Heb ik je ooit geslagen? Geschreeuwd tegen je? Slecht behandeld? Je mag je verleden echt niet vergelijken schatje. Doet pijn. Ik hou van jou en ben altijd goed voor jou
geweest! En blijf dat doen. X" en/of "Schatje als iemand je pijn doet of dom dan grijp ik in. Bovendien blijf ik altijd in de buurt. Ik houd echt wel rekening met je. We gaan heus niet elke dag. Maken er geen full-time job van. Jij bent mijn toekomst. Love you" en/of "Doe je ding, ik ben in de buurt" en/of "Ik ben echt trots op je dat je diep kan gaan" en/of "maak het niet te lang met hem" en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte haar begeleid naar Alkmaar en/of gezocht naar een kamer, althans naar telefoonnummers van kamerverhuur (in de plaatselijke prostitutiebuurt), met als doel dat [slachtoffer] in de te huren kamer seksuele handelingen tegen betaling kon verrichten en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte de borg van de gehuurde kamer betaald, althans voorgeschoten, en/of
- [slachtoffer], toen zij die kamer huurde en/of aan het werk was, voorzien van eten en drinken en/of
- is/zijn verdachte en/of zijn medeverdachte tijdens [slachtoffer]’s werkzaamheden in de buurt gebleven
2.
hij op tijdstippen in de periode van 01 mei 2007 tot en met 19 september 2007 Den Haag of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, (telkens) opzettelijk heeft afgeleverd en/of voorhanden gehad een valse identiteitskaart op naam van [getuige 1] - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, terwijl hij wist dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het echt en onvervalst, immers:
heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) deze identiteitskaart op naam van [getuige 1] en voorzien van een foto van [slachtoffer] in hun bezit gehad en afgeleverd en ter beschikking gesteld aan deze [slachtoffer], waardoor deze [slachtoffer] bij haar werkzaamheden als prostituee (telkens) in de gelegenheid is gesteld zich voor te doen als de meerderjarige [getuige 1].
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten las¬te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
t.a.v. feit 1:
medeplegen van mensenhandel
t.a.v. feit 2:
medeplegen van het opzettelijk afleveren en voorhanden hebben van een vals geschrift als ware het echt en onvervalst terwijl hij wist dat dit geschrift bestemd is voor zodanig gebruik.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft terzake alle tenlastegelegde feiten gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte [slachtoffer] heeft doen geloven dat zij een relatie en een toekomst hadden en heeft [slachtoffer] op deze manier in een emotioneel afhankelijke positie ten opzichte van hem gebracht. Vanuit deze positie heeft verdachte tezamen met zijn medeverdachte, misbruik makend van de verliefde gevoelens van [slachtoffer], [slachtoffer] gevraagd of zij voor verdachte in de prostitutie wilde werken om zijn voorgewende schulden af te lossen. Verdachte heeft daarbij druk op [slachtoffer] uitgeoefend onder meer door te zeggen dat een ex-vriendin daartoe wel bereid zou zijn. Vervolgens heeft verdachte tezamen met zijn medeverdachte een vals identiteitsbewijs laten maken, [slachtoffer] in contact gebracht met [namen 3 en 4], de benodigde spullen voor haar gekocht en een werkplaats voor haar gezocht. Bij het opmaken van de valse identiteit heeft verdachte voorts, zonder dat [getuige 1] daarvan wist, gebruik gemaakt van haar persoongegevens. Verdachte heeft op deze manier ook de naam van [getuige 1] misbruikt.
Door de handelwijze van verdachte is op grove wijze misbruik gemaakt van de verliefde gevoelens van een minderjarig meisje. Het op een dergelijke wijze misbruik maken van een minderjarig meisje leidt doorgaans tot langdurige psychische schade bij het slachtoffer. Dat dit voor [slachtoffer] ook geldt blijkt uit de door haar opgestelde slachtofferverklaring.
In het voordeel van verdachte heeft de rechtbank meegewogen dat verdachte een blanco strafblad heeft.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. Daarnaast zal een voorwaardelijk deel worden opgelegd teneinde verdachte er in de toekomst van te weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank is voorts van oordeel dat, ondanks dat verdachte op een aantal punten is vrijgesproken, de ernst van de gepleegde feiten eenzelfde strafoplegging als door de officier van justitie gevorderd rechtvaardigt.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 4.480,-, vermeerderd met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schadevergoeding niet zodanig eenvoudig is dat deze thans voor toewijzing in aanmerking kan komen. De rechtbank stelt wel vast dat het slachtoffer immateriële schade heeft geleden en acht vergoeding van de tot op heden geleden immateriële schade tot een bedrag van € 1.000,- billijk. Verdachte is hiervoor naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk. Voor het overige zal de rechtbank de vordering niet-ontvankelijk verklaren. Het slachtoffer kan dit deel van haar vordering bij de burgerlijke rechter aanhangig maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemd slachtoffer.
In beslag genomen voorwerpen
Nu geen strafvorderlijk belang meer aanwezig is dat zich daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden voorwerpen aan de rechthebbenden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 24c, 27, 36f, 47, 273f en 225 Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
- bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
- beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge¬bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
- gelast de teruggave van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, aan verdachte te weten;
- een cd met de tekst “muziek drama, [naam]”
- een zwarte telefoon, merk Sony Ericsson,
- een cd hoes met 3 cd’s. cd 1: “The Game”, cd 2: Salah Edin”, cd 3: “Uniq”,
- een cd met het merk Princo, een cd met het merk Platinum, een cd met het merk Mmore,
- een wit memobriefje, waarop een adres in Engeland staat geschreven,
- een cd met de tekst “Has R&B mix” en een cd met de tekst Gjerm aka 4 [verdachte],
- een houten fotolijst met een puzzelfoto erin, waarop verdachte en een vrouw staan afgebeeld,
-een roze strippenkaart,
- een cd hoes met “The Game” met daarin een cd-r van het merk Philipscd met de tekst “aan [naam] “Donell Jones, life goes on”,
- een blauwe telefoon, merk Nokia, type 7210, zonder simkaart,
- een zwarte telefoon, merk Nokia, type 6310, zonder simkaart,
- twee agenda’s en losse documenten,
- een enveloppe met een kaartje en twee foto’s,
- een Orange simkaart en een T-Mobile simkaart,
- een grijze telefoon, merk Nokia, met simkaart,
- een grijze telefoon, merk Sony Ericsson, zonder simkaart,
- een grijze personal computer, merk Fuji,
- een zwarte telefoon, merk Nokia, met oplader.
- gelast de teruggave van de onder [slachtoffer] inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan de rechthebbenden, te weten:
- een op naam van [getuige 1] opgesteld valse identiteitskaart naar de Nederlandse Staat;
- een roze mobiele telefoon, merk Samsung, type SGH –E530 met simkaart, terug naar [slachtoffer],
- een witte simkaart, merk Hi, serienummer 27311509H, terug naar [slachtoffer]
- een witte simkaart, merk Rabobank, serienummer 8931207330001258, terug naar [slachtoffer].
- gelast de teruggave van de onder [moeder slachtoffer] inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, aan de rechthebbende te weten:
- een blauwe agenda, type 2007-2008 op naam van [slachtoffer], terug naar [slachtoffer],
- een roze dagboek eigendom van [slachtoffer], terug naar [slachtoffer].
- veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij, [slachtoffer], van een bedrag van € 1.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het schadeveroorzakende moment, en vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
- verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
- verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering.
- legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], een bedrag te betalen van € 1.000.- , met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 20 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
- bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mrs. Gilhuis, voorzitter, Kleinrensink en Roessingh, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Erp, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 juni 2008.
Voetnoten:
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen verbaal, als bijlagen opgenomen bij (Stam) proces-verbaal nr. PL0620/07-207295, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en getekend op 11 februari 2008.
2. Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], p. 198 tot en met 233.
3. Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 373 t/m 452.
4. Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2], p. 309 e.v.
5. roces-verbaal van verhoor van getuige E.J. [slachtoffer], p. 77 e.v.
6. Proces-verbaal verbalisant A.P. Horstink p. 14 en proces-verbaal van onderzoek mobiel telefoontoestel p. 590
7. Proces-verbaal van onderzoek mobiel telefoontoestel p. 622
8. Proces-verbaal van onderzoek mobiel telefoontoestel p. 622
9. Proces-verbaal van onderzoek mobiel telefoontoestel p. 623
10. Proces-verbaal van onderzoek mobiel telefoontoestel p. 623
11. Proces-verbaal van onderzoek mobiel telefoontoestel p. 623
12. Proces-verbaal van onderzoek mobiel telefoontoestel p. 630
13. Proces-verbaal van onderzoek mobiel telefoontoestel p. 630
14. Proces-verbaal van onderzoek mobiel telefoontoestel p. 631
15. Proces-verbaal van onderzoek mobiel telefoontoestel p. 631
16. Proces-verbaal van onderzoek mobiel telefoontoestel p. 627
17. Proces-verbaal van onderzoek mobiel telefoontoestel p. 626
18. Proces-verbaal van onderzoek mobiel telefoontoestel, p. 629
19. Proces-verbaal van onderzoek mobiel telefoontoestel, p. 623
20. Proces-verbaal van bevindingen, uitlezen historische mastgegevens, p. 140 en 141
21. Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [getuige 3], p. 175.
22. Proces-verbaal van bevindingen van doorzoeken woning medeverdachte, p. 368, 369, 372A.
23. Proces-verbaal van onderzoek naar de identiteitskaart, p. 360 en 361,