ECLI:NL:RBZUT:2008:BD3805
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechters in strafzaak
Op 20 maart 2008 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Zutphen een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door [verzoeker], die zich in een strafzaak tegen [verdachte] bevond. De wraking was gericht tegen de rechters [gewraakte rechter A], [gewraakte rechter B] en [gewraakte rechter C]. De verzoeker stelde dat de rechters partijdig waren, omdat zij na de behandeling van de zaak tegen [verdachte] besloten hadden om processen-verbaal van het verhoor van [verdachte] te voegen in de strafzaak van [verzoeker]. Dit zou in strijd zijn met het recht op een eerlijk proces, omdat de verdediging niet was gehoord over deze beslissingen.
De rechtbank oordeelde dat de rechters op basis van hun aanstelling vermoed worden onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank concludeerde dat de door [verzoeker] aangevoerde gronden niet als uitzonderlijke omstandigheden konden worden gekwalificeerd. De beslissing om de processen-verbaal te voegen was een ambtshalve bevoegdheid van de rechters en er was geen objectieve rechtvaardiging voor de vrees van [verzoeker] dat de rechters vooringenomen waren.
De rechtbank wees het wrakingsverzoek af en bepaalde dat de strafzaak tegen [verzoeker] voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond op het moment van het wrakingsverzoek. De beschikking werd gegeven door de vice-presidenten J.B. de Groot, E.G. de Jong en M.J. van Lee, in aanwezigheid van griffier H.C. Wichers Hoeth.