RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460039-07
Uitspraak d.d.: 29 april 2008
Tegenspraak / dip
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1986],
wonende te [adres en plaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 april 2008. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de raadsvrouw van de verdachte naar voren is gebracht.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 23 november 2006 tot en met 24 november 2006 te Nunspeet, gemeente Nunspeet, en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een afgesloten (bedrijfs)terrein heeft weggenomen een aggregaat, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A] en/of [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(incident 17)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 december 2006 tot en met 30 december 2006 te Nunspeet, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (niet afgesloten) schuur (van een woning) heeft weggenomen twee, althans één, minibike(s), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer B], althans aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
(incident 20)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks de periode van 5 januari 2007 tot en met 7 januari 2007 te Nunspeet, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) het voornemen heeft gehad en heeft gepoogd om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, en (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit vakantiehuisjes op vakantiepark [naam] weg te nemen goederen en/of geld toebehorende aan een ander of anderen dan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voornoemde vakantiehuisjes te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed(eren) en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, welke poging(en) hieruit hebben bestaan dat hij - verdachte - en/of zijn
mededader(s):
- een ruit heeft/hebben ingeslagen van de vakantiewoning ([nummer]) van [slachtoffer C] en/of vervolgens een/het (draai)raam (van die ruit) heeft/hebben geopend en/of door dat raam naar binnen is/zijn geklommen (incident 7):
- een ruit (van de keuken) heeft/hebben ingeslagen van de vakantiewoning van [slachtoffer D] ([nummer]) en/of vervolgens een/het raam (van die ruit) heeft/hebben geopend en/of door het raam naar binnen is/zijn geklommen (incident 11);
- een ruit heeft/hebben ingeslagen van de vakantiewoning van [slachtoffer E] ([nummer]) en/of vervolgens een/het raam (van die ruit) heeft/hebben geopend en/of door dat raam naar binnen is/zijn geklommen (incident 12);
terwijl de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrijf/misdrijven niet is voltooid;
dat hij in of omstreeks de periode van 5 januari 2007 tot en met 7 januari 2007 te Nunspeet, tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een vakantiehuisje op vakantiepark [naam] een mesje (van/uit een stanleymes) toebehorende aan [slachtoffer C], althans aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en het/de weg te nemen goed(eren)
onder zijn/hun bereik eheft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij in of omstreeks de periode van 5 januari 2007 tot en met 6 januari 2007 te Nunspeet, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (vier) paardenhalsters, (drie) hoofdstellen, een zadel en (drie) dekens, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer F], in ieder geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader;
(incident 13)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 4 januari 2007 tot en met 8 januari 2007 te Nunspeet, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening in/uit (een) auto('s) heeft weggenomen geld en/of goederen, te weten:
- in/uit een auto (Volvo 760 GLE, gekentekend [kenteken]) een navigatiesysteem (merk TomTom) en/of een (zwarte) verrekijker en/of een (zwarte) zaklantaarn (mini-maglite) en of (twee) pakjes sigaretten, geheel of tendele toebehorende aan [slachtoffer G], in elk geval aan (een) ander(en) dan verdachte en/of zijn mededader(s) (incident 9);
- in/uit een auto (Daihatsu, gekentekend [kenteken]) kleingeld (drie euro) en/of een zaklantaarn (kleur zilver/grijs), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer H], in elk geval aan (een) ander(en) dan verdachte en/of zijn mededader(s) (incident 18);
- in/uit een auto (Ford Explorer, gekentekend [kenteken]) een navigatiesysteem (merk VDO Dayton) en/of een/twee zonnebril(len) en/of cd's en/of (drie) pakjes sigaretten, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer F], in elk geval aan (een) ander(en) dan verdachte en/of zijn mededader(s) (incident 13);
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel;
hij in of omstreeks de periode van 5 januari 2007 tot en met 6 januari 2007 te Nunspeet, in elk geval in Nederland, een navigatiesysteem (merk VDO Dayton) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat navigatiesysteem wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
(incident 13)
artikel 416 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op of omstreeks 5 januari 2007 te Nunspeet, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan [adres]) heeft weggenomen twee zaklantaarns (maglites, kleur zwart) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer J] en/of haar man, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
(incident 8)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 05 januari 2007 te Nunspeet, in elk geval in Nederland, een zaklantaarn (maglite) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die zaklantaarn wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan (voetnoot 1)
Standpunten openbaar ministerie en verdediging
1. De officier van justitie acht onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig voor het onder 4 tenlastegelegde feit en zij vordert voor dit feit vrijspraak. De officier van justitie acht de onder 1, 2, 3, 5 en 6 primair tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, op grond van de aangiftes, en de verklaringen van verdachte en zijn medeverdachten afgelegd bij de politie.
2. Namens verdachte is betoogd dat er onvoldoende wettig en overtuigen bewijs is voor de onder 3 cumulatief/alternatief, 4 en 6 primair tenlastegelegde feiten. Ten aanzien van feit 5 merkt de verdediging op dat verdachte geen medepleger is bij de inbraak in de Ford Explorer (incident 13), maar dat er slechts voldoende wettig en overtuigend bewijs is ten aanzien van de tenlastegelegde heling. De verdediging acht de feiten 1, 2, 3, 5 cumulatief/alternatief en 6 subsidiair bewezen.
3. Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 cumulatief/alternatief, 4, 5 cumulatief/alternatief en 6 primair tenlastegelegde heeft begaan. De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 3 cumulatief/alternatief tenlastegelegde overweegt de rechtbank, dat niet uit enige aangifte is af te leiden dat uit een vakantiewoning een mesje is weggenomen. Nu enkel verdachte zelf hierover heeft verklaard, is onvoldoende wettig bewijs voor een (voltooide) diefstal voorhanden in het dossier.
Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde overweegt de rechtbank dat er sprake is van onvoldoende wettig bewijs. Verdachte en zijn medeverdachte hebben over deze tenlastegelegde diefstal niet verklaard en naast de verklaring van aangeefster [slachtoffer F] is voor dit feit geen steunbewijs te vinden in het dossier.
Ten aanzien van het onder 5 cumulatief/alternatief tenlastegelegde overweegt de rechtbank, dat bewezenverklaring afstuit op de omstandigheid, dat verdachte als medepleger betrokken was bij de diefstal van het tenlastegelegde feit.
Ten aanzien van het onder 6 primair tenlastegelegde overweegt de rechtbank, dat uit de verklaringen van verdachte en diens medeverdachte blijkt, dat verdachte wel tezamen met zijn medeverdachte bij het betreffende huis aanwezig was, maar dat verdachte zich toen niet schuldig heeft gemaakt aan het (mede)plegen van diefstal.
4. De rechtbank komt tot onderstaande bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen:
a. de bekennende verklaringen van verdachte afgelegd tijdens diens verhoren bij de politie; (voetnoot 2)
b. de aangifte van [slachtoffer A]; (voetnoot 3)
c. de aangifte van [slachtoffer B]; (voetnoot 4)
d. de aangifte van [naam], namens [slachtoffer C]; (voetnoot 5)
e. de aangifte van [slachtoffer D]; (voetnoot 6)
f. de aangifte van [slachtoffer E]; (voetnoot 7)
g. de aangifte van [slachtoffer G]; (voetnoot 8)
h. de aangifte van [slachtoffer H]; (voetnoot 9)
i. de aangifte van [slachtoffer F]; (voetnoot 10)
j. de aangifte van [slachtoffer J]. (voetnoot 11)
5. Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 5 en 6 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in de periode van 23 november 2006 tot en met 24 november 2006 te Nunspeet, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een afgesloten bedrijfsterrein heeft weggenomen een aggregaat, toebehorende aan [bedrijf], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
2.
hij in de periode van 27 december 2006 tot en met 30 december 2006 te Nunspeet, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening uit een niet afgesloten schuur van een woning heeft weggenomen één minibike, geheel toebehorende aan [slachtoffer B];
3.
hij in de periode van 5 januari 2007 tot en met 7 januari 2007 te Nunspeet, tezamen en in vereniging met een ander, telkens het voornemen heeft gehad en heeft gepoogd om tezamen en in vereniging met een ander en telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit vakantiehuisjes op vakantiepark [naam] weg te nemen goederen en/of geld toebehorende aan anderen dan verdachte en zijn mededader en zich daarbij de toegang tot voornoemde vakantiehuisjes te verschaffen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, welke pogingen hieruit hebben bestaan dat hij, verdachte, en/of zijn mededader:
- een ruit heeft/hebben ingeslagen van de vakantiewoning ([nummer]) van [slachtoffer C];
- een ruit van de keuken heeft/hebben ingeslagen van de vakantiewoning van [slachtoffer D] ([nummer]) en vervolgens het raam heeft/hebben geopend en door het raam naar binnen is/zijn geklommen;
- een ruit heeft/hebben ingeslagen van de vakantiewoning van [slachtoffer E] ([nummer]) en vervolgens het raam heeft/hebben geopend en door dat raam naar binnen is/zijn geklommen;
terwijl de uitvoering van die voorgenomen misdrijven niet is voltooid;
5.
hij op tijdstippen in de periode van 4 januari 2007 tot en met 8 januari 2007 te Nunspeet, tezamen en in vereniging met een ander, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit auto's heeft weggenomen geld en goederen, te weten:
- uit een auto (Volvo 760 GLE, gekentekend [kenteken]) een navigatiesysteem merk TomTom en een zwarte verrekijker en een zwarte zaklantaarn mini-maglite en twee pakjes sigaretten, toebehorende aan [slachtoffer G];
- uit een auto (Daihatsu, gekentekend [kenteken]) kleingeld en een zaklantaarn (kleur zilver/grijs), toebehorende aan [slachtoffer H];
- uit een auto (Ford Explorer, gekentekend [kenteken]) een navigatiesysteem merk VDO Dayton en één zonnebril en cd's en drie pakjes sigaretten, toebehorende aan [slachtoffer F];
waarbij verdachte en zijn mededader zich telkens de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en/of inklimming;
6.
hij op 5 januari 2007 te Nunspeet, in elk geval in Nederland, een zaklantaarn (maglite) heeft verworven, terwijl hij ten tijde van het verwerven van die zaklantaarn wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
6. Wat meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
7. Het feit is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
8. Het bewezene levert op de misdrijven:
feit 1: diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
feit 2: diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 3: poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, verbreking en/of inklimming, meermalen gepleegd;
feit 5: diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en/of inklimming, meermalen gepleegd;
feit 6 subsidiair: opzetheling.
Strafbaarheid van de verdachte
9. Verdachte is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
Oplegging van straf en/of maatregel
10. De officier van justitie heeft gevorderd:
- een gevangenisstraf van 3 maanden, waarvan 72 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en met als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringscontact, ook als dit inhoudt het volgen van een leefstijltraining;
- een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, bestaande uit een werkstraf van 214 uren, subsidiair 107 dagen hechtenis en een leerstraf delictpreventie van 26 uren, subsidiair 13 dagen hechtenis.
De officier van justitie heeft hierbij overwogen dat het gaat om een zeer groot aantal feiten, waarmee verdachte op brutale wijze veel overlast, schade en irritatie heeft veroorzaakt. Dit alles omdat verdachte geld nodig had om drugs te kopen. Tevens houdt de officier van justitie bij haar vordering rekening met het advies van de reclassering.
11. De verdediging heeft aangevoerd dat er bij oplegging van een straf rekening gehouden moet worden met het feit dat verdachte zijn drugsgebruik nu in de hand heeft, dat hij first offender is en dat verdachte een baan heeft en deze wil behouden. De verdediging refereert zich ten aanzien van de gevorderde gevangenisstraf en de leerstraf aan het oordeel van de rechtbank. De gevorderde werkstraf dient volgens de verdediging gematigd te worden tot maximaal 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis.
12. De rechtbank acht na te melden beslissing in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft, onder invloed van verdovende middelen, een groot aantal vermogensdelicten gepleegd, in een zeer korte periode. De ervaring leert, dat delicten als de onderhavige veelal de oorzaak zijn van een verminderd gevoel van veiligheid bij en in de omgeving van de slachtoffers. Bovendien brengt dit soort delicten veeal overlast en/of schade met zich, waarvoor slachtoffers vaak slechts ten dele verzekerd zijn.
Ad informandum gevoegde zaken
13. De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen de ter kennisneming gevoegde zaken, bekend onder de parketnummer 460039-07, incidenten 1, 2, 19 (met uitzondering van de diefstal van de melkbus) en 21, nu aannemelijk is geworden dat verdachte deze feiten heeft gepleegd - verdachte heeft deze feiten bij de politie immers bekend (voetnoot 12) - en de officier van justitie heeft toegezegd dat voor die feiten geen verdere strafvervolging zal volgen.
Vordering tot schadevergoeding
14. De benadeelde partij [slachtoffer K] [plaats] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 80,-- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde.
15. De benadeelde partij [slachtoffer H] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 43,-- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde.
16. De benadeelde partij [slachtoffer J] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 159,95 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde.
17. Volgens de officier van justitie is het door benadeelde partij [slachtoffer K] [plaats] gevorderde bedrag redelijk. De vordering dient, nu uit de bewijsmiddelen blijkt dat deze benadeelde partij schade heeft ondervonden door het bewezenverklaarde feit, in het geheel te worden toegewezen. De vordering van benadeelde partij [slachtoffer H] dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 33,- en voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard. De schade door diefstal van de zonnebril is niet te koppelen aan enig bewezenverklaard feit, omdat de diefstal van de zonnebril niet ten laste is gelegd. De vordering van [slachtoffer J] dient te worden afgewezen, nu de schade in zijn geheel is vergoed door de verzekeringsmaatschappij van benadeelde.
18. De verdediging stelt zich op het standpunt dat de vordering van benadeelde partij [slachtoffer K] [plaats] onvoldoende is onderbouwd, derhalve is de vordering niet ontvankelijk. Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer H] vindt de raadsvrouw dat € 30,- voor een zaklantaarn te veel is en derhalve dient de vordering te worden gematigd tot € 15,-. Voor wat betreft de vordering van benadeelde partij [slachtoffer J] sluit de verdediging zich aan bij het standpunt van de officier van justitie.
19. Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer K] [plaats] als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen rechtstreeks tot het gevorderde bedrag schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is voor toewijzing vatbaar.
20. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer H] overweegt de rechtbank dat de zonnebril niet ten laste is gelegd en schade geleden door diefstal hiervan dan ook niet te koppelen is aan enig tenlastegelegd feit. Uit de vordering van de benadeelde partij blijkt voorts dat de zaklantaarn reeds door de politie aan de benadeelde partij is teruggegeven. Derhalve kan slechts het onder 5 bewezenverklaarde kleingeld ter hoogte van €2,- als schadevergoeding worden toegewezen. Voor het overige zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
21. Naar het oordeel van de rechtbank dient de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer J] te worden afgewezen. Deze benadeelde partij heeft haar schade immers in zijn geheel vergoed gekregen van haar verzekeringsmaatschappij.
Schadevergoedingsmaatregel
22. Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24c, 27, 36f, 45, 57, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 3 cumulatief/alternatief, 4, 5 cumulatief/alternatief en 6 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 5 en 6 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
Bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot de volgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 214 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 107 dagen;
een leerstraf (te weten de delictpreventie training) gedurende 26 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 13 dagen.
Beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die werkstraf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in voorarrest doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer K] [plaats], [adres en plaats] (rekeningnummer [nummer]), van een bedrag van € 80,--, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer K] [plaats] voornoemd, een bedrag te betalen van € 80,-- met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 1 dag hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer H], [adres en plaats] (rekeningnummer [nummer]), van een bedrag van € 2,--, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering.
Verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
Wijst af de vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 159,95, ingediend door de benadeelde partij [slachtoffer J].
Heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis van verdachte.
Aldus gewezen door mrs. Roessingh-Bakels, voorzitter, Van Harreveld en Hödl, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Demmers, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 april 2008.
Voetnoten:
1 De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de - navolgende - overwegingen ten aanzien van het bewijs, verwijzen naar de doorlopende paginanummering van de in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nr. PL0613/07-200801, politie Team Nunspeet, gesloten en getekend door [namen] op 7 februari 2007.
2 Processen-verbaal van verhoor van verdachte in onderlinge samenhang, doorgenummerde dossierpagina's 212-213, 223, 243, 294, 377 en 377.
3 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer A], doorgenummerde dossierpagina 366.
4 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer B], doorgenummerde dossierpagina 413.
5 Proces-verbaal van aangifte [naam], doorgenummerde dossierpagina 210.
6 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer D], doorgenummerde dossierpagina 269.
7 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer E], doorgenummerde dossierpagina 279.
8 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer G], doorgenummerde dossierpagina 228.
9 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer H], doorgenummerde dossierpagina 382.
10 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer F], doorgenummerde dossierpagina 288 en de bij de aangifte behorende goederenbijlage, doorgenummerde dossierpagina 292.
11 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer J], doorgenummerde dossierpagina 219.
12 Processen-verbaal van verhoor van verdachte, doorgenummerde dossierpagina's 107, 115, 402 en 447.