ECLI:NL:RBZUT:2008:BD0647

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
29 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/558288-07
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Buijs
  • A. Kuiken
  • J. Eijkelestam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in verkeerszaak na ongeval met fietsers

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 29 april 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeval op 6 mei 2007 te Lochem. De verdachte, bestuurder van een personenauto met aanhangwagen, werd beschuldigd van het veroorzaken van een ongeval waarbij een fietser om het leven kwam. De tenlastelegging omvatte onder andere het niet aanpassen van de snelheid aan de omstandigheden en het niet voldoende rechts houden op de weg. De rechtbank heeft de zaak behandeld op de terechtzitting van 18 april 2008.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Grote Drijfweg, waar het ongeval plaatsvond, een rijbaan van 350 cm breed was, zonder aangegeven rijstroken, met aan beide zijden een puinverharding van ongeveer 70 cm. De verdachte naderde een groep fietsers en passeerde hen, maar volgens de rechtbank was er voldoende ruimte voor zowel de fietsers als de auto om elkaar te passeren. De verdachte reed met een snelheid tussen de 40 en 60 km/h, terwijl de maximumsnelheid ter plaatse 80 km/h was. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet harder reed dan voor veilig verkeer gepast en dat hij geen onveilige handelingen heeft verricht.

Op basis van de beschikbare bewijsmiddelen kon de rechtbank niet vaststellen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan enige gedraging die het ongeval had kunnen veroorzaken. De getuigenverklaringen en de analyse van het verkeersongeval ondersteunden de conclusie dat de verdachte zich aan de verkeersregels had gehouden. Daarom heeft de rechtbank de verdachte van de gehele tenlastelegging vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/558288-07
Uitspraak d.d.: 29 april 2008
Tegenspraak/ dnip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1954],
wonende te [adres en plaats].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 april 2008.
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 06 mei 2007 te Lochem als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, zijnde een personenauto met een aanhangwagen, daarmede rijdende over de weg, De Grote Drijfweg, althans enige weg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden,
immers heeft hij, verdachte,
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
op voornoemde Grote Drijfweg -die bestond uit een rijbaan van 350 cm breed, waarop geen rijstroken waren aangegeven en waarbij zich aan beide kanten een puinverharding van ongeveer 70 cm bevond- gereden, waarbij hij, verdachte, een groep wielrenners/fietsers naderde en/of geheel of gedeeltelijk passeerde, die hem, verdachte, gelet op zijn rijrichting, in
tegenovergestelde richting tegemoet kwam en/of (daarbij) zijn snelheid niet, althans onvoldoende, heeft aangepast aan voornoemde omstandigheden en/of te snel heeft gereden voor een veilig verkeer ter plaatse en/of (daarbij) niet, althans, onvoldoende rechts heeft gehouden en/of niet, althans, onvoldoende heeft uitgeweken naar rechts, terwijl hij, verdachte, de mogelijkheid had om deels op de puinverharding te rijden en/of terwijl één of meer
wielrenner(s)/fietser(s) verbaal en/of door middel van handgeba(a)r(en) aangaven dat hij, verdachte, snelheid moest minderen en/of verder naar rechts moest rijden,
waarbij en/of waardoor een botsing en/of aanrijding heeft plaatsgevonden tussen het door hem, verdachte, bestuurde, motorrijtuig en de bij de voornoemde groep wielrenners/fietsers behorende [slachtoffer] en/of de door de [slachtoffer] bestuurde fiets,
waardoor voornoemde [slachtoffer], werd gedood, althans zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen;
art 6 Wegenverkeerswet 1994
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 06 mei 2007 te Lochem als bestuurder van een voertuig (personenauto met aanhangwagen), daarmee heeft gereden op de weg, De Grote Drijfweg, althans enige weg,
waarbij hij, verdachte,
op voornoemde Grote Drijfweg -die bestond uit een rijbaan van 350 cm breed, waarop geen rijstroken waren aangegeven en waarbij zich aan beide kanten een puinverharding van ongeveer 70 cm bevond- heeft gereden, waarbij hij, verdachte, een groep wielrenners/fietsers naderde en/of geheel of gedeeltelijk passeerde, die hem, verdachte, gelet op zijn rijrichting, in
tegenovergestelde richting tegemoet kwam en/of (daarbij) zijn snelheid niet, althans onvoldoende, heeft aangepast aan voornoemde omstandigheden en/of te snel heeft gereden voor een veilig verkeer ter plaatse en/of (daarbij) niet, althans, onvoldoende rechts heeft gehouden en/of niet, althans, onvoldoende heeft uitgeweken naar rechts, terwijl hij, verdachte, de mogelijkheid had om deels op de puinverharding te rijden en/of terwijl één of meer
wielrenner(s)/fietser(s) verbaal en/of door middel van handgeba(a)r(en) aangaven dat hij, verdachte, snelheid moest minderen en/of verder naar rechts moest rijden,
waarbij en/of waardoor een botsing en/of een aanrijding heeft plaatsgevonden tussen het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig en de door voornoemde [slachtoffer] bestuurde fiets,
waarbij voornoemde [slachtoffer], is overleden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 5 Wegenverkeerswet 1994
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank kan geen bewezenverklaring volgen voor het onder primair en subsidiair ten laste gelegde, nu uit de bewijsmiddelen niet is komen vast te staan dat de verdachte zich aan enige gedraging schuldig heeft gemaakt, waardoor het ongeval zou kunnen zijn veroorzaakt.
Uit de verkeersongevalsanalyse is komen vast te staan dat de Grote Drijfweg een weg van circa 3.50 meter breed is. De breedte van de personenauto en de aanhangwagen van de verdachte bedroeg circa 1.70 meter. Uit de verklaring van de getuigen en de verdachte blijkt dat de verdachte rechts van de weg heeft gereden en daarbij ook op enig moment in de naast gelegen puinverharding heeft gereden. De maximum ter plaatse toegestane snelheid bedroeg 80 km/h. Uit de verklaring van de getuigen en de verdachte blijkt dat de verdachte tussen de 40 en 60 km/h heeft gereden. Nu er naar het oordeel van de rechtbank voldoende ruimte was voor de fietsers en de auto om elkaar te passeren, de verdachte niet harder heeft gereden dan voor het veilig verkeer gepast en hij tevens geen handelingen heeft verricht die niet passend waren voor de verkeersveiligheid, zal de rechtbank verdachte van de gehele tenlastelegging vrijspreken.
BESLISSING
Spreekt de verdachte van de gehele tenlastelegging vrij.
Aldus gewezen door mr. Buijs, voorzitter, en mrs. Kuiken en Eijkelestam, rechters, in tegenwoordigheid van Damink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 april 2008.