RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers: 06/460643-07, 06/471646-07, 06/850035-08 en 06/460430-05 (TUL)
Uitspraak d.d.: 29 april 2008
tegenspraak / dip / oip
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1979],
wonende te [adres en plaats],
verblijvende in de Penitentiaire Inrichting “De Berg” te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 april 2008.
Ter terechtzitting gegeven beslissingen
Ter terechtzitting heeft de rechtbank in het belang van het onderzoek de voeging bevolen van de bij afzonderlijke dagvaardingen onder de parketnummers 06/460643-07 en 06/850035-08 tegen verdachte aangebrachte zaken.
De rechtbank heeft ter terechtzitting, ambtshalve, geoordeeld dat de toepassing van artikel 67a lid 3 Wetboek van Strafvordering thans nog niet aan de orde is.
Aan verdachte is, geregistreerd onder parketnummer 06/460643-07, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 07 december 2007, te Ermelo, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een pak sushi, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [supermarkt], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte; (incident 1)
art 310 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstippen of omstreeks 02 december 2007, te Ermelo, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen in een kerk uit een jaszak
a) een portemonnee met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
b) een GSM/mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte; (incident 2)
art 310 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 november 2007 tot en met 7 december 2007, te Ermelo, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een recreatiewoning heeft weggenomen etenswaren en/of drank, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 23 november 2007 tot en met 7 december 2007, te Ermelo, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit/raam, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt; (incident 4)
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Aan verdachte is, geregistreerd onder parketnummer 06/471646-07, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 07 november 2007 in de gemeente Ermelo met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een televisie (Merk Finlux), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer D], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 19 november 2007 tot en met 20 november 2007 in de gemeente Ermelo ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een caravan (gelegen op camping [naam]) weg te nemen enig(e) goed(eren)/geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer D], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die caravan te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren)/geld onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, met voormeld oogmerk een ruit heeft ingeslagen en/of (vervolgens) die caravan is binnengegaan en/of (vervolgens) aldaar zoekend heeft rondgekeken naar (een) goed(eren)/geld van zijn gading, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij in of omstreeks de periode van 19 november 2007 tot en met 20 novemer 2007 in de gemeente Ermelo opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer D], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 20 november 2007 in de gemeente Ermelo [slachtoffer D] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer D] dreigend de woorden toegevoegd :"ik kom terug, wacht maar, ik wil je bloed zien" en/of "ik snij de keel van hem door en drink zijn bloed", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Aan verdachte is, geregistreerd onder parketnummer 06/850035-08, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 06 juni 2007, te Zuidlaren, gemeente Tynaarlo, opzettelijk [slachtoffer E] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, door in het bijzijn van een/twee terreinbewaker(s) en/of een/twee politieagent(en)/of voornoemde [slachtoffer E], sprekende over die [slachtoffer E], dreigend de woorden te zeggen :"Ik maak hem af" en/of "Ik maak hem dood"en/of "Ik sla hem verrot" en/of "Ik beloof dat ik hem ga doodmaken" en/of Als ik hem zie, ga ik hem slaan", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Standpunt openbaar ministerie en verdediging
1. De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten geconcludeerd.
2. Namens verdachte is geconcludeerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten.
Bewijsmotivering ten aanzien van het onder 06/460643-07 ten laste gelegde
3. De rechtbank is van oordeel dat gelet op de hieronder weergegeven bewijsmiddelen het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de doorlopende paginanummering van het in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL0611/07-220774, gesloten en getekend d.d. 10 december 2007.
De bewijsmiddelen zijn te vinden in de volgende stukken:
a. Proces-verbaal van aangifte van [naam] namens [supermarkt] Ermelo (dossierpagina 22);
b. Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A] (dossierpagina 28-29);
c. Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer C] (dossierpagina 46-47);
d. De verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Bewijsmotivering ten aanzien van het onder 06/471646-07 ten laste gelegde
4. De rechtbank is van oordeel dat gelet op de hieronder weergegeven bewijsmiddelen het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de doorlopende paginanummering van het in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL0611/07-220855, gesloten en getekend d.d. 3 januari 2008.
De bewijsmiddelen zijn te vinden in de volgende stukken:
a. Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer D] (dossierpagina 19-21);
b. Proces-verbaal van aanhouding (dossierpagina 13-15);
c. De verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Bewijsmotivering ten aanzien van het onder 06/850035-08 ten laste gelegde
5. De rechtbank is van oordeel dat gelet op de hieronder weergegeven bewijsmiddelen het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de doorlopende paginanummering van het in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL031T/07-104554, gesloten en getekend d.d. 1 augustus 2007.
De bewijsmiddelen zijn te vinden in de volgende stukken:
a. Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer E] (dossierpagina 4-6);
b. Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] (dossierpagina 11-12);
c. De verklaring van verdachte ter terechtzitting.
6. Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 06/460643-07, 06/471646-07 en 06/850035-08 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
06/460643-07
1.
hij op 7 december 2007, te Ermelo, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pak sushi, toebehorende aan [supermarkt];
2.
hij op 2 december 2007, te Ermelo, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in een kerk uit een jaszak een portemonnee met inhoud, toebehorende aan [slachtoffer A];
3.
hij op meer tijdstippen in de periode van 23 november 2007 tot en met 7 december 2007, te Ermelo, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een recreatiewoning heeft weggenomen drank, toebehorende aan [slachtoffer C], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van inklimming.
06/471646-07
1.
hij op 7 november 2007 in de gemeente Ermelo met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een televisie, merk Finlux, toebehorende aan [slachtoffer D];
2.
hij in de periode van 19 november 2007 tot en met 20 november 2007 in de gemeente Ermelo opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, toebehorende aan [slachtoffer D], heeft vernield;
3.
hij op 20 november 2007 in de gemeente Ermelo [slachtoffer D] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer D] dreigend de woorden toegevoegd: "ik kom terug, wacht maar, ik wil je bloed zien".
06/850035-08
hij op 6 juni 2007, te Zuidlaren, gemeente Tynaarlo, opzettelijk [slachtoffer E] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door in het bijzijn van twee terreinbewakers en twee politieagenten, sprekende over die [slachtoffer E], dreigend de woorden te zeggen: "Ik maak hem af" en "Ik maak hem dood" en "Ik sla hem verrot" en "Ik beloof dat ik hem ga doodmaken" en “Als ik hem zie, ga ik hem slaan".
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
7. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
8. Het bewezene levert op de misdrijven:
06/460643-07
Feit 1: diefstal;
Feit 2: diefstal;
Feit 3: diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
06/471646-07
Feit 1: diefstal;
Feit 2: opzettelijk en wederrechtelijk een goed dat aan een ander toebehoort vernielen;
Feit 3: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
06/850035-08
Feit 1: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid van verdachte
9. Verdachte is strafbaar, nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
10. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van tien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar (met aftrek van de tijd die door verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht).
11. Namens verdachte is bepleit dat hij zich kan vinden in de vordering van de officier van justitie en hij refereert zich ten aanzien van de strafoplegging aan het oordeel van de rechtbank.
12. Er is over verdachte een voorlichtingsrapport opgesteld (d.d. 27 maart 2008) door reclasseringswerker G. van Houwelingen. In dit rapport wordt melding gemaakt van de bevindingen van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie Psychologie (NIFP), die erop neerkomen dat verdachte een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken en psychopathiforme aankleuring heeft. Daarnaast komt een sterke agressieproblematiek in relatie tot alcohol naar voren. Daarom is de kans op recidive onverminderd hoog, ondanks dat hij in het verleden klinisch behandeld is in een Forensisch Psychiatrische Afdeling. De reclassering is van mening dat er in deze zaak een persoonlijkheidsonderzoek door het NIFP moet worden gedaan, omdat niet duidelijk is in welke mate betrokkene toerekeningsvatbaar is. Dit onderzoek zou moeten uitwijzen welk juridisch kader geschikt is en welke behandelmogelijkheden er voor verdachte zijn. Wanneer blijkt dat hij toerekeningsvatbaar is, kan een behandeling binnen de maatregel plaatsing in een Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD) plaatsvinden. Wanneer blijkt dat verdachte als ontoerekeningsvatbaar moet worden beschouwd, is terbeschikkingstelling wellicht een meer geschikt juridisch kader.
13. De rechtbank is van oordeel dat uit de rapportage van de reclassering blijkt dat verdachte lijdende is aan psychiatrisch gekleurde kwalen. Ter terechtzitting is gebleken dat mogelijk meer psychiatrische problemen aan de orde zijn. De rechtbank acht het niet wenselijk af te wachten of toepassing van de ISD-maatregel alsnog geadviseerd wordt, nu gezien de geldende criteria, toepassing van de ISD-maatregel niet in de lijn der verwachtingen ligt. Voorts acht de rechtbank de nu aan de dagvaarding ten grondslag liggende feiten niet van dien aard dat die terbeschikkingstelling met dwangverpleging rechtvaardigen.
14. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
15. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden- dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen en bedreigingen.
Diefstal is een ergernis opwekkend feit, dat naast schade vaak veel hinder veroorzaakt voor de gedupeerde bedrijven/personen, en dat in het algemeen bij de benadeelde gevoelens van onrust en onvei¬ligheid ten gevolge heeft.
De impact van forse verbale bedreigingen kan aanzienlijk zijn, ook in situaties
waarin het ziet op personen die beroepsmatig vaker met personen zoals verdachte in aanraking komen en (enigszins) op de hoogte zijn van de achterliggende psychiatrische problematiek.
16. Uit het rapport van de reclassering kan worden afgeleid dat het gaat om een man met een psychiatrisch verleden. Er is onder meer sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken en alcohol misbruik. In die samenhang komt verdachte in conflict met zijn omgeving. Herhaling van soortgelijke delicten wordt reëel geacht. Gelet op de persoon en omstandigheden van verdachte, evenals eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten en bedreigingen, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
17. Voorts acht de rechtbank het wenselijk dat verdachte op korte termijn psychiatrische hulp en begeleiding krijgt, en geeft de officier van justitie in overweging de mogelijkheden voor verdachte binnen de Wet Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ) nader uit te zoeken.
Ad informandum gevoegde zaken
18. De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen de ter kennisneming gevoegde zaak, bekend onder parketnummer 06/460643-07, te weten het opgeven van een valse naam aan bevoegd gezag op 5 december 2007 te Ermelo.
Verdachte heeft bekend dat feit te hebben begaan en de officier van justitie heeft toegezegd dat voor dat feit geen verdere strafvervolging zal volgen.
Vordering tenuitvoerlegging
19. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot afwijzing van zijn vordering tot tenuitvoerlegging (d.d. 27 november 2007).
20. Namens verdachte is afwijzing van de vordering tenuitvoerlegging bepleit.
21. De rechtbank oordeelt dat de vordering in beginsel voor toewijzing vatbaar is, nu verdachte zich opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit. De rechtbank laat in de onderliggende strafzaak de psychiatrische gesteldheid van verdachte aanzienlijk wegen. Mede gelet op de persoon van verdachte ziet de rechtbank dan ook aanleiding om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 57, 285, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het met parketnummer 06/460643-07 onder 1, 2 primair en 3, parketnummer 06/471646-07 onder 1, 2 subsidiair en 3 en parketnummer 06/850035-08 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 5 (vijf) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan die van de opgelegde straf.
Wijst af de vordering van de officier van justitie van 27 november 2007, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter Zutphen van 15 november 2005 (parketnummer 06/460430-05) voorwaardelijk opgelegde 30 (dertig) dagen gevangenisstraf.
Aldus gewezen door mrs. Prisse, voorzitter, Van de Wetering en Draisma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Soest, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 april 2008.