ECLI:NL:RBZUT:2008:BD0610

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
25 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-471108-06 (PROMIS)
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • H. Hemrica
  • A. Roessingh-Bakels
  • M. Davids
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernieling van goederen onder invloed van psychotische wanen en alcohol met voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 25 april 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die onder invloed van psychotische wanen en alcohol op agressieve wijze goederen van meerdere personen heeft vernield. De verdachte, geboren in 1959 en thans verblijvende in een kliniek, heeft op 4 augustus 2006 in Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, een ruit en bloempotten vernield die toebehoorden aan slachtoffer 1. Daarnaast heeft hij zich wederrechtelijk in de woning van slachtoffer 1 bevonden en heeft hij meermalen het alarmnummer 112 gebeld zonder dat daar een noodzaak voor was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een bipolaire stoornis en andere psychiatrische aandoeningen, wat zijn gedragingen ten tijde van de feiten beïnvloedde. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met de voorwaarde dat hij zich gedurende een proeftijd van twee jaar aan geen strafbaar feit schuldig maakt. Tevens is de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan slachtoffer 4, die schade heeft geleden door de vernielingen. De rechtbank heeft de vorderingen van de andere slachtoffers niet-ontvankelijk verklaard, omdat de schade aan slachtoffer 1 al was vergoed en slachtoffer 2 inmiddels was overleden. De rechtbank heeft de verdachte de verplichting opgelegd om een bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van slachtoffer 4, met de mogelijkheid van hechtenis bij niet-betaling.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/471108-06
Uitspraak d.d.: 25 april 2008
Tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats 1959],
wonende te [adres],
thans verblijvende te [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 11 april 2008.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
(PL0642/06-206084)
hij op of omstreeks 04 augustus 2006 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, opzettelijk en wederrechtelijk (een) ruit(en) en/of (een) bloempot(ten) en/of (een) bloembak(ken) en/of een bistrosetje en/of een rooster, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
(PL0642/06-206084)
hij op of omstreeks 04 augustus 2006 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, wederrechtelijk vertoevende in een woning gelegen aan [adres] en in gebruik bij [slachtoffer 1], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd;
art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
(PL0642/06-206399)
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 01 augustus 2006 te Ulft, gemeente
Oude IJsselstreek, (telkens) opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig was, gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor publieke diensten, namelijk van het alarmnummer 112;
art 142 lid 2 Wetboek van Strafrecht
4.
(PL0600/06-209726)
hij op of omstreeks 20 november 2006 te Terborg, gemeente Oude IJsselstreek, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit en/of (een groot deel van) de inboedel van een woning aan [adres] (waaronder een bed en/of (een) kast(en) met inhoud en/of (een) schilderij(en)), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
(PL0642/07-200451)
hij op of omstreeks 24 december 2006 te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek, opzettelijk en wederrechtelijk (een groot deel van) de inboedel van een woning aan [adres] (waaronder een gordijnrail en/of gordijnen en/of een lamp en/of een wekkerradio en/of een televisie en/of een spiegel en/of een kandelaar), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
6.
(PL0642/07-200451)
hij op of omstreeks 31 december 2006 te Gaanderen, gemeente Doetinchem, opzettelijk en wederrechtelijk een of meer ruit(en) en/of (een groot deel van) de inboedel van een woning aan [adres] (waaronder meubilair en/of een drukvat en/of een toiletpot en/of meerdere flessen wijn en/of een computer en/of boeken), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmotivering
1. Door de officier van justitie is geconcludeerd tot bewezenverklaring van de feiten zoals deze onder 1 tot en met 6 ten laste zijn gelegd.
2. Door de raadsvrouw van verdachte is naar voren gebracht, dat zij zich ten aanzien van de bewezenverklaring van het onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde refereert aan het oordeel van de rechtbank, nu verdachte erkent deze feiten te hebben gepleegd, met dien verstande dat verdachte zich het onder 2 ten laste gelegde niet meer kan herinneren.
3. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Zij baseert zich hierbij op de volgende bewijsmiddelen:
Ten aanzien van feiten 1 en 2:
- de aangifte van [slachtoffer 1](Eindnoot 1) ;
- het ambtelijk verslag van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant](Eindnoot 2) ; en
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde(Eindnoot 3) , welke verklaring hij ter terechtzitting van 11 april 2008 heeft bevestigd.
Ten aanzien van feit 3:
- het (stam)proces-verbaal(Eindnoot 4) ; en
- de door verdachte bij de politie afgelegde bekennende verklaring(Eindnoot 5) , welke verklaring hij ter terechtzitting van 11 april 2008 heeft bevestigd.
Ten aanzien van feit 4:
- de verklaring van [slachtoffer 2](Eindnoot 6) ; en
- de door verdachte bij de politie afgelegde bekennende verklaringen(Eindnoot 7) , welke verklaringen hij ter terechtzitting van 11 april 2008 heeft bevestigd.
Ten aanzien van feit 5:
- de aangifte van [slachtoffer 3](Eindnoot 8) ; en
- de door verdachte bij de politie afgelegde bekennende verklaring(Eindnoot 9) , welke verklaring hij ter terechtzitting van 11 april 2008 heeft bevestigd.
Ten aanzien van feit 6
- de aangifte van [slachtoffer 4](Eindnoot 10) ;
- de verklaring van getuige [getuige 1](Eindnoot 11) ; en
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 11 april 2008.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 4 augustus 2006 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit en bloempotten en bloembakken en een bistrosetje, toebehorende aan [slachtoffer 1], heeft vernield en/of onbruikbaar gemaakt;
2.
hij op 4 augustus 2006 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, wederrechtelijk vertoevende in een woning gelegen aan [adres] en in gebruik bij [slachtoffer 1], zich niet op de vordering van de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd;
3.
hij op tijdstippen op 1 augustus 2006 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, telkens opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig was, gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor publieke diensten, namelijk van het alarmnummer 112;
4.
hij op 20 november 2006 te Terborg, gemeente Oude IJsselstreek, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit en een groot deel van de inboedel van een woning aan [adres] (waaronder een bed en kasten met inhoud en schilderijen), toebehorende aan [slachtoffer 2], heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
5.
hij op 24 december 2006 te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek, opzettelijk en wederrechtelijk een groot deel van de inboedel van een woning aan [adres] (waaronder een gordijnrail en gordijnen en een wekkerradio en een televisie en een spiegel en een kandelaar), toebehorende aan [slachtoffer 3], heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
6.
hij op 31 december 2006 te Gaanderen, gemeente Doetinchem, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit en een groot deel van de inboedel van een woning aan [adres] (waaronder meubilair en een drukvat en een toiletpot en flessen wijn en een computer en boeken), toebehorende aan [slachtoffer 4], heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders onder 1 tot en met 6 is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
Feit 1, 4, 5 en 6 (telkens): Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel aan een ander toebehoort, vernielen en/of beschadigen en/of onbruikbaar maken, meermalen gepleegd;
Feit 2: Het wederrechtelijk in een woning vertoevende, zich niet op de vordering van de rechthebbende aanstonds verwijderen;
Feit 3: Het opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig is, gebruik maken van een alarmnummer voor publieke diensten, meermalen gepleegd;
Strafbaarheid van de verdachte
4. Over verdachte is een psychiatrisch rapport gedateerd 3 januari 2008 opgemaakt
door S. de Jong.
5. De conclusie van het rapport is dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling der geestvermogens. Voorts is sprake van een bipolaire stemmingsstoornis en alcohol- en drugsafhankelijkheid in remissie. Ook is bij hem sprake van PTSS en een persoonlijkheidsstoornis NAO met afhankelijke trekken. De bipolaire stoornis en de persoonlijkheidsstoornis zijn blijvende psychiatrische ziektes. De kans op recidive hangt daarmee samen, als ook met het feit of sprake is van een adequate en door betrokkene geaccepteerde psychiatrische behandeling.
De ziekelijke stoornis en de gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens beïnvloedden zijn gedragskeuzes c.q. zijn gedragingen ten tijde van de ten laste gelege feiten, zodanig dat het ten laste gelegde daaruit kan worden verklaard. Na een periode vanaf 2005 waarin hij manisch psychotisch gedrag vertoonde, volgde in december 2006 een gedwongen psychiatrische opname. Hij was ontremd en had waanachtige belevingen. Deels was er enig ziektebesef, maar dat had weinig invloed op zijn ontremde psychotische gedrag. Op grond van de manische psychose ten tijde van het ten laste gelegde wordt geconcludeerd dat verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten sterk verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht.
6. Met de conclusie van het rapport kan de rechtbank zich, evenals het openbaar ministerie en de verdediging, verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
7. Verdachte is strafbaar, nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
8. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand.
9. De raadsvrouw van verdachte heeft aangegeven zich te kunnen vinden in de door de officier van justitie geëiste straf, mede gelet op het rapport van de Dubbele Diagnose kliniek te Wolfheze d.d. 10 april 2008. Zij verzoekt de rechtbank rekening te houden met het feit dat de hulpverlening positief is over verdachte en dat het van belang is dat hij zijn behandeling afmaakt.
10. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
11. Verdachte heeft – onder invloed van psychotische wanen en alcohol – op agressieve wijze goederen van een drietal personen vernield. Eén van deze personen, te weten [slachtoffer 4], een oud-docent van verdachte, herkende verdachte niet en was niet op de hoogte van de psychiatrische problematiek van verdachte. In de woning van deze [slachtoffer 4] is verdachte zodanig te keer gegaan, dat dit voor [slachtoffer 4] een zeer beangstigende en bedreigende situatie met zich bracht. Verdachte heeft veel schade in de woning van [slachtoffer 4] aangericht. De woning is de plek bij uitstek waar iemand zich veilig moet voelen. Verdachte heeft dit gevoel van veiligheid geschaad. Het vorenstaande geldt evenzo voor het slachtoffer [slachtoffer 3]. Ofschoon deze aangever verdachte al lange tijd kent, was hij op 24 december 2006 dusdanig bang voor verdachte, dat hij die avond voor verdachte zijn woning is uitgevlucht.
12. Voorts heeft verdachte – naar zijn eigen zeggen tot wel 47 keer toe – het alarmnummer 112 gebeld op 4 augustus 2006. Verdachte had die dag alcohol gedronken, nadat de relatie met zijn vriendin was beëindigd. Hij heeft 112 gebeld, omdat hij volgens zijn eigen verklaring dringend hulp nodig had in verband met zijn geestelijke gesteldheid. Toen hij te horen kreeg dat het alarmnummer 112 voor dergelijke meldingen niet bedoeld was, werd hij boos en heeft hij de centralisten van de meldkamer bedreigd. Uiteindelijk heeft verdachte de brandweer gebeld, omdat hij wist dat de brandweer altijd kwam. De brandweer is ook daadwerkelijk naar de woning van verdachte te Ulft gegaan, waarbij werd geconstateerd dat er geen brand in de woning van verdachte was.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij op dwingende wijze geprobeerd heeft hulp te zoeken en daarvoor het alarmnummer 112 heeft gebruikt. Het misbruik maken van een noodnummer zoals 112 vormt een aanzienlijke verstoring van de openbare orde en kan leiden tot ernstige gevolgen, vooral in situaties waarin acute hulp geboden is. Misplaatste meldingen frustreren de beoogde opzet van dergelijke nooddiensten.
13. Duidelijk is dat verdachte de delicten heeft gepleegd onder invloed van alcohol. In het psychiatrisch rapport van S. de Jong is vermeld dat alcohol luxerend kan werken op stemmingsstabiliteit en zelfs psychotische stemmingswisselingen kunnen provoceren.
14. Verdachte verblijft momenteel in de dubbele diagnose kliniek te Wolfheze en in de weekenden in Doetinchem, in een woning van de Regionale instelling begeleid wonen (RIBW). Door de Dubbele Diagnose kliniek te Wolfheze is op 10 april 2008 een rapport uitgebracht, waarin – kort samengevat – is gesteld, dat verdachte momenteel rustig is en een gemotiveerde indruk maakt, dat hij deelneemt aan terugvalpreventietraining en dat hij gaat starten met cognitieve gedragstherapie. Volgens zijn eigen zeggen is het alcoholprobleem naar de achtergrond verdwenen en wil hij zo weinig mogelijk geconfronteerd worden met zijn middelengebruik en zich liever concentreren op zijn psychische problemen. Voorts is vermeld dat hij sinds juni 2007 geen alcohol meer gebruikt en dat in de toekomst ook niet meer wil gebruiken. Hij ziet zijn alcoholgebruik als een groot probleem.
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat verdachte in Wolfheze een adequate behandeling voor zijn problematiek krijgt. Deze behandeling dient naar het oordeel van de rechtbank te worden voortgezet, en dient dan ook niet doorkruist te worden door een onvoorwaardelijk op te leggen straf.
15. De rechtbank neemt tevens in aanmerking dat verdachte de schade aan aangeefster [slachtoffer 1] reeds heeft vergoed.
16. Al het voorgaande in aanmerking nemend, waarbij de rechtbank de veelheid van feiten en de dwingende en agressieve aard van de feiten benadrukt, acht zij een hogere voorwaardelijke straf geïndiceerd dan door de officier van justitie is geëist, teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Gelet op het feit dat verdachte momenteel adequate hulp krijgt, acht de rechtbank niet aangewezen dat aan de voorwaardelijke gevangenisstraf nog de bijzondere vooraarde van reclasseringstoezicht wordt gekoppeld.
Vordering tot schadevergoeding ten aanzien van feit 1
17. De benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende aan de [adres], heeft zich met een vordering tot schadevergoeding gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde.
18. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij de schade aan [slachtoffer 1] reeds heeft betaald. De officier van justitie heeft dit bevestigd.
19. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de benadeelde partij [slachtoffer 1], voornoemd niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.
Vordering tot schadevergoeding ten aanzien van feit 4
20. De benadeelde partij [slachtoffer 2], ten tijde van indiening van de vordering wonende aan de [adres], heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.378,80, vermeerderd met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde.
21. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven, dat [slachtoffer 2] in juni 2007 is overleden. De officier van justitie heeft dit bevestigd.
22. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de benadeelde partij [slachtoffer 2], voornoemd, niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.
Vordering tot schadevergoeding ten aanzien van feit 6
23. De benadeelde partij [slachtoffer 4], wonende aan de [adres] (gironummer: [nummer]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.038,60, vermeerderd met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde.
24. De officier van justitie heeft gevorderd deze tot het gevraagde bedrag toe te wijzen. Ofschoon niet alle kosten zijn onderbouwd, acht de officier van justitie de vordering in zijn geheel toewijsbaar, nu vaststaat dat verdachte aanzienlijke schade heeft aangericht in de woning van [slachtoffer 4].
25. Door en namens verdachte is aangegeven, dat hij de vordering niet betwist, maar dat hij het schadebedrag – gelet op zijn financiële situatie – niet kan betalen.
26. Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld als gevolg van het onder 6 bewezenverklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal de vordering worden toegewezen. Verdachte is voor de schade – naar burgerlijk recht – aansprakelijk. Voor vermindering van het te vergoeden schadebedrag in verband met de financiële situatie van verdachte is, onder de door verdachte geschetste omstandigheden vooralsnog geen plaats.
Schadevergoedingsmaatregel
27. Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f, van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 36f, 57, 138, 142 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders onder 1 tot en met 6 is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden.
Bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 4], wonende aan de [adres] (gironummer: [nummer]), van een bedrag van € 1.038,60, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 december 2006 en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4], voornoemd, een bedrag te betalen van € 1.038,60, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 20 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in hun vorderingen tot schadevergoeding.
Aldus gewezen door mrs. Hemrica, voorzitter, Roessingh-Bakels en Davids, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 april 2008.
(Eindnoot 1) Zie het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] (dossier PL0642/06-206084, pagina 18-19)
(Eindnoot 2)Zie het proces-verbaal inhoudende het ambtelijk verslag d.d. 5 augustus 2006 en opgemaakt door [verbalisant] en [verbalisant] (dossier PL0642/06-206084, pagina: 22)
(Eindnoot 3) Zie het proces-verbaal van verhoor van verdachte (dossier PL0642/06-206084, pagina: 24)
(Eindnoot 4)Zie het stamproces-verbaal van 20 augustus 2006 en opgemaakt door M.H. Breman en
O.F.L. Heister (dossier PL0642/06-206399, pagina: 3-4)
(Eindnoot 5)Zie het proces-verbaal van verhoor van verdachte (PL0642/06-206399, pagina: 10-11)
(Eindnoot 6)Zie het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] (dossier PL0600/06-209726, pagina: 20)
(Eindnoot 7)Zie de processen-verbaal van verhoor van verdachte (dossier PL0600/06-209726, pagina: 34-35, 37, 39-40)
(Eindnoot 8)Zie het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] (dossier PL6042/07-200451, pagina: 17);
(Eindnoot 9)Zie het proces-verbaal van verhoor van verdachte (dossier PL0642/07-200451, pagina: 33)
(Eindnoot 10)Zie het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] (dossier PL0642/07-200451, pagina: 33-34)
(Eindnoot 11)Zie het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] (dossier PL0642/07-200451, pagina: 38)