2. De feiten
2.1. Eurocommerce exploiteert een springpaardenstal in Lochem.
2.2. De heer [naam bedrijfsleider Eurocommerce]., bedrijfsleider bij Eurocommerce, heeft op enig moment belangstelling getoond voor het paard Unasco (hierna: het paard), dat door dochter [gedaagde familie] werd bereden.
2.3. Op 11 december 2007 hebben vader en dochter [gedaagde familie] met het paard een bezoek gebracht aan Eurocommerce. Tijdens dit bezoek hebben van de zijde van Eurocommerce de heren [naam stalruiter] (stalruiter), [naam bedrijfsleider en springruiter] (bedrijfsleider en internationaal springruiter), [springruiter] (internationaal springruiter) en [naam bedrijfsleider Eurocommerce]. het paard bezichtigd. Het paard is vervolgens bereden door de heer [naam stalruiter].
2.4. Door de goede prestaties van Unasco tijdens de demonstratie op 11 december 2007, heeft Eurocommerce [gedaagde familie] c.s. aangeboden het paard te kopen voor een bedrag van
EUR 125.000,00.
2.5. Voordat de koopsom betaald werd, heeft een veterinaire keuring van het paard plaatsgevonden op 17 december 2007. De dierenarts die de keuring verrichte, de heer [naam dierenarts], heeft Eurocommerce gemeld dat hij een wondje op een pees van het voorbeen had geconstateerd. Dit wondje was op 11 december 2007 niet geconstateerd, omdat het paard toen voortdurend beenkappen droeg. Voor de dierenarts was dit wondje geen reden om het paard af te keuren en negatief te adviseren, maar hij kon hierdoor geen gezondheidsverklaring afgeven.
2.6. Op 18 december 2007 hebben vader en dochter [gedaagde familie] het paard en de bijbehorende documenten bij Eurocommerce afgeleverd. Omdat Eurocommerce een factuur wenste, heeft de administratief medewerkster van Eurocommerce, mevrouw [naam medewerkster], een factuur opgesteld op naam van grootvader [gedaagde familie]. Voorts heeft vader [gedaagde familie] een bankrekeningnummer opgegeven waarop de koopsom gestort diende te worden. Vervolgens heeft Eurocommerce de koopsom door middel van overboeking per bank voldaan. Eurocommerce wist ter zitting nog niet te melden wie tot de bankrekening gerechtigd was.
2.7. Na aflevering van het paard hebben de medewerkers van Eurocommerce het paard bereden. Het paard heeft enkele dagen later deelgenomen aan een driedaags springconcours in een lage klasse.
2.8. Op 26 december 2007 heeft de heer [naam bedrijfsleider Eurocommerce]. telefonisch aan vader [gedaagde familie] medegedeeld dat het paard onaanvaardbaar slecht sprong en dat hij op korte termijn een gesprek wilde.
2.9. Op 27 december 2007 heeft bij Eurocommerce een gesprek plaatsgevonden tussen vader en dochter [gedaagde familie] enerzijds en de heren [naam bedrijfsleider en springruiter], [naam bedrijfsleider Eurocommerce]., [naam]. en [naam stalruiter] anderzijds.
2.10. Eurocommerce heeft op 27 december 2007 een brief naar grootvader [gedaagde familie] gestuurd met het verzoek deze voor akkoord te ondertekenen.
2.11. Gedaagden hebben geweigerd deze brief, houdende de bevestiging van de afspraak de koop op 31 januari 2008 terug te draaien, tenzij Eurocommerce voordien alsnog over het paard tevreden zou zijn, in ontvangst te nemen althans te ondertekenen.