ECLI:NL:RBZUT:2008:BC3565
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vorderingen in een geschil over een samenwerkingsovereenkomst en leveringen van goederen
In deze zaak vorderden de eisers, bestaande uit [eiser 1], [eiser 2] en [eiser 3], een geldbedrag van meer dan 260.000 euro van de gedaagde, die tevens in reconventie betaling vorderde voor geleverde goederen. De rechtbank Zutphen, zittende in enkelvoudige kamer, heeft op 6 februari 2008 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft de vorderingen van de eisers in conventie en de vordering van de gedaagde in reconventie afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de eisers niet voldoende bewijs hebben geleverd voor het bestaan van een samenwerkingsovereenkomst met de gedaagde, ondanks dat er getuigenverklaringen waren die de intentie tot samenwerking bevestigden. De rechtbank concludeerde dat er geen concrete afspraken waren gemaakt en dat de getuigen niet stellig konden verklaren over de totstandkoming van de samenwerkingsovereenkomst. De gedaagde heeft ook niet kunnen bewijzen dat er een overeenkomst was met betrekking tot de leveringen van goederen. De rechtbank bepaalde dat beide partijen hun eigen proceskosten moesten dragen, gezien het feit dat beide partijen in het ongelijk zijn gesteld. Dit vonnis volgt op een eerder tussenvonnis en meerdere getuigenverhoren die de context van de zaak verduidelijkten.