ECLI:NL:RBZUT:2007:BC9301
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Loonsanctie en re-integratie-inspanningen van werkgever in het kader van WIA-uitkering
In deze zaak gaat het om een werknemer die uitviel met rechterpolsklachten tijdens zijn werk als productiemedewerker. De werknemer heeft op 14 september 2006 een uitkering op grond van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) aangevraagd. Het UWV heeft op 26 oktober 2006 aan de werkgever meegedeeld dat het tijdvak waarin de werknemer recht heeft op loon tijdens ziekte met 52 weken wordt verlengd, omdat de re-integratie-inspanningen van de werkgever onvoldoende zijn geweest. De werkgever, [bedrijf] BV, heeft hiertegen beroep aangetekend.
De rechtbank Zutphen heeft het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelt dat de werkgever niet voldoende heeft gedaan om de werknemer te re-integreren, met name omdat de werknemer aan het einde van de wachttijd niet werkte, terwijl hij arbeidsmogelijkheden had. De rechtbank stelt vast dat de werkgever niet heeft voldaan aan de re-integratieverplichtingen en dat er geen deugdelijke gronden zijn aangevoerd voor deze inactiviteit. De loonsanctie van 52 weken is terecht opgelegd door het UWV, en de rechtbank concludeert dat de loonsanctie geen punitieve sanctie is, maar een middel om de werkgever te bewegen tot voldoende re-integratie-inspanningen.
De rechtbank benadrukt dat de werkgever de mogelijkheid heeft om de duur van de sanctie te beïnvloeden door alsnog de nodige re-integratie-inspanningen te verrichten. De uitspraak bevestigt de noodzaak voor werkgevers om zich in te spannen voor de re-integratie van werknemers die ziek zijn, en dat het UWV de re-integratie-inspanningen van zowel werkgever als werknemer beoordeelt aan de hand van de geldende wet- en regelgeving.