ECLI:NL:RBZUT:2007:BC0982
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van inlener voor bedrijfsongeval van uitzendkracht
In deze zaak gaat het om een bedrijfsongeval dat plaatsvond op 21 maart 2002, waarbij een uitzendkracht, [naam], ernstig letsel opliep tijdens het uitvoeren van werkzaamheden voor [gedaagde]. [naam] was in dienst van Stichting Startwerk en was door deze organisatie aan [gedaagde] uitgeleend. Tijdens het ophangen van een reclamebord viel [naam] van een ladder, wat leidde tot een geschil over de aansprakelijkheid tussen de betrokken partijen. Nationale Nederlanden, de aansprakelijkheidsverzekeraar van Start, vorderde schadevergoeding van [gedaagde], de materiële werkgever, op basis van de inleenovereenkomst en artikel 7:658 BW van het Burgerlijk Wetboek.
De rechtbank Zutphen oordeelde dat [gedaagde] niet had voldaan aan zijn zorgplicht, omdat hij onvoldoende toezicht had gehouden op [naam] en de ladder niet veilig had geplaatst. [gedaagde] had [naam] weliswaar gewaarschuwd, maar de omstandigheden wezen erop dat hij niet de nodige veiligheidsmaatregelen had getroffen. De rechtbank concludeerde dat [gedaagde] aansprakelijk was voor de schade die [naam] had geleden, en dat hij Nationale Nederlanden diende te vrijwaren op grond van de inleenovereenkomst.
De zaak belicht de verantwoordelijkheden van inleners en uitzendbureaus in het kader van de zorgplicht voor de veiligheid van werknemers. De rechtbank benadrukte dat de inlener niet alleen verantwoordelijk is voor de instructies, maar ook voor de algehele veiligheid van de werkomgeving. De uitspraak heeft implicaties voor de aansprakelijkheid van werkgevers in vergelijkbare situaties, waarbij de zorgplicht en de naleving van veiligheidsmaatregelen centraal staan.