ECLI:NL:RBZUT:2007:BC0944
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewijslastverdeling in civiele procedure tussen Van Herk c.s. en Reurink
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Zutphen, is op 7 november 2007 een vonnis gewezen in de zaak tussen de besloten vennootschappen Glas- en Kleurtechniek Van Herk B.V. en Glas-schilders- en Wandaafwerkingsbedrijf Van Herk B.V. (hierna: Van Herk c.s.) als eisers en Bouwbedrijf Reurink B.V. (hierna: Reurink) als gedaagde. De zaak betreft een geschil over de betaling van een factuur en de verdeling van de bewijslast met betrekking tot de nieuwe Fosagvoorwaarden voor het sluiten van de overeenkomst. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 11 juli 2007 bepaald dat Van Herk c.s. de bewijslast draagt voor de stelling dat zij de nieuwe voorwaarden aan Reurink ter hand heeft gesteld. Dit besluit is genomen in het licht van een recent arrest van de Hoge Raad, dat een vergelijkbare kwestie behandelde. De rechtbank heeft partijen de gelegenheid gegeven om hun zienswijze over deze bewijslastverdeling te geven, evenals over de mogelijkheid om terug te komen op de bindende eindbeslissing die eerder in het tussenvonnis is genomen.
In het vonnis van 7 november 2007 heeft de rechtbank verder geoordeeld over de vordering van Van Herk c.s. tot betaling van een factuur ter hoogte van € 7.282,04. De rechtbank heeft vastgesteld dat Van Herk c.s. geen offerte heeft uitgebracht voor de werkzaamheden die op de opleverlijst stonden, en dat zij onvoldoende heeft onderbouwd dat deze werkzaamheden als meerwerk moeten worden gekwalificeerd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de werkzaamheden die Van Herk c.s. heeft uitgevoerd, zoals het bijwerken van muren en plinten, wel degelijk zijn uitgevoerd op verzoek van Reurink, en dat Reurink hiervoor een redelijke vergoeding heeft betaald. De rechtbank heeft bepaald dat Reurink nog een bedrag van € 979,42 aan Van Herk c.s. moet vergoeden in verband met de factuur, terwijl de vordering ten aanzien van het overige deel van de factuur is afgewezen. In reconventie is de bewijslast voor Reurink vastgesteld met betrekking tot de kosten van ingeschakelde derden voor schilderwerkzaamheden.
De rechtbank heeft de zaak naar de rol van 5 december 2007 verwezen voor het nemen van een akte aan de zijde van Van Herk c.s. uitsluitend over de bewijslastverdeling. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. K.H.A. Heenk.