ECLI:NL:RBZUT:2007:BC0796

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
21 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460501-07
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Hemrica
  • Kleinrensink
  • Draisma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte voor enkele diefstallen, veroordeling voor andere diefstallen met gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 21 december 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1970 en verblijvende in het huis van bewaring te Doetinchem. De rechtbank sprak de verdachte vrij van drie feiten, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij de diefstallen had gepleegd. De modus operandi was te weinig specifiek om te concluderen dat de verdachte verantwoordelijk was voor deze diefstallen. Echter, de rechtbank veroordeelde de verdachte voor drie andere diefstallen met braak, inklimming en/of een valse sleutel, en voor vijf ad informandum gevoegde feiten, tot een gevangenisstraf van 12 maanden. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich in een korte periode schuldig had gemaakt aan een reeks vermogensdelicten en dat hij geen lering had getrokken uit eerdere veroordelingen. De rechtbank gelastte ook de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte, waaronder een scooter en geld, en de onttrekking aan het verkeer van een schroevendraaier. De benadeelde partij, een bedrijf, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat deze geen betrekking had op een bewezen feit. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 10, 27, 36b, 36c, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460501-07
Uitspraak d.d.: 21 december 2007
Tegenspraak / dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1970],
zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats hier te lande,
verblijvende in het huis van bewaring te Doetinchem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 december 2007.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 11 september 2007 te Harderwijk
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (bedrijfs)pand
([adres]) heeft weggenomen ongeveer 120 euro, althans een
hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[naam bedrijf] en/of [slachtoffer A], in elk geval
(telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door
middel van braak, verbreking en/of inklimming
inc 1;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 11 september 2007 in de gemeente Harderwijk,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (bedrijfs)pand
([adres]) heeft weggenomen ongeveer 962,38 euro, althans 712,38, althans
een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele
toebehorende [naam bedrijf] en/of [slachtoffer B], althans aan een ander of anderen dan aan
verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door
middel van braak, verbreking en/of inklimming
incident 10;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op enig tijdstip in of omstreeks 04 augustus 2007 tot en met 05 augustus
2007 te Harderwijk met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit
een woning ([adres]) heeft weggenomen een portemonnee met inhoud en/of
een camera (Sony type Cybershot) en/of een laptop (Packerd Bell), in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer C], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot
de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren)
onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming
incident 2;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 11 augustus 2007 te Harderwijk met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning ([adres]) heeft
weggenomen tas en/of id kaart(en) en/of bankpas(sen) en/of mobiele
telefoon(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer D], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij
verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van braak, verbreking en/of inklimming
incident 3;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 11 augustus 2007 te Harderwijk, in elk geval in Nederland,
een mobiele telefoon (Sony Ericsson) heeft verworven, voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van die mobiele telefoon wist dat het (een) door misdrijf
verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 06 september 2007 te Harderwijk met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand ([adres]) heeft
weggenomen meerdere, althans een beeldscherm(en) en/of een computerkast en/of
een Rabobankpas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[naam bedrijf] en/of [slachtoffer E], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming
incident 8;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op of omstreeks 06 september 2007 te Hierden, gemeente Harderwijk, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 1000 euro, althans
een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer E] en/of [naam bedrijf] en/of de Rabobank, in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang
tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel,
te weten door een (gestolen) bankpas met bijbehorende pincode;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 4 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij hiervan behoort te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt ten aanzien van de feiten 1 en 2 dat aangevers, noch de getuigen een signalement hebben gegeven van de vermoedelijke dader. Getuige [naam getuige] heeft dan wel verklaard dat hij een man met hoofdhaar en zonder helm heeft zien wegrijden op een blauwe of zwarte scooter, doch verdachte heeft verklaard dat hij een rode scooter heeft. Daarnaast heeft verdachte steeds ontkend de inbraken te hebben gepleegd. Tot slot overweegt de rechtbank ten aanzien van de door verdachte gehanteerde modus operandi dat deze (te) weinig specifiek is van aard om hieraan een conclusie te verbinden ten aanzien van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Naar het oordeel van de rechtbank zijn er gelet op het voorgaande onvoldoende aanwijzingen dat verdachte de inbraken heeft gepleegd. Ten aanzien van feit 4 primair is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat er onvoldoende bewijs is voor diefstal. Wat betreft de subsidiair ten laste gelegde heling is er onvoldoende bewijs dat verdachte de telefoon op 11 augustus 2007 voorhanden heeft gehad, nu uit het onderzoek naar het IMEI-nummer niet naar voren komt dat hij op deze datum met de telefoon heeft gebeld.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
3.
hij omstreeks 4 augustus 2007 te Harderwijk met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning ([adres]) heeft weggenomen een portemonnee met inhoud en
een camera (Sony type Cybershot) en een laptop (Packerd Bell) toebehorende aan [slachtoffer C], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
5.
hij omstreeks 6 september 2007 te Harderwijk met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand ([adres]) heeft weggenomen beeldschermen en een computerkast en een Rabobankpas toebehorende aan [naam bedrijf], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
6.
hij op 6 september 2007 te Hierden, gemeente Harderwijk, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 1000 euro toebehorende aan [naam bedrijf], waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door een gestolen bankpas met bijbehorende pincode.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten las¬te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
Feit 3: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
Feit 5: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
Feit 6: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 18 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - dat verdachte zich in een korte periode heeft schuldig gemaakt aan een reeks vermogensdelicten en kennelijk geen lering heeft getrokken uit het feit dat hij reeds meerdere keren is veroordeeld ter zake van soortgelijke feiten. Hij heeft door zijn handelwijze, waarbij zijn voorkeur uitging naar bedrijven, veel overlast en schade veroorzaakt bij de slachtoffers.
Ad informandum gevoegde zaken
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen de ter kennisneming gevoegde zaken, bekend onder parketnummer 06/460501-07 incidenten 5, 6, 7, 8 en 12.
Verdachte heeft bekend deze feiten te hebben gepleegd en de officier van justitie heeft toegezegd dat voor deze feiten geen verdere strafvervolging zal volgen.
In beslag genomen voorwerpen
Het na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, met behulp waarvan het onder 5 bewezen verklaarde is begaan, dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in handen van verdachte in strijd is met het algemeen belang.
In beslag genomen voorwerpen
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden voorwerpen aan de verdachte dan wel de na te noemen rechthebbende.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [naam bedrijf] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.229,79 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde.
Deze benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu deze vordering geen betrekking heeft op een bewezenverklaard feit en aan de benadeelde partij derhalve geen rechtstreekse schade is toegebracht door een bewezen verklaard feit, zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid aanhef en sub b van het Wetboek van Strafvordering.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 36b, 36c, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1, 2, 4 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 3, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge¬bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- een schroevendraaier.
Gelast de teruggave van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan verdachte, te weten:
- een scooter, merk Aprilia SR50;
- Nederlands geld, te weten € 1.181,50;
- een jas;
- een schoen;
- een telefoontoestel, merk Samsung.
Gelast de teruggave van het onder verdachte in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp aan de rechthebbende [verdachte], te weten:
- een helm, LEM Progency.
Verklaart de benadeelde partij [naam bedrijf], [adres], [postcode en plaats], niet-ontvankelijk in haar vordering.
Aldus gewezen door mrs. Hemrica, voorzitter, Kleinrensink en Draisma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 december 2007.
Mr. Hemrica is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.