RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460472-07
Uitspraak d.d.: 21 december 2007
Tegenspraak / dnip
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1981],
wonende te [adres en plaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 december 2007.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 augustus 2007 te Hulshorst en/of Hierden, althans
gemeente Nunspeet, althans in Gelderland met [slachtoffer] (geboren [1995]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte
- meermalen, althans eenmaal zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer]
gebracht en/of (vervolgens) zijn vinger(s) heen en weer bewogen en/of
- meermalen, althans eenmaal met zijn vinger(s) de schaamlippen, althans
schaamstreek van die [slachtoffer] betast en/of
- meermalen, althans eenmaal met die [slachtoffer] getongzoend, althans zijn
tong in de mond van die [slachtoffer] gebracht en/of
- meermalen, althans eenmaal de borsten van die [slachtoffer] betast;
art 244 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 25 augustus 2007 te Hulshorst en/of Hierden, althans
gemeente Nunspeet, althans in Gelderland, met [slachtoffer] (geboren [1995]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, hebbende
verdachte:
- meermalen, althans eenmaal zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer]
gebracht en/of (vervolgens) zijn vinger(s) heen en weer bewogen en/of
- meermalen, althans eenmaal met zijn vinger(s) de schaamlippen, althans
schaamstreek van die [slachtoffer] betast en/of
- meermalen, althans eenmaal met die [slachtoffer] getongzoend, althans zijn
tong in de mond van die [slachtoffer] gebracht en/of
- meermalen, althans eenmaal de borsten van die [slachtoffer] betast;
art 247 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op of omstreeks 25 augustus 2007 te Hulshorst met [slachtoffer] (geboren [1995]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte
- meermalen zijn vinger in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en vervolgens zijn vinger heen en weer bewogen en
- meermalen met zijn vingers de schaamlippen van die [slachtoffer] betast en
- meermalen met die [slachtoffer] getongzoend en
- eenmaal de borsten van die [slachtoffer] betast.
Motivering bewezenverklaring
Deze bewezenverklaring is gebaseerd op de bekennende verklaring van verdachte (pagina’s 116 en 117), door verdachte herhaald ter terechtzitting, de aangifte van [slachtoffer] (pagina’s 18 tot en met 21) en het proces-verbaal ambtelijk verslag (pagina 25), waarin [slachtoffer] kenbaar maakt wat er is gebeurd.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten las¬te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent de persoon van verdachte is een psychologisch onderzoek verricht, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een rapport gedateerd 30 november 2007 en opgemaakt door P.M.F. Brookhuis, GZ-psychologe. De rechtbank neemt de conclusie van dit rapport inhoudende dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht, over.
De verdachte is dus strafbaar, nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 300 dagen met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 262 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaar wat betreft de algemene voorwaarde en 3 jaar wat betreft de bijzondere voorwaarde, met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering.
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte door zijn handelen een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer, dit terwijl hij wist, althans had kunnen weten dat zij jonger dan twaalf jaar was.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank met name gelet op het hiervoor reeds vermelde rapport.
Uit het rapport komt naar voren dat er bij verdachte sprake is van zwakzinnigheid. De rapporteur heeft niet de indruk dat er sprake is van een pedofiele gerichtheid. Evenmin is er sprake van een persoonlijkheidsstoornis, maar er zijn wel ontwijkende en afhankelijke kenmerken in de persoonlijkheid te onderscheiden. De denk- en handelwijze van verdachte – hij heeft in zijn beleving de toenaderingspogingen van het slachtoffer niet kunnen weerstaan – past in het beeld dat verdachte oproept met betrekking tot de beperkingen in zijn functioneren. Hierbij is te denken aan een zeer beperkt inzicht in sociale situaties en verhoudingen, een sociaal wenselijke contactname, geringe weerbaarheid en onvoldoende assertiviteit.
Niet is uit te sluiten dat de zwakzinnigheid van verdachte, in samenhang met een gebrekkig sociaal inzicht en onvoldoende kunnen onderscheiden wat grensoverschrijdend is, van belang zou kunnen zijn voor de kans op recidive ten aanzien van zedendelicten. Daarvoor zijn in het onderzoek echter niet specifiek aanwijzingen gevonden.
Geadviseerd wordt een voorwaardelijk strafdeel met verplicht reclasseringscontact op te leggen, waarbij verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen van de reclassering ook als dit inhoudt deelname aan een assertiviteitstraining en individuele begeleiding waarbij nader wordt ingegaan op thema’s als seksualiteit.
De rechtbank houdt er verder rekening mee dat verdachte een blanco strafblad heeft en dat hij heeft verklaard spijt te hebben van het gebeurde.
De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
In beslag genomen voorwerpen
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden voorwerpen aan de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27 en 244 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 5 (vijf) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 5 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die hem zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt.
Geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge¬bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggave van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan veroordeelde, te weten:
1. een paar sokken
2. een spijkerbroek
3. een onderbroek
4. een paar schoenen
5. een hemd
Heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Kleinrensink, voorzitter, Hemrica en Draisma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 december 2007.
Mr. Draisma is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.