ECLI:NL:RBZUT:2007:BB9141

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
30 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-800251-07
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • H. Hödl
  • A. Hemrica
  • J. Tas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het bezit van kinderporno met voorwaardelijke gevangenisstraf en werkstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 30 november 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig had gemaakt aan het bezit van kinderporno. De verdachte werd beschuldigd van het in bezit hebben van een gegevensdrager met afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij personen betrokken waren die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt. De feiten vonden plaats in de periode van 23 februari 2006 tot en met 17 augustus 2006 in Twello, gemeente Voorst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meerdere afbeeldingen en filmpjes in zijn bezit had, en dat hij deze had opgeslagen op een CD-rom en diskettes. Tijdens de zitting heeft de verdachte verklaard dat hij de afbeeldingen had opgeslagen om deze als bewijs bij de politie in te leveren, maar hij had dit niet direct gedaan.

De rechtbank heeft het verweer van de raadsman verworpen, die stelde dat de verdachte geen opzet had op het bezit van kinderporno. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bewust was van het bezit van de kinderpornografische afbeeldingen en dat hij deze opzettelijk had bewaard. De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, evenals de psychische schade die kinderen kunnen oplopen door betrokkenheid bij dergelijke afbeeldingen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, met een proeftijd van twee jaren, en een werkstraf van vijftig uren, subsidiair 25 dagen hechtenis. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld en dat hij sinds de strafrechtelijke procedure geen internetaansluiting meer had. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 240b van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/800251-07
Uitspraak d.d.: 30 november 2007
tegenspraak/ dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats, geboortedatum],
wonende te [postcode woonplaats, adres].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
16 november 2007.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
Hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 februari 2006 tot
en met 17 augustus 2006, te Twello, gemeente Voorst, in elk geval in Nederland, één of meermalen een afbeelding en/of een gegevensdrager, te weten 413, althans een hoeveelheid, afbeeldingen en/of filmpjes, bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, te weten onder andere
(onmschrijving afbeeldingen),
bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) een persoon die kennelijk de
leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, (telkens) in het bezit heeft gehad en/of heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd;
art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsoverweging
Ter terechtzitting heeft de raadsman aangevoerd dat het tenlastegelegde niet kan worden bewezen, omdat verdachte geen opzet heeft gehad op het in het bezit hebben van kinderporno. Verdachte heeft het materiaal van zijn computer op een CD-rom opgeslagen om daarmee naar de politie te gaan. Het opslaan op de CD-rom moet worden gezien als het weggooien van bestanden in de virtuele prullenbak op de computer.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard de kinderpornografische afbeeldingen op CD-rom te hebben gezet om daarmee naar de politie te gaan. Omdat hij bang was voor gevolgen, heeft hij hier evenwel op dat moment van afgezien. Vervolgens heeft verdachte na enige tijd opnieuw het plan opgevat om naar de politie te gaan. Omdat hij de bedoelde CD-rom toen niet meer tussen de overige CD-roms kon vinden, heeft hij dezelfde afbeeldingen, die nog steeds op zijn computer stonden, opnieuw op CD-rom gezet.
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat verdachte wist dat hij kinderpornografische afbeeldingen op zijn computer en op CD-rom had staan. Verdachte heeft, anders dan de raadsman heeft betoogd, door het opslaan op de CD’s het materiaal juist behouden en daarmee deze afbeeldingen opzettelijk in zijn bezit gehad. De rechtbank neemt in dit verband nog in ogenschouw dat verdachte geen enkele verklaring heeft gegeven voor het bezit van diskettes waarop eveneens kinderpornografische afbeeldingen zijn aangetroffen.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Hij op tijdstippen in de periode van 23 februari 2006 tot en met 17 augustus 2006, te Twello, gemeente Voorst, meermalen een afbeelding en een gegevensdrager, te weten 413 afbeeldingen en filmpjes, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, te weten onder andere
(omschrijving afbeeldingen),
bij welke vorenbedoelde afbeeldingen telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, telkens in het bezit heeft gehad.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten las¬te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
Een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een werkstraf van 120 uren, te vervangen door 60 dagen gevangenisstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, met een proeftijd van 2 jaren.
De raadsman heeft bepleit dat een rechterlijk pardon op grond van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht wordt toegepast en subsidiair dat een lichte straf wordt opgelegd.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit van kinderporno. Door het verzamelen van kinderporno, is het verdachte, zij het indirect, mede toe te rekenen dat verwerpelijke praktijken, die plaatsvinden met kinderen van veelal zeer jonge leeftijd, in stand worden gehouden en bevorderd. Algemeen bekend is dat kinderen door betrokkenheid bij de op de afbeeldingen voorkomende seksuele gedragingen psychische schade kunnen oplopen die ook vele jaren later nog diepe sporen nalaat.
Verdachte heeft blijk gegeven van een lakse houding door de kinderporno op diskette en CD-rom op te slaan, naar hij zegt om als bewijs bij de politie in te leveren, maar heeft vervolgens deze disks nog een lange tijd bewaard zonder de politie in te lichten.
De rechtbank houdt rekening met de omvang van het aantal afbeeldingen dat is aangetroffen. Bovendien houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat de verdachte ter terechtzitting heeft verklaard vanwege de strafrechtelijke procedure waarin hij betrokken is geraakt sinds een jaar geen internetaansluiting meer te hebben. Tevens wordt in aanmerking genomen het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet is geïndiceerd. De rechtbank acht een voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf op zijn plaats, zij het lager dan door de officier van justitie is geëist. Bedoelde werkstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de Stichting Reclassering Nederland gehanteerde lijst van projectplaatsen.
Met het opleggen van een voorwaardelijke vrijheidsstraf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht, anderzijds beoogt deze straf het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 240b van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden.
Bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 50 (vijftig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 25 (vijfentwintig) dagen.
Aldus gewezen door mrs. Hödl, voorzitter, Hemrica en Tas, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 november 2007.
Mr. Tas is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.