ECLI:NL:RBZUT:2007:BB6723

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
1 augustus 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
81961 - HA ZA 06-1281
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na verduistering van een tweedehands auto

In deze zaak vorderde Bercoop Assurantiën B.V. van Autobedrijf Vermanen B.V. een schadevergoeding naar aanleiding van de verduistering van een Volvo door Vermanen. De heer [naam koper] had op 7 september 2002 de Volvo gekocht van Hartmann Autobedrijven B.V. voor € 17.500. Bercoop, als gemachtigde van de verzekeraar Woudsend, had op 24 mei 2005 een schadevergoeding van € 17.500 aan [naam koper] betaald na het verlies van de auto. Bercoop stelde dat zij door subrogatie recht had op vergoeding van Vermanen, die de auto zonder toestemming van [naam koper] had meegenomen. Vermanen betwistte de vordering en stelde dat Hartmann niet bevoegd was om de auto te verkopen, waardoor [naam koper] geen eigenaar was geworden.

De rechtbank oordeelde dat Hartmann wel degelijk bevoegd was om de auto te verkopen, en dat [naam koper] eigenaar was geworden. Vermanen had de auto onrechtmatig onder zich genomen, waardoor hij aansprakelijk was voor de schade die [naam koper] had geleden. De rechtbank kende Bercoop een schadevergoeding toe van € 19.697,12, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 januari 2006. Vermanen werd ook veroordeeld in de proceskosten van Bercoop, die op € 1.435,32 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Civiel – Afdeling Handel
zaaknummer / rolnummer: 81961 / HA ZA 06-1281
Vonnis van 1 augustus 2007
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BERCOOP ASSURANTIËN B.V.,
gevestigd te Oldeberkoop,
eiseres,
procureur mr. C.B. Gaaf,
advocaat mr. R. van Herwaarden te Leerdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOBEDRIJF VERMANEN B.V.,
gevestigd te Harderwijk,
gedaagde,
procureur mr. C.A. Boeve,
advocaat mr. A. Klaassen te Veenendaal.
Partijen zullen hierna Bercoop en Vermanen genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 18 april 2007
- het proces-verbaal van comparitie van 18 juni 2007.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. De heer [naam koper] (hierna: [naam koper]) heeft op 7 september 2002 van Hartmann Autobedrijven B.V. (hierna: Hartmann) een auto gekocht, merk Volvo type V70 TDI met kenteken [kenteken] (hierna: de Volvo). [naam koper] heeft voor de aankoop van de Volvo (inclusief de daarop te monteren trekhaak en afleveringskosten) aan Hartmann een bedrag van € 17.500,-- betaald.
2.2. De Volvo behoorde ten tijde van de met [naam koper] gesloten koopovereenkomst in eigendom toe aan Vermanen. Vermanen, die een autobedrijf in occasions exploiteert, had diverse auto’s, waaronder de Volvo, gestald bij Hartmann.
2.3. Nadat de Volvo aan [naam koper] was geleverd, heeft Vermanen in december 2002 de Volvo, die op dat moment bij Hartmann stond, buiten medeweten en toestemming van [naam koper] meegenomen.
2.4. [naam koper] had de Volvo tegen onder meer het risico van diefstal en verduistering verzekerd bij Woudsend Verzekeringen N.V.(hierna: Woudsend).
2.5. Bercoop is de gemachtigde van Woudsend. Bercoop heeft op 24 mei 2005 ter zake van het verlies van de Volvo een bedrag van € 17.500,-- aan [naam koper] betaald.
2.6. In juni 2005 hebben Bercoop als gemachtigde van Woudsend, en [naam koper] (die wordt aangeduid als “verkoper”) een “VERKLARING VAN AFSTAND TEVENS OVEREENKOMST VAN SUBROGATIE” (productie 3 bij dagvaarding) ondertekend. In de akte wordt melding gemaakt van voormelde koop, het verlies van de Volvo, de vermelding van Vermanen als degene die de Volvo onder zich heeft (gehad) en de schadeloosstelling door Bercoop. Voorts bevat de akte -voor zover van belang- de volgende bepalingen:
“Artikel 1
Verkoper doet ten bate van Bercoop afstand van al haar (verhaals)rechten jegens elke derde op wie een aanspraak bestaat wegens de verduistering van de Volvo met kenteken
[kenteken].
Artikel 2
Bercoop wordt na ondertekening van deze overeenkomst gesubrogeerd in de rechten van verkoper (…).”
2.7. Bercoop heeft bij brief van haar advocaat d.d. 1 juni 2006 aan Vermanen te kennen gegeven dat de vordering van [naam koper] op Vermanen betreffende de Volvo is overgegaan op haar en dat Vermanen aan Bercoop een bedrag verschuldigd is van € 21.179,26. Bercoop heeft aan Vermanen het voorstel gedaan om de zaak in der minne af te doen voor een bedrag van € 20.000,--, in twee gelijke termijnen te voldoen. Vermanen heeft dit voorstel niet aanvaard.
3. De vordering
3.1. Bercoop vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis Vermanen zal veroordelen om -kort samengevat- aan haar te betalen een bedrag van in totaal
€ 20.855,12, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 19.697,12 vanaf
1 januari 2006 tot de dag der algehele voldoening, een en ander met veroordeling van Vermanen in de kosten van deze procedure.
3.2. Bercoop legt aan haar vorderingen, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, de navolgende stellingen ten grondslag.
Op grond van subrogatie is de vordering van [naam koper] op Vermanen ten bedrage van € 17.500,-- te vermeerderen met de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten overgegaan op Bercoop.
Bij brief van 16 april 2003 zijn aan Vermanen de wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten aangezegd. De wettelijke rente over € 17.500,-- is Vermanen, gelet op de in die brief gesteld betalingstermijn, verschuldigd per 24 april 2003. De wettelijke rente tot 1 januari 2006 bedraagt € 2.197,12.
Zij wenst tevens aanspraak te maken op vergoeding van de buitengerechtelijke kosten die zij heeft gemaakt. Op grond van rapport Voorwerk II bedragen die kosten € 1.158,--.
4. Het verweer
4.1. Vermanen concludeert dat de rechtbank Bercoop niet-ontvankelijk zal verklaren in haar vordering, althans haar deze zal ontzeggen met haar veroordeling in de kosten van het geding.
4.2. Vermanen voert -kort gezegd- de navolgende verweren aan.
Er is geen sprake van een rechtsgeldige subrogatie. Ook van cessie is geen sprake, zodat geen rechtsgeldige overdracht van de vordering(srechten) heeft plaatsgevonden.
Hartmann was niet bevoegd om de Volvo aan [naam koper] te verkopen. [naam koper] is niet te goeder trouw nu hij Hartmann niet heeft gevraagd naar de kopie van deel III van het bij de Volvo behorende kentekenbewijs. [naam koper] is dan ook geen eigenaar van de Volvo geworden. Vermanen heeft de Volvo als eigenaar weggehaald bij Hartmann, zodat van verduistering (als vermeld in de als productie 3 door Bercoop overgelegde overeenkomst met [naam koper]) geen sprake is. Bercoop was als verzekeraar dan ook niet gehouden om aan [naam koper] een uitkering te doen. Bercoop kan voor een ten onrechte gedane uitkering geen verhaal halen op Vermanen.
Bercoop heeft een veel te hoog bedrag aan [naam koper] uitgekeerd. Er dient te worden uitgegaan van de dagwaarde van de Volvo ten tijde van de betaling (mei 2005) door Bercoop.
Zij betwist de verschuldigdheid van wettelijke rente. Bercoop had de vordering ook al in mei 2005 kunnen instellen. Het stilzitten van Bercoop behoeft niet voor rekening van Vermanen te komen. Nu eerst in 2005 een vordering van Bercoop is ontstaan, kan het niet zo zijn dat de wettelijke rente vanaf 2003 wordt berekend.
Van buitengerechtelijke kosten is geen sprake.
5. De beoordeling
De ontvankelijkheid
5.1. Anders dan Bercoop heeft betoogd, is de gestelde vordering van [naam koper] op Vermanen niet door middel van subrogatie op Bercoop overgegaan, ook niet als daarbij de inhoud van de door Bercoop als productie 3 overgelegde akte wordt betrokken.
De door Bercoop ter zake van het verlies van de Volvo aan [naam koper] gedane betaling van een bedrag van € 17.500,-- heeft plaatsgevonden vóór de inwerkingtreding van titel 17 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zodat de vraag of subrogatie heeft plaatsgevonden dient te worden beantwoord aan de hand van artikel 284 Wetboek van Koophandel. Op grond van dat wetsartikel gaan, indien de verzekerde ter zake van de door hem geleden schade vorderingen tot schadevergoeding op derden heeft, anders dan uit verzekering, die vorderingen bij wijze van subrogatie over op de verzekeraar voor zover deze die schade vergoedt. Indien [naam koper] ter zake van verlies van de Volvo een vordering op Vermanen zou hebben, hetgeen nog moet worden onderzocht, zou Woudsend als assuradeur van [naam koper] door de -door haar gemachtigde Bercoop gedane- betaling aan [naam koper] zijn gesubrogeerd in de rechten van [naam koper]. Bercoop heeft weliswaar ter comparitie aangevoerd dat zij geregistreerd gevolmachtigde is van indertijd Woudsend (inmiddels Fortis) en dat zij op eigen naam handelt maar voor rekening en risico van inmiddels Fortis, zowel bij acceptatie als bij het verhaal van uitgekeerde schade, maar dit kan Bercoop niet baten. Immers, Bercoop heeft [naam koper] niet schadeloos gesteld in haar hoedanigheid van assuradeur van [naam koper], maar als gevolmachtigde van Woudsend, zodat die betaling niet tot gevolg kan hebben dat Bercoop (in plaats van Woudsend) op grond van subrogatie in de
-beweerde- rechten van [naam koper] is getreden.
5.2. Bercoop heeft ter comparitie subsidiair nog gesteld dat de overeenkomst tussen haar en [naam koper] (productie 3 bij dagvaarding) is bedoeld als een cessie.
Vermanen heeft ter comparitie weliswaar gesteld dat zij uit productie 3 niet kan opmaken dat er sprake is geweest van een cessie, maar dit kan haar niet baten.
Veronderstellenderwijze aangenomen dat [naam koper] ter zake van het verlies van de Volvo een vordering op Vermanen heeft van € 17.500,--, kan uit de in productie 3 belichaamde overeenkomst genoegzaam worden afgeleid dat [naam koper] zijn vordering ter zake van verlies van de Volvo heeft overgedragen aan Bercoop. Op grond van artikel 3:94 lid 1 BW is voor overdracht van een vordering naast een daartoe bestemde akte mededeling daarvan door de vervreemder of verkrijger vereist. Vast staat dat Vermanen door Bercoop op de hoogte is gesteld van voormelde overgang van de -beweerde- vordering van [naam koper] op Vermanen. Ook al zou dit eerst zijn geschied in het kader van de onderhavige procedure (door overlegging van productie 3) dan wordt, nu bedoelde mededeling terugwerkt tot de dag van het opmaken van de akte, de overdracht van de vordering geacht te hebben plaatsgevonden op de dag waarop de akte is opgemaakt.
5.3. Het vorenstaande brengt met zich dat Bercoop in haar vorderingen kan worden ontvangen.
Eigendom van de Volvo
5.4. Voorwaarde voor toewijsbaarheid van de vordering is dat [naam koper] door koop en levering eigenaar van de Volvo is geworden. Slechts indien dat het geval is, heeft Vermanen zich de Volvo, die voorheen haar eigendom was, wederrechtelijk toegeëigend en heeft [naam koper] op die grond een vordering tot schadevergoeding op Vermanen.
5.5. [naam koper] is eigenaar van de Volvo geworden indien Hartmann bevoegd was om de Volvo aan hem te verkopen en te leveren, dan wel, in het geval dat Hartmann daartoe niet bevoegd was, [naam koper] geen reden had om aan de beschikkingsbevoegheid van Hartmann te twijfelen.
5.6. Vermanen heeft ter ondersteuning van haar verweer dat Hartmann niet bevoegd was om de Volvo te verkopen verwezen naar twee door haar als productie 1a en 1b overgelegde schriftelijke verklaringen van twee autohandelaren, waarin deze verklaren dat Vermanen wegens ruimtegebrek wel eens auto’s bij hen stalde en dat in het geval zij een auto van Vermanen konden verkopen daarvoor eerst toestemming aan Vermanen vroegen. Voorts heeft Vermanen als productie 3 een door [naam] (directeur en enig aandeelhouder van Hartmann) ten overstaan van notaris mr. E.H. Huisman te Heemstede afgelegde verklaring van soortgelijke strekking in het geding gebracht. Ten slotte heeft Vermanen gesteld dat [medewerker Hartmann], werkzaam bij Hartmann, bij de politie heeft verklaard: “Het klopt ook wel dat er soms auto’s door Vermanen bij ons bedrijf gestald werden die niet voor verkoop bestemd waren. Die auto’s werden later weer opgehaald door of namens Vermanen”.
5.7. Bercoop heeft als productie 5 vijf arresten van het Gerechtshof te ’-Gravenhage, rechtdoende in hoger beroep in kort geding, d.d. 30 december 2004 in het geding gebracht. De arresten zijn gewezen tussen Vermanen enerzijds en personen die een auto hadden gekocht bij Hartmann anderzijds. Ook in die zaken stelde Vermanen zich op het standpunt dat zij eigenaar van de auto’s was en dat Hartmann niet bevoegd was om die auto’s te verkopen. Het Hof heeft geconstateerd dat Spierings bij de politie anders heeft verklaard dan ten overstaan van de notaris. Het Hof is mede aan de hand van andere bij de politie afgelegde verklaringen (die zich niet bij de door partijen in het kader van de onderhavige procedure overgelegde stukken bevinden) tot het oordeel gekomen dat Hartmann in beginsel bevoegd is geweest tot verkoop van de auto’s van Vermanen aan het publiek over te gaan, ook op eigen naam van Hartmann. Strikt genomen zou de rechtbank Vermanen, die met name de betrouwbaarheid van de door het Hof gebruikte verklaring van de heer Van Dijl (bij de politie) gemotiveerd heeft betwist, dienen toe te laten tot tegenbewijs tegen het voorshands bewezen feit dat Hartmann ten aanzien van de Volvo beschikkingsbevoegd was, maar daarvan wordt afgezien. Daartoe is redengevend dat de rechtbank het oordeel van het Hof, dat Vermanen door het plaatsen van zijn auto’s bij een andere autohandelaar, jegens de kopers de schijn heeft gewekt dat Hartmann bevoegd was tot verkoop van die auto’s en dus tevens -zoals usance is in de autohandel- beschikkingsbevoegd ten aanzien van de auto’s die bij Hartmann stonden, overneemt en tot het hare maakt. Anders dan Vermanen in zijn conclusie van antwoord onder 16 suggereert kan uit wet en jurisprudentie van de Hoge Raad niet worden afgeleid dat op de koper van een tweedehands auto onder alle omstandigheden een onderzoeksverplichting rust naar de bevoegdheid van de verkoper. De onderhavige zaak onderscheidt zich immers van andere in de jurisprudentie behandelde zaken met betrekking tot de koop van tweedehands auto’s, dat de door Hartmann verkochte Volvo aan hem ter beschikking is gesteld door de rechtmatige eigenaar èn dat Hartmann bedrijfsmatig tweedehands auto’s verkoopt. Daar waar Vermanen (ook) ten aanzien van de Volvo de schijn heeft gewekt dat Hartmann beschikkingsbevoegd was, kan Vermanen [naam koper] dan ook niet tegenwerpen dat hij de Volvo van een beschikkingsonbevoegde heeft verkregen. Onder deze omstandigheden doet de stelling van Vermanen dat Spierings ter zake strafrechtelijk is vervolgd, niet ter zake.
Ten overvloede wordt nog overwogen dat Vermanen met betrekking tot de Volvo niet heeft gesteld dat zij Hartmann, indien haar om toestemming zou zijn gevraagd om de Volvo te verkopen, zonder meer geen toestemming zou hebben gegeven (bijvoorbeeld omdat Vermanen de Volvo reeds aan een derde te koop had aangeboden dan wel had verkocht dan wel omdat Vermanen een hogere prijs voor de Volvo wilde hebben dan de prijs die [naam koper] heeft betaald). Het enige belang dat Vermanen ter zake van de verkoop van de Volvo had, was dat de door [naam koper] aan Hartmann betaalde prijs, al dan niet na aftrek van een aan Hartmann toekomende provisie, aan Vermanen zou toekomen. Daar staat [naam koper] buiten.
5.8. In deze dient te worden geoordeeld dat Hartmann ten aanzien van de Volvo beschikkingsbevoegd was. Nu geen sprake is van beschikkingsonbevoegdheid behoeft niet onderzocht te worden of [naam koper] te goeder trouw was. Dat Hartmann bij gelegenheid van de koop de kopie van deel III van het bij de Volvo behorende kentekenbewijs niet aan [naam koper] heeft getoond, dat [naam koper] daarom zelfs niet heeft gevraagd en dat [naam koper] geen onderzoek naar de beschikkingsbevoegdheid van Hartmann heeft uitgevoerd, is in deze dan ook niet relevant.
5.9. [naam koper] is dan ook eigenaar geworden van de Volvo, zodat Vermanen onrechtmatig jegens [naam koper] heeft gehandeld door zich die Volvo buiten medeweten en toestemming van [naam koper] toe te eigenen. [naam koper] heeft door deze handelwijze schade geleden, voor welke schade Vermanen jegens hem aansprakelijk is. Bercoop is als gevolg van de cessie rechthebbende op de vordering die [naam koper] ter zake op Vermanen heeft.
5.10. [naam koper] heeft vanaf het moment dat Vermanen de Volvo onder zich nam in zijn vermogen schade geleden ter zake van het verlies van de auto. Dat was in december 2002, niet al te lange tijd nadat [naam koper] eigenaar van de Volvo was geworden. Het enkele feit dat [naam koper] eerst in mei 2005 door Bercoop schadeloos werd gesteld, betekent niet dat voor de vaststelling van de schade die door Vermanen dient te worden vergoed moet worden uitgegaan van de dagwaarde van de Volvo in mei 2005. Voor de begroting van de schade is het volgende van belang. Gesteld noch gebleken is dat de Volvo op het moment dat Vermanen deze onder zich nam in slechtere staat verkeerde dan ten tijde van de koop door [naam koper]. [naam koper] was nog maar kort eigenaar van de Volvo. De Volvo was tweedehands, zodat deze auto, anders dan het geval is bij een nieuw aangeschafte auto, minder snel in handelswaarde achteruit gaat. Onder deze omstandigheden kan de schade van [naam koper] in redelijkheid worden begroot op de door hem betaalde koopprijs van € 17.500,--.
5.11. Bercoop heeft in haar dagvaarding onder 22 gemotiveerd gesteld dat zij buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt. Het overgrote gedeelte van de omschreven posten kan evenwel niet als voor vergoeding in aanmerking komende buitengerechtelijke kosten worden aangemerkt. Dit is in beginsel anders voor wat betreft de gestelde herhaalde sommaties en correspondentie in zake minnelijke regeling. Bercoop heeft evenwel ter comparitie op het verweer van Vermanen (bij conclusie van antwoord) dat zij slechts één brief namens Bercoop heeft ontvangen, niet meer gerespondeerd. Bij deze stand van zaken kan Bercoop aan rapport Voor Werk II geen aanspraak ontlenen op een forfaitair bedrag, zodat ter zake afwijzing dient te volgen.
5.12. Met betrekking tot de gevorderde wettelijke rente wordt vooropgesteld dat in de relatie tussen [naam koper] en Vermanen de verbintenis tot schadevergoeding voortvloeit uit onrechtmatige daad. Zonder dat daartoe een ingebrekestelling nodig is, heeft [naam koper] jegens Vermanen aanspraak op wettelijke rente met ingang van de dag waarop Vermanen de Volvo wederrechtelijk onder zich heeft genomen. Nu -gelet op het vorenoverwogene- niet gezegd kan worden dat Vermanen tot aan de datum van deze uitspraak mocht menen rechthebbende op de Volvo te zijn, is er -anders dan Vermanen heeft aangevoerd- geen deugdelijke reden om de wettelijke rente eerst te laten ingaan op heden.
Vermanen heeft niet bestreden dat bij brief van 16 april 2003 (die overigens niet door Bercoop is overgelegd) aan haar -onder meer- wettelijke rente is aangezegd per 24 april 2003 alsmede dat de wettelijke rente over een bedrag van € 17.500,-- vanaf laatstgemelde datum tot 1 januari 2006 € 2.197,12 bedraagt. Deze aanspraak op wettelijke rente van [naam koper] wordt geacht te zijn begrepen in de akte van cessie, zodat ook dit onderdeel van de vordering van Bercoop voor toewijzing vatbaar is. Hieraan doet niet af dat de vordering van [naam koper] eerst in 2005 aan Bercoop is overgedragen. Vermanen had immers de verschuldigdheid van wettelijke rente kunnen voorkomen door uiterlijk op 24 april 2003 de door [naam koper] voor de Volvo betaalde koopsom aan hem te vergoeden.
Bercoop heeft onder 20 van haar dagvaarding weliswaar melding gemaakt van de wettelijke handelsrente, maar -nog daargelaten dat Bercoop in het petitum geen aanspraak heeft gemaakt op wettelijke handelsrente- heeft zij daar geen aanspraak op, nu noch de verbintenis van Vermanen ten opzichte van [naam koper] noch de verbintenis van Vermanen jegens Bercoop voortspruit uit een handelsovereenkomst als bedoeld in artikel 6: 119 a BW).
5.13. Vermanen zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De rechtbank begroot de proceskosten aan de zijde van Bercoop op basis van het toegewezen bedrag op:
- dagvaarding € 71,32
- vast recht 460,00
- salaris procureur 904,00 (2,0 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.435,32
6. De beslissing
De rechtbank
6.1. veroordeelt Vermanen om aan Bercoop te betalen een bedrag van € 19.697,12 (negentienduizendzeshonderdzevenennegentig euro en twaalf eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6: 119 BW over voormeld bedrag vanaf 1 januari 2006 tot de dag van volledige betaling,
6.2. veroordeelt Vermanen in de proceskosten, aan de zijde van Bercoop tot op heden begroot op € 1.435,32,
6.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. van Lee en in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2007.