ECLI:NL:RBZUT:2007:BB6287

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
24 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460395-07
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Varenhorst
  • mr. Kleinrensink
  • mr. Gilhuis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroving van een willekeurige voorbijganger met geweld en bedreiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 24 oktober 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 30 juni 2007 in Apeldoorn samen met anderen een beroving heeft gepleegd. De verdachte heeft een mobiele telefoon en een geldbedrag van een willekeurige voorbijganger, hier aangeduid als [slachtoffer], weggenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de diefstal gepaard ging met geweld en bedreiging, waarbij de verdachte en zijn mededaders de [slachtoffer] hebben vastgehouden, in zijn broekzakken hebben gegraaid en hem hebben gedwongen op de knieën te gaan. De rechtbank heeft de verklaringen van de [slachtoffer] en getuigen in haar overwegingen betrokken, evenals de verklaringen van medeverdachten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan diefstal met geweld en afpersing. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn spijt over de gepleegde feiten en zijn blanco strafblad. De rechtbank heeft besloten om een taakstraf van 150 uren op te leggen, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, die niet ten uitvoer zal worden gelegd tenzij de verdachte zich binnen de proeftijd van twee jaar opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld tot vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, Beers-de Badts, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460395-07
Uitspraak d.d.: 24 oktober 2007
Tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [plaats en datum]
wonende te [adres]
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
10 oktober 2007.
De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
hij op of omstreeks 30 juni 2007
in de gemeente Apeldoorn
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een mobiele telefoon (merk Siemens), in elk geval enig goed en/of Euro 5,--,
althans een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- die [slachtoffer] (steeds) heeft/hebben tegen/vastgehouden, en/of
- bij die [slachtoffer] in de broekzak(ken) heeft/hebben gegraaid en/of gevoeld,
en/of (vervolgens)
- (dat) geld (uit de broekzak(ken)) heeft/hebben gepakt, en/of
- die telefoon uit de hand(en) van die [slachtoffer] heeft/hebben gepakt en/of
gegrist, en/of (daarbij)
- de fiets van die [slachtoffer] op slot heeft/hebben gezet en/of (vervolgens) de
fietssleutel op de grond/ weg heeft/hebben gegooid, en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen op de knieen te gaan zitten en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal tegen/op het hoofd hebben/heeft
gestompt en/of geslagen,;
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
en/of
hij op of omstreeks 30 juni 2007
in de gemeente Apeldoorn
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de
afgifte van een mobiele telefoon (merk Siemens), in elk geval van enig goed
en/of Euro 5,--, althans een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan
die [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
verdachte en/of zijn mededader(s):
- die [slachtoffer] (steeds) hebben/heeft tegen/vastgehouden, en/of
- bij die [slachtoffer] in de broekzak(ken) hebben/heeft gegraaid en/of gevoeld,
en/of
- de fiets van die [slachtoffer] op slot hebben/heeft gezet en/of (vervolgens) die
fietssleutel op de grond / weg hebben/heeft gegooid, en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen op de knieen te gaan zitten en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal tegen/op het hoofd hebben/heeft
gestompt en/of geslagen,
en/of daarbij die [slachtoffer] hebben/heeft toegevoegd:
- "Geef ons je geld", en/of
- "Geef me je geld", en/of
- "Geef me/ons je mobiele telefoon, anders krijg je klappen"
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlasteleggingen taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Verdachte heeft bekend op 30 juni 2007 met anderen een geldbedrag te hebben gestolen van [slachtoffer], welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld. Verder heeft verdachte bekend met anderen diezelfde [slachtoffer] door geweld en bedreiging met geweld te hebben gedwongen tot afgifte van een mobiele telefoon.
De rechtbank betrekt in haar overwegingen de volgende bewijsmiddelen:
de aangifte van [slachtoffer] d.d. 1 juli 2007, p. 75-78
de verklaring van medeverdachte [verdachte A] d.d. 1 en 2 juli 2007, p. 102-105
de verklaring van medeverdachte [verdachte B] d.d. 1, 2 en 3 juli 2007, p. 106-112
de verklaring van medeverdachte [verdachte C] d.d. 3 en 4 juli 007, p. 115-122
de verklaring van medeverdachte [verdachte D] d.d. 19 juli 2007, p. 134- 136
een proces-verbaal van bevindingen betreffende onderzoek naar de in beslag genomen mobiele telefoon d.d. 20 augustus 2007, p. 137-138
de verklaring van [getuige 1] d.d. 30 juni 2007, p. 87-88
de verklaring van [getuige 2] d.d. 1 juli 2007, p. 89-90
de verklaring van [getuige 3] d.d. 3 juli 2007, p. 91-93
de verklaring van [getuige 4] d.d. 3 juli 2007, p. 94-95
de verklaring van [getuige 5] d.d. 4 juli 2007, p. 99-101
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 30 juni 2007 in de gemeente Apeldoorn tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld jegens [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen
- die [slachtoffer] hebben vastgehouden, en
- bij die [slachtoffer] in de broekzakken hebben gegraaid en/of gevoeld, en
- geld uit de broekzakken hebben gepakt, en
- de fiets van die [slachtoffer] op slot hebben gezet en de fietssleutel op de grond hebben gegooid, en
- die [slachtoffer] hebben gedwongen op de knieën te gaan zitten, en die [slachtoffer] op het hoofd hebben geslagen
en
dat verdachte op 30 juni 2007 in de gemeente Apeldoorn tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot afgifte van een mobiele telefoon toebehorend aan die [slachtoffer], welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen
- die [slachtoffer] hebben vastgehouden, en
- bij die [slachtoffer] in de broekzakken hebben gegraaid en/of gevoeld, en
- geld uit de broekzakken hebben gepakt, en
- de fiets van die [slachtoffer] op slot hebben gezet en de fietssleutel op de grond hebben gegooid, en
- die [slachtoffer] hebben gedwongen op de knieën te gaan zitten, en die [slachtoffer] op het hoofd hebben geslagen
- en die [slachtoffer] hebben toegevoegd “geef ons je mobiele telefoon, anders krijg je klappen”.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
Diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
en
Afpersing, terwijl het feit gepleegd wordt door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf geëist van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, en met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De rechtbank overweegt dat de beroving van een willekeurig gekozen slachtoffer een traumatische gebeurtenis voor het slachtoffer moet hebben betekend. Bovendien draagt een dergelijke handelwijze bij aan een gevoel van onveiligheid in onze samenleving. De rechtbank merkt bovendien op dat in dit geval weliswaar geen gebruik is gemaakt van extreem geweld, maar dat er wel is gekozen voor een zeer vernederende handelwijze, waarbij in de kleding van het slachtoffer is gevoeld, en waarbij het slachtoffer onder meer is gedwongen te smeken om teruggave van zijn spullen (onder andere door op de knieën te moeten gaan zitten).
De rechtbank overweegt anderzijds dat verdachte geen voortrekkersrol heeft gespeeld, dat het initiatief tot de beroving door twee medeverdachten is genomen, en dat verdachte bekent een grote misstap te hebben begaan, en daar spijt van heeft. Voorts overweegt de rechtbank dat verdachte een vrijwel blanco strafblad heeft, dat verdachte intussen structuur in zijn jonge leven heeft gebracht, dat hij werk heeft gevonden, en dat hij zich voorbereidt op zijn aanstaande vaderschap.
De rechtbank acht daarom een taakstraf en een forse voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 57, 310, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Bepaalt, dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf gedurende 150 (éénhonderdvijftig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 75 dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf dat voor de eerste zestig dagen in voorarrest doorgebracht twee uur per dag in mindering wordt gebracht en voor de overige dagen één uur per dag.
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mr. Varenhorst, voorzitter,
mr. Kleinrensink en mr. Gilhuis, rechters,
in tegenwoordigheid van Beers-de Badts, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 oktober 2007.