ECLI:NL:RBZUT:2007:BB5740

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
25 juli 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
80441 - HA ZA 06-945
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verbetering van een eerder gewezen vonnis in een civiele zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 25 juli 2007 uitspraak gedaan over een verzoek tot verbetering van een eerder vonnis van 9 mei 2007. Het verzoek is ingediend door [gedaagde], die stelde dat in het eerdere vonnis een kennelijke fout was gemaakt met betrekking tot de hoofdsom die aan [eiser] was toegewezen. [gedaagde] betoogde dat de hoofdsom van € 11.934,89 moest worden verlaagd naar € 10.654,45, omdat er slechts één keer bemiddeld was bij de verkoop van een woning, terwijl in het vonnis ten onrechte twee keer courtage was toegekend.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de regeling van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is bedoeld om kennelijke fouten die eenvoudig te herstellen zijn, door de rechter die het vonnis heeft gewezen, te laten verbeteren. Echter, de rechtbank oordeelde dat in dit geval niet kon worden gesteld dat voor partijen en derden direct duidelijk was dat er sprake was van een vergissing in het eindvonnis. De rechtbank concludeerde dat er geen kennelijke fout was die voor herstel in aanmerking kwam en heeft het verzoek van [gedaagde] afgewezen.

De rechtbank merkte op dat, indien partijen van mening zouden zijn dat zij hun geschil verkeerd hadden voorgelegd, zij de mogelijkheid hadden om een vaststellingsovereenkomst te sluiten om de kosten van hoger beroep te besparen. De beslissing van de rechtbank werd openbaar uitgesproken door mr. K.H.A. Heenk.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Civiel – Afdeling Handel
zaaknummer / rolnummer: 80441 / HA ZA 06-945
Vonnis van 25 juli 2007
in de zaak van
[eiser],
h.o.d.n. [naam] MAKELAARS,
wonende te [plaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
procureur mr. F.B.M. van Aanhold,
advocaat mr. J.A.A.M. Rupert te Haaksbergen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
procureur mr. E. Smit.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.
1. Het verzoek tot verbetering
1.1. Bij brief van 5 juli 2007 is namens [gedaagde] de rechtbank verzocht om verbetering van het op 9 mei 2007 in deze zaak gewezen vonnis, in die zin dat de in dat vonnis genoemde hoofdsom ad € 11.934,89 moet worden verminderd tot € 10.654,45.
1.2. [gedaagde] heeft daartoe het navolgende aangevoerd.
Voor de bemiddeling van de woning aan de [adres en plaats] is zowel bij rechtsoverweging 7.15. als bij rechtsoverweging 7.17. toegekend 20% van de courtage ad € 5.382,--, derhalve € 1.280,40. Het is duidelijk dat [gedaagde] slechts één keer bemiddeld heeft bij de verkoop van deze woning, zodat slechts één keer het aandeel in de courtage van
€ 1.280,40 aan [eiser] had kunnen worden toegekend. Consequentie van deze vergissing is dat onder 8.1. van het vonnis genoemde hoofdsom ad € 11.934,89 slechts vastgesteld had kunnen worden op € 10.654,45.
1.3. De rechtbank heeft [eiser] in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten. [eiser] heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
2. De beoordeling
2.1. Met de regeling van artikel 31 Rv is beoogd om kennelijke fouten die zich lenen voor eenvoudig herstel te laten verbeteren door de rechter die het vonnis heeft gewezen, zodat partijen daarvoor geen rechtsmiddel behoeven aan te wenden. Van belang is dat voor partijen en derden direct duidelijk dient te zijn, dat van een vergissing sprake is (Memorie van Toelichting Parlementaire Geschiedenis Herziening Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bladzijde 175). Een inhoudelijk verkeerde beoordeling omtrent een geschilpunt leent zich niet voor herstel op basis van dit artikel.
2.2. Van hetgeen [gedaagde] aan zijn verzoek ten grondslag heeft gelegd kan niet gezegd worden dat partijen en derden, die van het eindvonnis kennis nemen, direct duidelijk is, dat in het eindvonnis van een vergissing sprake is. Immers in r.o. 7.15. wordt geoordeeld over courtage met betrekking tot verkoop van de woning aan de [adres A] en in r.o. 7.17. wordt geoordeeld over courtage met betrekking tot verkoop van de [adres B]. Het gaat derhalve in beide rechtsoverwegingen over twee verschillende woningen. Ook in het in r.o. 4.2. weergegeven verweer van [gedaagde] (bladzijde 6, alinea 4 en 7) worden beide woningen als hier bedoeld vermeld.
2.3. In het vonnis van 9 mei 2007 is dan ook geen sprake van een kennelijke fout, die zich voor eenvoudig herstel leent. De rechtbank zal het verzoek dan ook afwijzen.
2.4. Ten overvloede wordt nog opgemerkt dat, indien partijen bij nader inzien van mening zouden zijn dat zij hun geschil in zoverre verkeerd aan de rechtbank hebben voorgelegd dat in feite maar van bemiddeling ten aanzien van een woning aan de [adres] sprake is geweest, de strekking van artikel 31 Rv. eraan in de weg staat om het vonnis in zoverre aan te passen. Dit laat onverlet dat partijen, ter besparing van de kosten van hoger beroep, met elkaar een vaststellingsovereenkomst zouden kunnen sluiten met betrekking tot de onderdelen van het eindvonnis waarvan zij beide van mening zijn dat die onjuist zouden zijn.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. wijst het verzoek om verbetering van het op 9 mei 2007 tussen partijen onder zaaknummer / rolnummer 80441 / HA ZA 06-945 gewezen vonnis af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.H.A. Heenk en in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2007.