ECLI:NL:RBZUT:2007:BB5740
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot verbetering van een eerder gewezen vonnis in een civiele zaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 25 juli 2007 uitspraak gedaan over een verzoek tot verbetering van een eerder vonnis van 9 mei 2007. Het verzoek is ingediend door [gedaagde], die stelde dat in het eerdere vonnis een kennelijke fout was gemaakt met betrekking tot de hoofdsom die aan [eiser] was toegewezen. [gedaagde] betoogde dat de hoofdsom van € 11.934,89 moest worden verlaagd naar € 10.654,45, omdat er slechts één keer bemiddeld was bij de verkoop van een woning, terwijl in het vonnis ten onrechte twee keer courtage was toegekend.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de regeling van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is bedoeld om kennelijke fouten die eenvoudig te herstellen zijn, door de rechter die het vonnis heeft gewezen, te laten verbeteren. Echter, de rechtbank oordeelde dat in dit geval niet kon worden gesteld dat voor partijen en derden direct duidelijk was dat er sprake was van een vergissing in het eindvonnis. De rechtbank concludeerde dat er geen kennelijke fout was die voor herstel in aanmerking kwam en heeft het verzoek van [gedaagde] afgewezen.
De rechtbank merkte op dat, indien partijen van mening zouden zijn dat zij hun geschil verkeerd hadden voorgelegd, zij de mogelijkheid hadden om een vaststellingsovereenkomst te sluiten om de kosten van hoger beroep te besparen. De beslissing van de rechtbank werd openbaar uitgesproken door mr. K.H.A. Heenk.