ECLI:NL:RBZUT:2007:BB2649

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
28 augustus 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
311074 CV EXPL 07-1423
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.A.M. Smulders
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhaal van kosten door politie na onterechte melding van schietincident

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 28 augustus 2007 uitspraak gedaan in een civiele procedure waarbij de Politie Regio Rotterdam-Rijnmond als eiseres optrad tegen een gedaagde die na een uitzending van het televisieprogramma 'Opsporing Verzocht' onder een schuilnaam en als grap had gemeld dat een met naam en adres genoemde derde verantwoordelijk was voor een schietincident. De eiseres vorderde een schadevergoeding van € 1.496,61 van de gedaagde, omdat deze melding onterecht was en had geleid tot onnodige politie-inzet. De gedaagde was niet verschenen in de procedure, waardoor verstek werd verleend.

De kantonrechter overwoog dat de eiseres, als rechtspersoon naar publiekrecht, niet in staat was om de gemaakte kosten te verhalen op de gedaagde. De rechter verwees naar artikel 21 lid 4 van de Politiewet 1993, waaruit blijkt dat de kosten van opsporing in het algemeen niet op individuele burgers kunnen worden afgewenteld. De rechter concludeerde dat de publiekrechtelijke regelgeving, waaronder het Wetboek van Strafvordering en de Politiewet 1993, geen mogelijkheid biedt voor kostenverhaal, zelfs niet in gevallen waarin de kosten opzettelijk en nodeloos zijn veroorzaakt.

De kantonrechter wees de vordering van de eiseres af, met de overweging dat het kostenverhaal via het privaatrecht een onaanvaardbare doorkruising van de publiekrechtelijke regelingen zou zijn. Er waren geen termen voor een proceskostenveroordeling, en de rechter besloot de vordering af te wijzen.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Kanton – Locatie Zutphen
Zaaknummer: 311074 CV EXPL 07-1423
afschrift aan beide partijen d.d.
verstekvonnis van de kantonrechter d.d. 28 augustus 2007
inzake
de rechtspersoon naar publiekrecht de Politie Regio Rotterdam-Rijnmond te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. M.A.T. Schroots, advocaat te Rotterdam,
rolgemachtigde: P. Weij, deurwaarder te Zutphen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [adres en woonplaats],
gedaagde,
niet verschenen.
1. Het procesverloop
Dit verloop blijkt uit:
- de dagvaarding van 24 juli 2007.
2. Beoordeling
2.1 Eiseres vordert veroordeling bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, van gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan haar te betalen € 1.496,61, zulks met nevenvorderingen als in de dagvaarding vermeld.
2.2 Eiseres legt daaraan (samengevat) het volgende ten grondslag. Gedaagde heeft bekend dat hij, na een uitzending van het televisieprogramma Opsporing Verzocht, onder een schuilnaam en “als geintje” heeft gemeld dat een met naam en adres genoemde derde verantwoordelijk was voor een schietincident op 30 juli 2006 in Rotterdam, terwijl hij wist dat deze derde niet de dader was. Daarmee heeft gedaagde artikel 188 van het Wetboek van Strafrecht overtreden en ook los daarvan gehandeld in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt, nu niet alleen die derde is geschaad in eer en goede naam, maar ook duidelijk was dat de politie op basis van de melding onderzoek zou verrichten dat niet kon leiden tot aanhouding van de dader of voortgang in het onderzoek. Met als enig doel het beschadigen van die derde heeft gedaagde aldus onnodige politie-inzet bewerkstelligd die beter aan andere zaken had kunnen worden besteed, waardoor hij aansprakelijk is voor kosten, aldus nog steeds eiseres.
2.3 De kantonrechter overweegt vooreerst dat eiseres blijkens artikel 21 lid 4 van de Politiewet 1993 een rechtspersoon naar publiekrecht is.
2.4 Nu gedaagde in rechte niet is verschenen, wordt jegens hem verstek verleend en dient de kantonrechter te beoordelen of de vordering onrechtmatig of ongegrond voorkomt. Daaromtrent wordt het volgende overwogen, zulks mede onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 21 maart 2003, LJN AF2835.
2.5 De kantonrechter stelt voorop dat de kosten die eiseres wenst te verhalen op gedaagde, zijn gemaakt in het kader van haar in het strafrecht wortelende bevoegdheid tot opsporing van strafbare feiten. De kosten van een dergelijk onderzoek worden in het algemeen niet afgewenteld op individuele burgers. De publiekrechtelijke regelgeving waarin de bevoegdheden van eiseres hun grondslag vinden, namelijk het Wetboek van Strafvordering en de Politiewet 1993, houden geen afwijking in van dit uitgangspunt en voorzien niet in de mogelijkheid van kostenverhaal, ook niet in gevallen waarin de kosten opzettelijke en nodeloos zijn veroorzaakt. Kostenverhaal via het privaatrecht, zoals eiseres voorstaat, zou dan een onaanvaardbare doorkruising zijn van de publiekrechtelijke regelingen. Gelet hierop dient de vordering te worden ontzegd.
2.6 Er zijn geen termen voor een proceskostenveroordeling.
3. Beslissing
De kantonrechter, recht doende:
wijst de vordering af.
Aldus gewezen door mr. J.A.M. Smulders, kantonrechter te Zutphen, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 augustus 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.