ECLI:NL:RBZUT:2007:BB1913

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
16 augustus 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/1260
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. van den Dungen-Dijkstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwvergunning voor culinair centrum in strijd met bestemmingsplan?

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 16 augustus 2007 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een bouwvergunning voor een culinair centrum aan de Plesmanlaan te Nunspeet. De verzoekster, Vennendal Exploitatie B.V., had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet, dat op 11 juli 2007 een vergunning had verleend aan een derde partij voor het oprichten van het centrum. De verzoekster stelde dat het bouwplan in strijd was met het geldende bestemmingsplan 'Veluwetransferium'.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen gekeken naar de noodzaak van een voorlopige voorziening, waarbij de spoedeisendheid van de zaak en de betrokken belangen werden afgewogen. Het perceel waarop het bouwplan betrekking heeft, valt binnen de grenzen van het bestemmingsplan, dat de bestemming 'Transferium' heeft. De voorzieningenrechter concludeerde dat de activiteiten van het culinair centrum, waaronder een restaurant, lunchroom en kookstudio, in principe passen binnen de bestemmingen die het bestemmingsplan toestaat.

De rechter heeft vastgesteld dat de cateringactiviteiten, die door de derde partij zouden worden uitgevoerd, als nevenactiviteit bij de horeca zijn toegestaan en dat deze activiteiten niet in strijd zijn met het bestemmingsplan. De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat de door verzoekster aangevoerde bezwaren, met betrekking tot de situering van het bouwplan in de groenzone, niet konden leiden tot een weigering van de bouwvergunning, aangezien het bestemmingsplan geen beperkingen oplegt voor de locatie binnen het bestemmingsvlak.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen gronden waren om de bouwvergunning te weigeren. De uitspraak heeft geen veroordeling in proceskosten tot gevolg gehad.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Bestuursrecht
Voorzieningenrechter
Reg.nr.: 07/1260
Uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening in het geschil tussen:
Vennendal Exploitatie B.V.
te Nunspeet,
verzoekster,
en
het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet
verweerder.
Culinair Centrum Delicio
derde partij
1. Bestreden besluit
Besluit van verweerder van 11 juli 2007 waarbij aan de derde partij vergunning is verleend voor het oprichten van een culinair centrum op het perceel kadastraal bekend sectie C, nummer 1239, plaatselijk bekend Plesmanlaan ongenummerd in Nunspeet.
2. Procesverloop
Verzoekster heeft bij brief van 24 juli 2007 een bezwaarschrift ingediend bij verweerder. Bij brief van dezelfde datum is verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Het verzoek is behandeld ter zitting van 13 augustus 2007, waar voor verzoekster is verschenen H. Jung, directeur, bijgestaan door ir. H.W. Droog, stedenbouwkundig adviseur. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door G. de Vries en J.L. van der Broek. Namens de derde partij zijn aanwezig M. Waterman en E. Waterman.
3. Motivering
Ingevolge artikel 8:81 van de Awb dient te worden nagegaan, of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, een voorlopige voorziening vereist. Voor zover deze toetsing meebrengt dat het geschil in de bodemprocedure wordt beoordeeld, heeft deze uitspraak daaromtrent een voorlopig karakter en is deze niet bindend voor de beslissing in die procedure.
Ingevolge artikel 44, aanhef en onder c, van de Woningwet moet een bouwvergunning worden geweigerd indien het bouwen in strijd is met een bestemmingsplan of met de eisen die krachtens zodanig plan zijn gesteld.
Het perceel waarop het in geding zijnde bouwplan ziet ligt binnen begrenzingen van het bestemmingsplan “Veluwetransferium”. Blijkens de bij het bestemmingsplan behorende plankaart rust op het perceel de bestemming “Transferium”.
Ingevolge artikel 4, eerste lid, van de planvoorschriften zijn de op de plankaart als “Transferium” aangewezen gronden bestemd voor:
a. parkeervoorzieningen;
b. dagrecreatieve voorzieningen;
met daaraan ten dienste:
c. verkeer en verblijf;
d. groenvoorzieningen;
e. horeca, met uitzondering van automatenhallen, dancings en discotheken;
f. dienstverlening en detailhandel, zoals fietsverhuur, educatie, voorlichting en verkoop van producten/goederen in de sfeer van toerisme en recreatie.
Het in geding zijnde bouwplan voorziet in een multifunctioneel gebouw waarin - voorzover hier van belang - naast een restaurant en lunchroom ook een kookstudio zal worden gevestigd. Blijkens de bij de bouwaanvraag gevoegde tekeningen is een deel van de te realiseren keuken bestemd voor catering.
Niet in geschil is dat een restaurant en een lunchroom kunnen worden aangemerkt als horeca die ten dienste staat aan dagrecreatie voorzieningen. Verzoekster is echter van mening dat de kookstudio en de catering activiteiten zijn die het bestemmingsplan niet toestaat.
Door de derde partij is ter zitting verklaard dat de catering zal bestaan uit de uitgifte van lunchpakketten en maaltijden voor bezoekende groepen. Gelet daarop kunnen naar voorlopig oordeel de cateringactiviteiten aangemerkt worden als een ten dienste aan dagrecreatieve voorzieningen staande activiteit als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder f, van de planvoorschriften. De voorzieningenrechter merkt daarbij op dat zijdens verweerder is meegedeeld dat de catering slechts als nevenactiviteit bij de horeca is toegestaan. Indien de cateringactiviteiten een vorm aannemen dat sprake is van strijd met de vigerende bestemming heeft verweerder de beginselplicht tot handhaving.
Gelet op hetgeen ter zitting zijdens de derde partij is uiteengezet omtrent de inpassing van de kookstudio in het recreatieve aanbod van de gemeente Nunspeet is de voorzieningenrechter vooralsnog van oordeel dat de kookstudio eveneens kan worden aangemerkt als een ten dienst van de dagrecreatieve voorzieningen staande activiteit als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder f, van de planvoorschriften.
Naar de voorzieningenrechter is gebleken valt het bouwplan binnen het op de plankaart aangegeven bestemmingsvlak. Niet gesteld of gebleken is dat het plan in strijd is met de in artikel 4, derde lid, van de planvoorschriften opgenomen bebouwingsvoorschriften.
Namens verzoekster is nog betoogd dat de situering van het bouwplan in de groenzone tussen de voormalige gemeentewerf en de (omgelegde) Plesmanlaan in strijd is met de met verweerder gemaakte afspraken. Daartoe is aangevoerd dat H. Jung, als voorzitter van de recreatiecommissie van de Kamer van Koophandel Veluwe, een van de initiatiefnemers en promotor is geweest van het realiseren van een zestal Transferia aan de randen van het Centraal Veluws Natuurgebied, waaronder het thans in geding zijnde, en dat in het overleg met verweerder dat in dat kader heeft plaatsgevonden herhaaldelijk aan de orde is gekomen dat die groenzone intact zou blijven.
De voorzieningenrechter overweegt dienaangaande dat het door verzoekster bedoelde overleg heeft geresulteerd in de onherroepelijk geworden vaststelling van het vigerende bestemmingsplan “Veluwetransferium”. In dat bestemmingsplan is de door verzoekster bedoelde groenzone niet als zodanig aangeduid. Ter plaatse is het bestemmingsvlak “Transferium” geprojecteerd. De bestemmingsplanvoorschriften geven geen beperkingen voor de plaats waar - binnen dat bestemmingsvlak - bebouwing is toegestaan. Gelet op artikel 44 van de Woningwet kan hetgeen verzoekster heeft aangevoerd dan ook niet leiden tot een weigering van de bouwvergunning. Verweerder heeft in dit verband terecht opgemerkt dat hij heeft te beslissen op de aanvraag zoals deze is ingediend en dat de gekozen locatie onderdeel uitmaakt van de aanvraag.
Naar voorlopig oordeel is dan ook geen sprake van strijd met het vigerende bestemmingsplan. Nu verder niet is gesteld dat het bouwplan op een van de andere in artikel 44 van de Woningwet genoemde gronden geweigerd had moeten worden is de voorzieningenrechter vooralsnog van oordeel dat de bouwvergunning bij de beslissing op bezwaar in stand zal kunnen blijven.
Gelet op het vorenstaande komt het verzoek om een voorlopige voorziening niet voor inwilliging in aanmerking.
Er is geen aanleiding voor een ¬veroordeling in proceskosten.
4. Beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek af.
Aldus gegeven door mr. N.K. van den Dungen-Dijkstra en in het openbaar uitgesproken op 16 augustus 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.
Afschrift verzonden op: