ECLI:NL:RBZUT:2007:BB0915

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
31 juli 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/793
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vrijstelling bestemmingsplan en vergunning bomenkap voor ontwikkeling Omnisportcentrum te Apeldoorn

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 31 juli 2007 uitspraak gedaan over de vernietiging van een vrijstelling van het bestemmingsplan voor de ontwikkeling van het Omnisportcentrum "De Voorwaarts" te Apeldoorn. De eisers, Nieuwe Steen Investments N.V. en NSI Volumineuze Detailhandel B.V., hebben beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn, dat vrijstelling verleende op basis van artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) voor het bouwrijp maken van gronden en de aanleg van een schaats- en skeelerbaan. De rechtbank oordeelde dat de rapportage over de luchtkwaliteit aantoonde dat de grenswaarde voor de concentratie zwevende deeltjes (PM10) werd overschreden, zowel met als zonder de ontwikkeling van het centrum. Dit leidde tot de conclusie dat de luchtkwaliteit niet verbeterde of gelijk bleef, wat in strijd was met artikel 7 lid 3a van het Besluit luchtkwaliteit 2005. Hierdoor werd ook de vergunning voor de noodzakelijke bomenkap vernietigd. Tijdens de zitting op 13 juli 2007 werd vastgesteld dat de activiteiten voor het bouwrijp maken al waren afgerond en dat het centrum grotendeels was gerealiseerd. De rechtbank concludeerde dat eisers geen procesbelang meer hadden, aangezien het beroep niet gericht was tegen de aanleg van de schaats- en skeelerbaan en er geen schade was geleden. Het beroep werd derhalve niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met mr. J.H. van Breda als voorzitter en mr. E.G. de Jong en mr. J.W.A. Fleuren als leden.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Bestuursrecht
Meervoudige kamer
Reg.nr.: 06/793
Uitspraak in het geding tussen:
1. Nieuwe Steen Investments N.V.
2. NSI Volumineuze Detailhandel B.V.
te Hoorn,
eisers,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn,
verweerder.
1. Bestreden besluit
Besluit van verweerder van 17 februari 2006.
2. Feiten en procesverloop
Bij het bestreden besluit heeft verweerder aan de gemeente Apeldoorn vrijstelling op de voet van artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO) verleend voor het bouwrijp maken van gronden ter realisering van een Omnisportcentrum (hierna: het centrum) en de aanleg van een (onoverdekte) schaats- en skeelerbaan op het perceel, plaatselijk bekend “De Voorwaarts” te Apeldoorn. Het bouwrijp maken bestaat uit het leggen van kabels, leidingen, riolering, het aanbrengen van puinverharding voor de bouwplaats, het aanleggen van de bouwstraten en de plaatsing van hekwerken.
Het bestreden besluit is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).
Namens eisers heeft mr. M.H.J. van Driel, advocaat te Amsterdam, bij brief van 29 maart 2006 beroep ingesteld bij de rechtbank.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van 5 september 2006, waar eisers niet zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door J. Groeneveld en M.G.J. Beimer, ambtenaren van de gemeente. Namens de gemeente Apeldoorn is G.J.M. Gilissen verschenen.
Het onderzoek is na sluiting heropend. Partijen hebben nog nadere stukken in het geding gebracht.
Het beroep is na verwijzing naar een meervoudige kamer nader behandeld ter zitting van 13 juli 2007, waar namens eisers is verschenen mr. Van Driel. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door Groeneveld en Beimer, alsmede door C.J. Valk, werkzaam bij raadgevend ingenieursbureau Witteveen + Bos te Deventer.
3. Motivering
De rechtbank ziet zich ambtshalve voor de vraag gesteld of eisers nog belang hebben bij een inhoudelijke beoordeling van hun beroepschrift door de rechtbank.
Namens eisers is desgevraagd ter zitting betoogd dat zij nog procesbelang hebben. Zij zijn partij in de nog lopende procedures inzake de vaststelling van het bestemmingsplan “De Voorwaarts” en de verlening van een vrijstelling op de voet van artikel 19, tweede lid, van de WRO voor het centrum. Een inhoudelijke beoordeling van het thans bestreden besluit kan van betekenis zijn voor de uitkomst in die andere procedures, zo hebben eisers betoogd.
De rechtbank stelt vast dat de activiteiten die in verband met het bouwrijp maken van het perceel waarop het centrum wordt gerealiseerd, reeds zijn afgerond en dat de grond bouwrijp is. Het centrum is ook al grotendeels gerealiseerd. Het beroep is voorts niet gericht tegen de aanleg van de schaats- en skeelerbaan. Eisers hebben bovendien ter zitting gesteld dat zij geen schade hebben geleden ten gevolge van het bestreden besluit. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat eisers geen procesbelang hebben.
Het betoog van eisers leidt niet tot een ander oordeel. De rechtbank is van oordeel dat er niet een zodanig verband is tussen het besluit tot het bouwrijp maken en de besluiten inzake het bestemmingsplan en de vrijstelling, dat de inhoudelijke beoordeling van het eerstgenoemde besluit zonder meer van betekenis is voor de beoordeling van die andere besluiten.
Het beroep van eisers is derhalve niet-ontvankelijk.
Er is geen aanleiding voor een ¬veroordeling in proceskosten.
4. Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven door mr. J.H. van Breda, voorzitter, en mr. E.G. de Jong en mr. J.W.A. Fleuren, leden, en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2007 in tegenwoordigheid van mr. P.M. Saedt als griffier.