RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460340-06
Uitspraak d.d.: 27 juli 2007
Tegenspraak/OIP
[verdachte],
geboren te [1986],
wonende te Zutphen,
thans gedetineerd in het huis van bewaring “Almere-Binnen” te Almere (PI Flevoland).
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 24 april 2007 en 13 juli 2007.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 01 juli 2006, te Gaanderen, gemeente Doetinchem, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer1] (geboren op [2000]) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het laten vastpakken en/of laten betasten van de penis van verdachte door die [slachtoffer1] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) uit het psychische en/of fysieke overwicht van verdachte op die [slachtoffer1];
art 246 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 01 juli 2006, te Gaanderen, gemeente Doetinchem, met [slachtoffer1] (geboren op [2000]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het laten vastpakken en/of laten betasten van de penis van verdachte door die [slachtoffer1];
art 247 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 20 juni 2006 te Doetinchem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto (merk Hyundai, type Lantra), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 22 juni 2006 te Doetinchem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een auto (merk Volkswagen polo), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, immers is/heeft verdachte;
- gaan hengelen om de portier van die auto te openen en/of
- in die auto gaan zitten en/of
- in die auto naar sleutels is gaan zoeken en/of met dat doel de achterbank overhoop heeft gehaald en/of het dashboardkastje heeft geopend, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(parketnummer 801561-06)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, aangezien de bestanddelen ‘geweld’ of ‘een andere feitelijkheid’ respectievelijk ‘bedreiging met geweld’ of ‘bedreiging met een andere feitelijkheid’ onvoldoende worden gedekt door bewijsmiddelen. De rechtbank leidt uit het dossier niet af dat verdachte en slachtoffer [slachtoffer1] elkaar kenden. Evenmin volgt uit de verklaring van [slachtoffer1] dat geweld is gebruikt of dat haar op een indringende wijze door verdachte is opgedragen om mee te lopen. Uit het feit dat sprake was van leeftijdsverschil en een daaruit voortvloeiend fysiek verschil, kan niet zonder meer volgen dat het slachtoffer tot het ondergaan van de seksuele handelingen werd gedwongen door een door verdachte opgeroepen bedreigende situatie. Nu geen andere omstandigheden zijn gebleken, dient verdachte van het onder 1 primair tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 01 juli 2006, te Gaanderen, gemeente Doetinchem, met [slachtoffer1] (geboren op [2000]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het laten vastpakken en laten betasten van de penis van verdachte door die [slachtoffer1].
hij op 20 juni 2006 te Doetinchem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto (merk Hyundai, type Lantra), toebehorende aan [slachtoffer2].
hij omstreeks 22 juni 2006 te Doetinchem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een auto (merk Volkswagen polo), toebehorende aan [slachtoffer3], immers is/heeft verdachte;
- in die auto gaan zitten en
- in die auto naar sleutels is gaan zoeken en met dat doel de achterbank overhoop heeft gehaald en het dashboardkastje heeft geopend, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten las¬te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
- Feit 1 subsidiair: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
- Feit 2: diefstal.
- Feit 3: poging tot diefstal.
Strafbaarheid van de verdachte
Naar de persoon van verdachte is psychologisch en psychiatrisch onderzoek verricht.
In zijn rapport van 27 februari 2007 overweegt J.F.G.M. van Nunen, klinisch psycholoog, dat verdachte lijdende is aan een ziekelijke stoornis/gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een psychotische stoornis. Bij verdachte is sprake van seksueel vrij sterke spanning en gerichtheid, welke door gebruik van drugs nog versterkt kan worden. Verdachte bevestigt dat hij voorafgaande en tijdens het aan hem tenlastegelegde grensoverschrijdende gedrag seksueel sterk opgewonden was.
Geconcludeerd wordt dat er een directe relatie is tussen de ziekelijke stoornis en het tenlastegelegde. In psychotische toestand, seksueel geladen en onder invloed van drugs in combinatie met drank was betrokkene in sterk verminderde mate in staat om controle op zijn gedrag uit te oefenen. Voor het tenlastegelegde (de rechtbank leest: onder 1.) dient verdachte als sterk verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd te worden.
In zijn rapport van 27 februari 2007 overweegt A. Pen, psychiater, dat bij verdachte ten tijde van het delict sprake was van een psychose als gevolg van chronisch middelengebruik. Er lijkt een ontwikkeling gaande in de richting van een chronisch autonoom psychotisch beeld. Daarnaast is sprake van een gemengde persoonlijkheidsstoornis, waarvan de wortels teruggaan tot in zijn vroege jeugd.
Met de conclusies in deze rapporten, dat sprake was van een ziekelijke stoornis ten tijde van het plegen van de delicten, kan de rechtbank zich verenigen. Gelet op de mondelinge toelichting van psychiater Pen ter terechtzitting van 13 juli 2007 wordt de conclusie dat verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar ten aanzien van de vermogensdelicten en verminderd toerekeningsvatbaar ten aanzien van het zedendelict is, overgenomen.
Overigens is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie te weten vier maanden gevangenisstraf onvoorwaardelijk en TBS met dwangverpleging.
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich in een korte periode heeft schuldig gemaakt aan een tweetal, voor de slachtoffers overlast veroorzakende, vermogensdelicten, alsmede aan een ernstig zedendelict dat de nodige vrees bij het slachtoffer en haar familie heeft doen ontstaan.
Door te handelen als onder feit 1. bewezen verklaard, heeft verdachte de integriteit van het slechts 5-jarige slachtoffer [slachtoffer1] en het vertrouwen dat een jong kind doorgaans in volwassenen stelt, ernstig geschonden. Bovendien heeft verdachte de ouders van het slachtoffer, die mochten menen dat hun dochter zich vrij en ongehinderd naar de nabij hun woning gelegen speeltuin kon begeven, aldus schrik aangejaagd. Ook heeft verdachte bijgedragen aan de in de samenleving levende onveiligheidsgevoelens.
Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte heeft verklaard dusdanig onder invloed van drugs en drank te zijn geweest, dat hij niet weet of het bij de bewezenverklaarde ontuchtige handelingen zou zijn gebleven als hij niet was onderbroken door de vader van het slachtoffer. Hij heeft zich aldus geenszins zorgen gemaakt over de impact van de gevolgen van het voorval op het slachtoffer.
De rechtbank vindt in het voorgaande de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden.
Uit voormelde rapportage van A. Pen blijkt onder meer dat het beeld van de persoonlijkheid van onderzochte moeilijk is te reconstrueren omdat zijn gedrag, denkwereld, strevingen, emoties etc., die normaal gesproken het totaal van de persoonlijkheid uitmaken, sterk gekleurd zijn geraakt door intensief en langdurig druggebruik. Meerdere malen is sprake geweest van een volledige desintegratie van de persoonlijkheid als gevolg van zijn middelengebruik en deze integratiezwakte lijkt de laatste jaren ook in latente vorm aanwezig te zijn geweest buiten invloed van middelen, zodat hij deel is gaan worden van de persoonlijkheid. Dikwijls voelt onderzochte zich vervreemd van zichzelf en probeert hij zijn onbehagen hierover te ontvluchten door te kiezen voor de roes van stimulerende middelen.
De verslavingscomponent in het gedrag van betrokkene is van belang voor de kans op recidive. De kans op recidive wordt hoog ingeschat.
Uit voormelde rapportage van Van Nunen blijkt dat om herhaling te voorkomen de beschermende en controlerende structuur van een psychiatrische inrichting nodig is. Beide deskundigen adviseren een TBS met voorwaarden, met als bijzondere voorwaarde voortgezet verblijf in de FPA te Warnsveld, alwaar verdachte op dat moment in het kader van een schorsing van de voorlopige hechtenis verbleef.
Uit het maatregelrapport d.d. 24 april 2007, van dhr. M.R.I. Zadelhoff, blijkt dat verdachte tijdens zijn verblijf in de FPA meermalen drugs heeft gebruikt. Geadviseerd wordt andere mogelijkheden tot behandeling in het kader van een TBS met voorwaarden te onderzoeken.
In het Adviesrapport van Iriszorg d.d. 26 juni 2007 is daarover gerapporteerd. Terzake heeft ook het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie gerapporteerd (NIFP, op 20 juni 2007). De conclusie luidt dat vervolgbehandeling niet kan worden gerealiseerd binnen de forensische verslavingsklinieken. Zij kunnen wel gespecialiseerde zorg bieden op het gebied van verslaving maar beschikken niet over het noodzakelijke beveiligingsniveau. De FPK te Assen heeft aan het NIFP bevestigd dat geen behandelaanbod kan worden gedaan; ter terechtzitting is daaraan door de Coördinator indicatiestelling forensische zorg van het NIFP, S. Roosjen, toegevoegd dat dat betekent dat ook de andere twee FPK’s (Eindhoven en Amsterdam) geen behandelaanbod zullen doen.
In het licht van de ontwikkelingen en gelet op deze informatie heeft psychiater Pen ter terechtzitting van 13 juli 2007 te kennen gegeven dat – gelet ook op de onmogelijkheid een passende instelling voor verdachte te vinden via de BOPZ dan wel als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk op te leggen straf – de maatregel van TBS met dwangverpleging, gelet op de mate van beveiliging die in TBS-klinieken kan worden geboden, thans de enige reële optie is om recidive te voorkomen. Een belangrijk aspect van TBS met voorwaarden is dat de betrokkene geloofwaardig zijn medewerking moet verlenen aan de behandeling, waartoe verdachte, gelet op het verloop van de opname in de FPA, niet in staat is.
Psycholoog Van Nunen heeft bij emailbericht van donderdag 12 juli 2007 schriftelijk geadviseerd tot TBS met dwangverpleging, indien geen behandeling kan volgen in de FPK Eindhoven of Amsterdam.
Gelet op de bovenvermelde multidisciplinaire rapportage, de mondelinge toelichting daarop van psychiater Pen en de schriftelijke informatie van psycholoog Van Nunen, en mede gelet op de uiteenzetting ter terechtzitting van Roosjen, zal de rechtbank terzake van het onder 1. bewezenverklaarde, zijnde een misdrijf gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, aan verdachte opleggen de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege. De rechtbank neemt ten aanzien van de ernst van het bewezenverklaarde zedendelict met name ook in aanmerking dat verdachte in zijn handelen door een van buiten komende
oorzaak is onderbroken en voorts dat verdachte niet kan aangeven of hij zijn handelen zonder die onderbreking al dan niet zou hebben voortgezet.
Aan de voorwaarden vermeld in de artikelen 37a en 37b leden 1 van het Wetboek van Strafrecht is voldaan.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 37a, 37b, 45, 57, 247 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder feit 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder feit 1 subsidiair en onder feit 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge¬bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. Hemrica, voorzit¬ter, Van der Mei en Hödl, rechters, in tegenwoor¬dig¬heid van mr. Steenweg, grif¬fier, en uitge¬sproken op de openbare te¬rechtzit¬ting van deze recht¬bank van 27 juli 2007.