ECLI:NL:RBZUT:2007:BA7956

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
13 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
85101 - HA ZA 07-385
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.M.A.G. van Valderen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing incidentele vorderingen in aanbestedingszaak tussen Rouwmaat Groenlo B.V. en Gemeente Montferland

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Zutphen, hebben de eiseressen, Rouwmaat Groenlo B.V. en Wim Bosman Holding B.V., een incidentele vordering ingediend tegen de Gemeente Montferland. De eiseressen vorderden dat de rechtbank de Gemeente zou gebieden de uitvoering van een opdracht aan Bruil Ede B.V. voor de aanleg van infrastructuur en rioleringen te staken, omdat zij meenden dat de gunning van deze opdracht in strijd was met de aanbestedingsregels van de Europese Richtlijn 93/37/EG. De rechtbank heeft de procedure in het incident beoordeeld en vastgesteld dat de gestelde schending van de aanbestedingsregels onvoldoende was onderbouwd. De Gemeente Montferland had gemotiveerd betwist dat de waarde van de opdracht de drempelwaarde overschreed, en de rechtbank oordeelde dat de eiseressen niet voldoende belang hadden bij hun vordering. De rechtbank wees de gevorderde voorlopige voorziening af en bepaalde dat de zaak op de rol zou komen voor conclusie van antwoord in de hoofdzaak. Dit vonnis is uitgesproken op 13 juni 2007.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Civiel – Afdeling Handel
zaaknummer / rolnummer: 85101 / HA ZA 07-385
Vonnis in incident van 13 juni 2007
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROUWMAAT GROENLO B.V.,
gevestigd te Groenlo,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WIM BOSMAN HOLDING B.V.,
gevestigd te 's-Heerenberg,
eiseressen in de hoofdzaak,
eiseressen in het incident,
procureur mr. E.G.M. Wiggers,
advocaat mrs. P.H.L.M. Kuypers en N. van Nuland te Brussel (België),
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE MONTFERLAND,
zetelend te Didam,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
procureur mr. A.J.H. Ozinga.
Partijen zullen hierna Rouwmaat en Bosman en Gemeente Montferland genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding tevens houdende de incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening
- de incidentele conclusie van antwoord.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De vordering, de gronden en het verweer in het incident
2.1. Rouwmaat en Bosman vorderen dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis
primair
1. Gemeente Montferland zal gebieden de uitvoering van de opdracht door Bruil Ede B.V. (hierna: Bruil) voor de aanleg van de infrastructuur, rioleringen en bijkomende werkzaamheden ten behoeve van het Euregionaal Bedrijventerrein te ’s-Heerenberg, vanaf de datum van de uitspraak te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom van EUR. 50.000,00 per dag dat Gemeente Montferland hiermee in gebreke blijft,
subsidiair,
2. Gemeente Montferland zal gebieden de uitvoering van de opdracht door Bruil voor de aanleg van de infrastructuur, rioleringen en bijkomende werkzaamheden ten behoeve van het Euregionaal Bedrijventerrein te ’s-Heerenberg, vanaf de datum van de uitspraak (voorlopig) te schorsen, totdat de rechtbank in de bodemprocedure heeft geoordeeld over de rechtmatigheid van de gunning van genoemde opdracht aan Bruil, op straffe van een dwangsom van EUR. 50.000,00 per dag dat Gemeente Montferland hiermee in gebreke blijft,
primair en subsidiair,
3. en/of Gemeente Montferland zal gebieden een rechtmatige (Europese) aanbestedingsprocedure met betrekking tot het restant van de werkzaamheden voor de aanleg van de infrastructuur, rioleringen en bijkomende werkzaamheden ten behoeve van het Euregionaal Bedrijventerrein te ’s-Heerenberg, alleen of in combinatie met andere werken te starten, binnen twee maanden na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom van EUR. 50.000,00 per dag dat Gemeente Montferland dit bevel niet nakomt,
4. Gemeente Montferland zal verbieden nieuwe overheidsopdrachten voor werken ten behoeve van het Euregionaal Bedrijventerrein te ’s-Heerenberg te verlenen aan Bruil,
5. met veroordeling van Gemeente Montferland in de kosten van het incident.
2.2.Rouwmaat en Bosman leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat Gemeente Montferland bij de gunning van de opdracht aan Bruil (voor de aanleg van de infrastructuur, rioleringen en bijkomende werkzaamheden ten behoeve van het Euregionaal Bedrijventerrein te ’s-Heerenberg) in strijd heeft gehandeld met de toepasselijke aanbestedingsregels van de Richtlijn 93/37/EG (overheidsopdrachten voor werken) van 14 juni 1993 (hierna: Richtlijn Werken).
2.3. Gemeente Montferland heeft gemotiveerd verweer gevoerd, waarop in het navolgende zo nodig zal worden ingegaan.
3. De beoordeling in het incident
3.1. Rouwmaat en Bosman vorderen dat de rechter een voorlopige voorziening zal treffen voor de duur van het geding. Gemeente Montferland voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3.2. Toewijzing van een vordering tot een voorlopige voorziening voor de duur van het geding is alleen mogelijk wanneer Rouwmaat en Bosman daarbij voldoende belang hebben. Dit kan bijvoorbeeld daarin bestaan dat zij de afloop van de hoofdzaak niet kunnen afwachten of dat een deel van de hoofdvordering krachtens een eindbeslissing reeds toewijsbaar is. De rechtbank zal de provisionele vordering afwijzen, nu geen van deze omstandigheden zich voordoet en er ook geen sprake is van een andere grond die voldoende belang bij de toewijzing oplevert.
3.3. De gestelde schending van aanbestedingsregels is onvoldoende vast komen te staan om het treffen van de gevorderde maatregelen te rechtvaardigen.
Door Gemeente Montferland is immers voldoende gemotiveerd betwist dat de geraamde waarde van de aan Bruil verstrekte opdracht de drempelwaarde van artikel 6 lid 1 van de Richtlijn Werken (EUR. 5.923.000,00) heeft overschreden.
Zij heeft daartoe onder meer tegengeworpen dat Rouwmaat en Bosman het bedrijventerrein ten onrechte als één economisch en technisch geheel beschouwen en dat de aan Bruil verleende opdracht slechts op één deel betrekking had (het oostelijk deel) met een geraamde waarde van EUR. 5.143.559,00.
Het door de gemeente gemaakte onderscheid tussen het deel “de Immenhorst” en het oostelijke deel van het bedrijventerrein volgt ook uit het onderzoeksrapport (van Metrum B+K van 13 april 2005) waar beide partijen zich op baseren. Gelet op de in dit rapport genoemde bedragen voor het “oostelijke deel” en het bedrag waarvoor de uiteindelijke opdracht is verleend (EUR. 4.834.000,00 exclusief btw), komt het door de Gemeente Montferland genoemde bedrag niet onredelijk voor.
Dat het deel “de Immenhorst” op 27 april 2007 apart is aanbesteed heeft Gemeente Montferland bovendien voldoende aannemelijk gemaakt, door een kopie over te leggen van de aankondiging van deze opdracht op de website www.aanbestedingskalender.nl.
3.4. Hetgeen partijen overigens hebben aangevoerd behoeft gelet op het vorenstaande geen nadere bespreking.
3.5. De beslissing over de in het incident gevallen proceskosten zal worden aangehouden tot het in de hoofdzaak te wijzen eindvonnis.
De beoordeling in de hoofdzaak
3.6. De zaak wordt verwezen naar de rol opdat in de hoofdzaak verder geprocedeerd kan worden.
3.7. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
4. De beslissing
De rechtbank
in het incident
4.1. wijst het gevorderde af,
4.2. houdt de beslissing omtrent de kosten van het incident aan,
in de hoofdzaak
4.3. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 25 juli 2007 voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M.A.G. van Valderen en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2007.?