ECLI:NL:RBZUT:2007:BA7833

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
22 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/580293-06
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Kleinrensink
  • mr. Hemrica
  • mr. Van de Wetering
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Moord, vrijheidsberoving en diefstal met geweld in een financieel conflict

In juni 2006 werd een Turkse zakenman slachtoffer van een ernstig misdrijf na een financieel conflict. Hij werd ontvoerd, bestolen, afgeperst en uiteindelijk vermoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van een vooropgezet plan, waarbij de verdachte(n) het slachtoffer op gruwelijke wijze behandelden. De rechtbank nam in overweging dat het slachtoffer gedurende zijn laatste dagen in angst leefde, vastgebonden en geblinddoekt was, en dat hij geen voedsel kreeg, maar slechts beperkt water. De rechtbank rekende het de verdachte(n) zwaar aan dat zij het slachtoffer op zo'n mensonterende manier behandelden, enkel uit geldelijke motieven. De feiten vonden plaats in de periode van 25 juni tot en met 10 augustus 2006, waarbij de verdachte(n) het slachtoffer in verschillende gemeenten in Gelderland vasthielden en mishandelden. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van medeverdachten cruciaal waren voor de bewijsvoering, waarbij de rol van de verdachte(n) in de moord en de daaropvolgende verberging van het lichaam werd vastgesteld. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van zestien jaren, waarbij de ernst van de feiten en de betrokkenheid van de verdachte(n) zwaar wogen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580293-06
Uitspraak d.d.: 22 juni 2007
tegenspraak
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] (Turkije) op [geboortedatum] 1970,
wonende te [adres en woonplaats],
thans verblijvende in het huis van bewaring te Arnhem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 13 december 2006, 7 maart 2007, 29 mei 2007 en 8 juni 2007.
Ter terechtzitting gegeven beslissing
De rechtbank heeft ter terechtzitting van 7 maart 2007 de gevangenneming van verdachte bevolen ter zake van de hem thans onder 3 en 5 ten laste gelegde feiten.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 7 maart 2007 is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 25 juni 2006 tot en met 10 augustus 2006 te Beekbergen, althans in de gemeente Apeldoorn, althans in de provincie Gelderland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet die [slachtoffer] vastgepakt en/of (krachtig) naar voren gedrukt en/of de keel van die [slachtoffer] dichtgedrukt en/of dichtgedrukt gehouden, althans die [slachtoffer] gewurgd en/of
verwurgd, althans langdurig en/of meerdere minuten kracht en/of van buitenkomend geweld op de keel, althans op het lichaam van die [slachtoffer] uitgeoefend, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
2.
hij in of omstreeks de periode van 24 juni 2006 tot en met 27 juni 2006,te Huissen, althans in de gemeente Lingewaard en/of te Giesbeek en/of te Angerlo, althans in de gemeente Zevenaar en/of in de gemeente Westervoort en/of in de gemeente Duiven en/of in de gemeente Doesburg en/of in de gemeente Rheden en/of in de gemeente Arnhem en/of in de gemeente Apeldoorn, althans in
de provincie Gelderland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of
beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) opzettelijk wederrechtelijk:
- afgesproken dat de boerderij aan [adres en plaats], gemeente
Zevenaar, gedurende enkele dagen gebruikt zal worden voor "de huisvesting",
althans "het verblijf" van [slachtoffer], althans een gast en/of
- een telefonische afspraak voor een ontmoeting met verdachte en/of één of
meer van zijn mededader(s) met die [slachtoffer] gemaakt en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] met een auto opgehaald in Huissen, gemeente
Lingewaard en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] in een auto vastgepakt en/of vastgehouden en/of in
een auto naar een boerderij in Angerlo (te weten aan [adres]),
gemeente Zevenaar vervoerd en/of
op deze boerderij:
- (vervolgens) meermalen en/of langdurig de hand(en) en/of voet(en) van
die [slachtoffer] geboeid en/of vastgebonden en/of vastgebonden gehouden en/of
- (daarbij) meermalen en/of langdurig die [slachtoffer] een prop in de mond
gestopt, althans die [slachtoffer] het spreken verhinderd en/of
- (daarbij) meermalen en/of langdurig die [slachtoffer] geblinddoekt en/of
- die [slachtoffer] aan een balk en/of een keldertrap vastgebonden en/of
vastgebonden laten hangen en/of
- die [slachtoffer] geboeid achter de betimmering op een slaapkamer, althans in
een ruimte gelegd en/of
- die [slachtoffer] geboeid in een kofferbak van een auto laten plaatsnemen,
althans gelegd en/of
buiten deze boerderij:
- (vervolgens) die [slachtoffer] in een kofferbak van een auto naar de afslag
Beekbergen van de snelweg A50 vervoerd en/of gebracht en/of gereden
en/of (aldus) voor deze [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft/hebben doen ontstaan waaraan die [slachtoffer] zich niet kon onttrekken;
3.
hij in of omstreeks de periode van 25 juni 2006 tot en met 27 juni 2006 te Giesbeek en/of te Angerlo, althans in de gemeente Zevenaar, althans in de provincie Gelderland, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen:
- meerdere, althans één, creditcard(s) en/of
- meerdere, althans één bankpas(sen) en/of
- een portemonnee en/of
- meerdere, althans één, mobiele telefoon(s),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat hij verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s):
- die [slachtoffer] in een auto heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] naar een boerderij aan [adres] te
[plaats], gemeente Zevenaar, heeft/hebben vervoerd en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] heeft/hebben geboeid en/of vastgebonden en/of
geblinddoekt en/of een prop in de mond gestopt en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] heeft/hebben gefouilleerd, althans de kleding van
die [slachtoffer] heeft/hebben doorzocht
en/of
hij in of omstreeks de periode van 25 juni 2006 tot en met 27 juni 2006 te Angerlo, althans in de gemeente Zevenaar en/of de gemeente Apeldoorn, althans in de provincie Gelderland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen:
- identiteitspapieren (op naam van [slachtoffer]) en/of
- een horloge en/of
- een jas en/of
- een (paar) schoen(en) en/of
- meerdere, althans één, zogenaamde muska('s)
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
4.
hij op meerdere, althans één tijdstip(pen), op of omstreeks 25 juni 2006 in de gemeente Doesburg,
(telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen meerdere, althans een hoeveelhe(i)d(en) geld, (telkens) geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die weg te nemen hoeveelhe(i)d(en) geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van van
een valse sleutel (te weten (een) pincode(s) behorende bij meerdere, althans één (pin/bank)pas(sen) en/of creditcard(s)) immers is/zijn en/of heeft/hebben verdachte met één of meer van zijn mededader(s), althans alleen, (telkens):
- meerdere, althans een pin/bankpas(sen) en/of creditcard(s) van [slachtoffer]
afgenomen, althans gepakt en/of
- naar een pin/betaalautomaat gegaan en/of
- (vervolgens) meerdere, althans één creditcard(s)/bankpas(sen)/pinpas(sen)
van die [slachtoffer] in deze pin/betaalautomaat gebracht/gevoerd en/of
- (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, meerdere, althans één pincode(s)
ingetoetst,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij in of omstreeks de periode van 10 juni 2006 tot en met 27 juni 2006 te Huissen, althans in de gemeente Lingewaard en/of te Giesbeek en/of te Angerlo, althans in de gemeente Zevenaar en/of in de gemeente Westervoort en/of in de gemeente Duiven en/of in de gemeente Doesburg en/of in de gemeente Rheden en/of in de gemeente Arnhem en/of in de gemeente Apeldoorn, althans in de provincie Gelderland, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van 20.000 Euro en/of 40.000 Euro, althans meerdere, althans (een) hoeveelhe(i)d(en) geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s):
in de periode van 10 juni 2006 tot en met 24 juni 2006:
- een afspraak met die [slachtoffer] gemaakt en/of die [slachtoffer] op een
parkeerplaats nabij Presikhaaf onder druk gezet en/of
- die [slachtoffer] meermalen aangesproken om tot betaling over te gaan en/of
in de periode van 25 juni 2006 tot en met 27 juni 2006:
- een telefonische afspraak met die [slachtoffer] gemaakt voor een ontmoeting met
verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] met een auto opgehaald in Huissen, gemeente
Lingewaard en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] vastgepakt en/of vastgehouden in een auto en/of in
een auto naar een boerderij in [plaats] (te weten aan [adres]),
gemeente Zevenaar vervoerd en/of
op deze boerderij:
- (vervolgens) meermalen en/of langdurig de hand(en) en/of voet(en) van
die [slachtoffer] geboeid en/of vastgebonden en/of vastgebonden gehouden en/of
- (daarbij) meermalen en/of langdurig die [slachtoffer] een prop in de mond
gestopt, althans die [slachtoffer] het spreken verhinderd en/of
- (daarbij) meermalen en/of langdurig die [slachtoffer] geblinddoekt en/of
- die [slachtoffer] aan een balk en/of een keldertrap vastgebonden en/of
vastgebonden laten hangen en/of
- die [slachtoffer] geboeid achter de betimmering op een slaapkamer, althans in
een ruimte gelegd en/of
- meermalen, althans eenmaal tegen de knie(ën) en/of de sche(e)n(en) en/of
de enkel(s) en/of de buik, althans tegen het lichaam van die [slachtoffer]
getrapt en/of gestompt en/of geslagen
- terwijl die [slachtoffer] geboeid was en/of
- terwijl die [slachtoffer] was opgehangen aan een balk en/of keldertrap en/of
- terwijl die [slachtoffer] op de grond lag en/of
- meermalen, althans eenmaal met een stuk hout, althans een hard voorwerp
tegen de knie(ën) en/of de sche(e)n(en) en/of de enkel(s) en/of de
schouder(s) en/of de buik, althans het lichaam van die [slachtoffer] geslagen
en/of
- die [slachtoffer] (telkens) de woorden toegevoegd:
- "Heb jij een schuld aan ons, ja of nee" en/of
- "Ga jij het geld nog betalen" en/of
- "Ben je nog van plan te betalen" en/of
- "Je moet zorgen dat er geld komt. Dit is geen kinderspel" en/of
- "Je kan doodvallen en zeg tegen Allah dat hij jou moet helpen" en/of
- "Waar heb jij mij in betrokken. Je kan wel betalen"
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij op meerdere, althans een tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 juni 2006 tot en met 10 augustus 2006 te Beekbergen, gemeente Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen een lijk (zijnde het stoffelijk overschot van [slachtoffer]), heeft begraven, verbrand, vernietigd, verborgen, weggevoerd, weggemaakt met het oogmerk om het feit of de oorzaak van het overlijden, dan wel de dood van deze [slachtoffer] te verhelen, hebben hij, verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s):
- deze [slachtoffer] naar een plek die aan het zicht wordt onttrokken door bomen,
althans naar een ontoegankelijke plek gebracht nabij de afslag Beekbergen
van de snelweg A50 en/of
- (vervolgens) dit/het stoffelijk overschot/lijk bedekt met takken en/of zand;
7.
hij op meerdere, althans één tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 25 juni 2006 tot en met 1 oktober 2006 te Beekbergen, althans in de gemeente Apeldoorn en/of in gemeente Arnhem en/of in gemeente Westervoort en/of in de gemeente Zevenaar, althans in de provincie Gelderland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
> nadat er op meerdere, althans één tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 juni 2006 tot en met 27 juni 2006 te te Huissen, althans in de gemeente Lingewaard en/of te Giesbeek en/of te Angerlo, althans in de gemeente Zevenaar en/of in de gemeente Westervoort en/of in de gemeente Duiven en/of in de gemeente Doesburg en/of in de gemeente Rheden en/of in de gemeente Arnhem en/of in de gemeente Apeldoorn, althans in de provincie Gelderland, althans in Nederland, het misdrijf was gepleegd van artikelen 289 en/of 287 en/of 282 en/of 317/45 en/of 312 en/of 311/45 en/of 310 Wetboek van Strafrecht, althans nadat er enig misdrijf was gepleegd, met het oogmerk om dat misdrijf te
bedekken of de nasporing of vervolging daarvan te beletten of te bemoeilijken, één of meer voorwerpen waarop of waarmede dat misdrijf was gepleegd of andere sporen van dat misdrijf heeft vernietigd en/of weggemaakt en/of verborgen en/of aan het onderzoek van de ambtenaren van de justitie of politie heeft onttrokken
en/of
> opzettelijk voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen met het oogmerk om de inbeslagneming daarvan te beletten, belemmeren of te verijdelen, heeft verborgen en/of vernietigd en/of weggemaakt en/of aan het onderzoek van de ambtenaren van de justitie of politie heeft onttrokken, immers heeft/hebben verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s)
(telkens):
- de identiteitspapieren en/of zogenaamde muska('s) van [slachtoffer] verbrand en/of
- meerdere, althans één touw(en) en/of een blinddoek en/of een prop verzameld
en/of weggegooid en/of
- de vloeren en/of ruimten in de boerderij aan [adres] te [plaats] gezogen en/of aangeveegd en/of gestoft, althans schoongemaakt en/of gereinigd en/of
- een matras en/of een kussen (waarop [slachtoffer] heeft gelegen) gereinigd
en/of verstopt in een buitenruimte bij de boerderij aan [adres] te [plaats] en/of
- een vloerbedekking aan [adres] uitgesneden en/of opgerold,
althans verwijderd en/of
- een horloge en/of jas en/of schoenen van [slachtoffer] gepakt en/of weggegooid
en/of weggemaakt en/of
- een personenauto (rode Peugeot) uitgezogen en/of schoon gespoten, althans
(geheel) gereinigd en/of
- meerdere, althans één bankpas(sen)/creditcard(s)/pinpas(sen) door midden
geknipt, althans beschadigd en/of (vervolgens) in een container, althans bij
het afval (weg)gegooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsoverweging
De rechtbank overweegt dat de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte A] de belangrijkste bewijsmiddelen zijn in deze zaak. Hij heeft immers vanaf zijn 29ste verklaring op hoofdlijnen gedetailleerde verklaringen, waarin hij zichzelf en anderen belast, afgelegd omtrent de verdwijning en de dood van [slachtoffer]. [medeverdachte A] verklaart daarin over zichzelf als degene die de opdrachten van anderen heeft uitgevoerd en als iemand die geen controle had over de gebeurtenissen die plaatsvonden. In zoverre zouden zijn verklaringen voor de rechtbank als leidraad kunnen gelden, maar de rechtbank overweegt eveneens dat [medeverdachte A] ook het volgende heeft verklaard:
“Niet degene die een moord pleegt maar degene die aanzet tot de moord is de hoofdverdachte.” en “In onze cultuur is niet degene die de moord pleegt maar degene die aanzet tot de moord de schuldige. Het is dus niet belangrijk wie uitvoert, maar degene die aanzet is de dader”.
Daarenboven heeft [medeverdachte A] verklaard dat hij een zware verantwoordelijkheid legt bij diegenen die uiteindelijk - in zijn visie - mogelijk hebben gemaakt wat er is gebeurd, waarbij hij doelde op [medeverdachte B] (die zijn boerderij ter beschikking stelde) en [medeverdachte C] (die faciliterend optrad).
Gelet op die visie van [medeverdachte A] en het feit dat hij zijn eigen rol tot die van “slechts” uitvoerende terugbrengt, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden uitgesloten dat hij het aandeel van de verschillende betrokkenen in de gebeurtenissen anders, lichter of zwaarder dan wel anderszins onjuist, weergeeft. Voorts zijn de verklaringen van [medeverdachte A] niet op alle onderdelen consistent. Zo verklaart hij bijvoorbeeld verschillend over een cruciaal moment waarop (voor of na het pinnen in Doesburg) en door wie het slachtoffer in de boerderij met een touw onder zijn armen door aan de balken is gehangen. Verder verklaart hij eerst dat hij hierbij aanwezig is geweest en, zo concludeert de rechtbank, hiervan dus ooggetuige moet zijn geweest, terwijl hij later verklaart dat hij naar buiten werd gestuurd en dus op dit punt niets kan hebben gezien.
Het voorgaande leidt ertoe dat de verklaringen van [medeverdachte A] kritisch moeten worden beschouwd en dat de rechtbank voor bewezenverklaring van de verschillende onderdelen van de tenlastelegging op ieder specifiek punt aanmerkelijk ondersteunend bewijs noodzakelijk acht.
Feiten
Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan het volgende als vaststaand worden aangenomen.
Begin juni 2006 bestond bij verdachte en medeverdachte [medeverdachte A] het idee dat het uiteindelijke slachtoffer, [slachtoffer], hen financieel benadeelde. Het plan werd gemaakt het slachtoffer onder druk te zetten zodat hij zijn schulden zou gaan betalen. Medeverdachte [verdachte D] werd gevraagd om daarbij te bemiddelen. [verdachte D] zelf heeft verklaard dat zijn inzet was dat er druk op [slachtoffer] werd gezet.
Met [slachtoffer] werd een afspraak gemaakt voor een bespreking in de middag van 25 juni 2006 in Huissen. Vanuit Huissen reden verdachte, [medeverdachte A], [verdachte D], medeverdachte [medeverdachte E] en medeverdachte [medeverdachte F] met [slachtoffer] naar een afgelegen boerderij te [plaats], in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte B], zoals blijkt uit printgegevens van diverse telefoons.
De rechtbank acht niet bewezen dat [slachtoffer] tijdens de rit van Huissen naar Angerlo in de auto is geslagen, vastgepakt en/of vastgehouden. Buiten de verklaring van [medeverdachte A] is hiervoor geen bewijs voorhanden.
Kort na aankomst bij de boerderij is [medeverdachte B] vertrokken.
In een nis op de deel van de boerderij is met [slachtoffer] een gesprek gevoerd over de betaling van schulden.
Over hetgeen zich daarna in de boerderij heeft afgespeeld, zijn door de verdachten die daar over verklaard hebben, wisselende verklaringen afgelegd. Op grond van de verklaringen van [medeverdachte A] en die van onder meer [medeverdachte B], acht de rechtbank bewezen dat de handen van het slachtoffer zijn vastgebonden en dat het slachtoffer is geblinddoekt. Voor het stoppen van een prop in de mond van het slachtoffer is, naast de verklaring van [medeverdachte A], onvoldoende ondersteunend bewijs. Ook is bewezen dat het slachtoffer vervolgens op de deel van de boerderij met touw onder zijn armen aan een balk is vastgebonden en dat hij daar vastgebonden aan die balk heeft gehangen. [medeverdachte A] heeft in deze zin verklaard en tijdens de op 2 april 2007 gehouden schouw heeft hij de exacte plek aangewezen. Deze verklaring van [medeverdachte A] wordt gesteund door de bevindingen van de verbalisanten [naam 1] en [naam 2], proces-verbaal d.d. 11 januari 2007, dat bovenop de balken op de door [medeverdachte A] aangewezen plek sprake is van een doorbreking van het stofpatroon. Voor wat betreft het op de boerderij op [slachtoffer] toegepaste geweld wordt overwogen dat met uitzondering van het trappen tegen de schenen van [slachtoffer] door [verdachte D], ieder steunbewijs ontbreekt. Immers, noch op de plaats van het delict noch in de kleding van [slachtoffer] zijn bloedsporen aangetroffen en uit de sectie op het lijk komt naar voren dat geen sprake is geweest van afwijking van de beenderen dan wel van botbreuken.
Op zondag 25 juni 2006 om 18.17 uur is bij de ABN-AMRO bank in Doesburg met de bankpasjes en creditcards van [slachtoffer] geprobeerd te pinnen.
Naast [medeverdachte A] verklaren zowel [medeverdachte B] als [medeverdachte C] dat zij het slachtoffer op 26 juni 2006 geblinddoekt hebben zien liggen achter de betimmering op een slaapkamer. [medeverdachte B] verklaart daarbij dat het slachtoffer was vastgebonden. [medeverdachte C] heeft verklaard te hebben gezien dat [verdachte D] het slachtoffer in die toestand tegen de schenen heeft geschopt, hetgeen door [verdachte D] is bevestigd.
Uit de verklaringen van [medeverdachte C] en [medeverdachte B] blijkt dat verdachte op enig moment op het terras van de boerderij papieren van [slachtoffer] heeft verbrand.
Later die dag is [slachtoffer] van de bovenverdieping verplaatst naar de kelder. Dat [slachtoffer] ook met een touw onder zijn armen aan de keldertrap zou zijn opgehangen, is niet komen vast te staan, nu daarvoor onvoldoende bewijs voorhanden is. Immers, er is in de kelder of aan de keldertrap geen enkel spoor aangetroffen en geen van de medeverdachten verklaart hierover in gelijke zin als [medeverdachte A]. Daarenboven is aan twijfel onderhevig of het fysiek mogelijk is om iemand met de lengte die het slachtoffer had aan die trap te hangen.
In de loop van de ochtend zijn [medeverdachte F] en [medeverdachte E] van de boerderij vertrokken, zo blijkt uit de verklaring van [medeverdachte A], hetgeen wordt ondersteund door de mastgegevens van hun mobiele telefoons.
De rechtbank neemt op basis van de verklaringen van [medeverdachte C] en [medeverdachte B] tevens aan dat op 26 juni 2006 op enig moment door in elk geval verdachte is gezegd dat [slachtoffer] niet kon worden vrijgelaten en dat hij in de door [medeverdachte C] aangegeven zin heeft gesproken over het ombrengen van het slachtoffer.
In de avond van 26 juni 2006 is het slachtoffer door [medeverdachte A] en verdachte naar een bos nabij Beekbergen gebracht, daar gewurgd en is zijn lichaam met zand en takken bedekt. Hoewel niet valt uit te sluiten dat daarbij ook nog een ander betrokken is geweest, acht de rechtbank dit niet bewezen omdat ondersteunend bewijs daarvoor ontbreekt.
De verklaringen van [medeverdachte A] dat verdachte bij de uiteindelijke moord op [slachtoffer] betrokken is geweest, vinden steun in de verklaringen van [medeverdachte C]. In het 8ste verhoor verklaart [medeverdachte C] dat zij op 26 juni 2006 zag dat verdachte buiten op het terras iets aan het verbranden was. Vervolgens zegt [medeverdachte C]:
" Ik heb aan [verdachte] nog gevraagd wat hij aan het doen was, omdat ik de Nufus zag. [verdachte] antwoordde toen dat ze hadden afgesproken dat [slachtoffer] uit het bevolkingsregister gehaald zou worden. Ik heb toen gevraagd wat ze dan hierna zouden doen. [verdachte] antwoordde toen dat ze [slachtoffer] zouden doden." en in het 9de verhoor:
“[verdachte] vertelde dat er overlegd was en dat er afgesproken was om [slachtoffer] zijn leven te gaan beëindigen.”
Het ontzielde lichaam van [slachtoffer] werd op 10 augustus 2006 in verregaande staat van ontbinding door een wandelaar ontdekt.
Het voorgaande leidt tot de volgende bewezenverklaring.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 t/m 7 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op enig tijdstip in de periode van 25 juni 2006 tot en met 10 augustus 2006 te Beekbergen, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers hebben verdachte en zijn mededader, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg die [slachtoffer] vastgepakt en krachtig naar voren gedrukt en die [slachtoffer] verwurgd, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
2.
hij in de periode van 24 juni 2006 tot en met 27 juni 2006 in de provincie Gelderland, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of één of meer van zijn mededaders opzettelijk wederrechtelijk:
- afgesproken dat de boerderij aan [adres en plaats], gemeente Zevenaar, gedurende enkele dagen gebruikt zal worden voor "de huisvesting" van [slachtoffer], en
- een telefonische afspraak met die [slachtoffer] gemaakt voor een ontmoeting met verdachte en een van zijn mededaders en
- vervolgens die [slachtoffer] met een auto opgehaald in Huissen, gemeente Lingewaard en
- vervolgens die [slachtoffer] in een auto naar een boerderij in [plaats] (te weten aan [adres]), gemeente Zevenaar vervoerd en
op deze boerderij:
- vervolgens langdurig de handen van die [slachtoffer] vastgebonden en vastgebonden gehouden en
- daarbij langdurig die [slachtoffer] geblinddoekt en
- die [slachtoffer] aan een balk vastgebonden en vastgebonden laten hangen en
- die [slachtoffer] geboeid achter de betimmering op een slaapkamer gelegd en
- die [slachtoffer] geboeid in een kofferbak van een auto laten plaatsnemen en
buiten deze boerderij:
- vervolgens die [slachtoffer] in een kofferbak van een auto naar de afslag Beekbergen van de snelweg A50 vervoerd
en aldus voor deze [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan waaraan die [slachtoffer] zich niet kon onttrekken;
3.
hij in de periode van 25 juni 2006 tot en met 27 juni 2006 te Giesbeek en/of te Angerlo,
tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen creditcards en bankpassen en mobiele telefoons, toebehorende aan [slachtoffer]
en
dat hij in de periode van 25 juni 2006 tot en met 27 juni 2006 te Angerlo, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen identiteitspapieren op naam van [slachtoffer] en een jas en meerdere zogenaamde muska's toebehorende aan [slachtoffer];
4.
hij op tijdstippen op 25 juni 2006 in de gemeente Doesburg, telkens ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om telkens tezamen en in vereniging met een ander of anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een hoeveelheid geld, telkens toebehorende aan [slachtoffer], en daarbij telkens die weg te nemen hoeveelheid geld onder hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel (te weten pincodes behorende bij meerdere pin/bankpassen en/of creditcards), immers heeft/is verdachte met een of meer van zijn mededaders telkens:
- bankpassen en creditcards van [slachtoffer] afgenomen,
- naar een pin/betaalautomaat gegaan en
- vervolgens meerdere creditcards/bankpassen/pinpassen van die [slachtoffer] in deze pin/betaalautomaat gebracht en
- vervolgens meermalen een pincode ingetoetst,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij in de periode van 10 juni 2006 tot en met 27 juni 2006 in de provincie Gelderland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van 20.000 euro en/of 40.000 euro, althans een hoeveelheid geld, toebehorende aan die [slachtoffer], immers heeft/hebben hij, verdachte en/of een of meer van zijn mededaders:
in de periode van 25 juni 2006 tot en met 27 juni 2006:
- een telefonische afspraak met die [slachtoffer] gemaakt voor een ontmoeting met één of meer van zijn mededader(s) en
- vervolgens die [slachtoffer] met een auto opgehaald in Huissen, gemeente Lingewaard en
- vervolgens die [slachtoffer] in een auto naar een boerderij in [plaats], te weten aan [adres], gemeente Zevenaar vervoerd en
op deze boerderij:
- langdurig de handen van die [slachtoffer] vastgebonden en vastgebonden gehouden en
- daarbij langdurig die [slachtoffer] geblinddoekt en
- die [slachtoffer] aan een balk vastgebonden en vastgebonden laten hangen en
- die [slachtoffer] geboeid achter de betimmering op een slaapkamer, gelegd en
- tegen de schenen van die [slachtoffer] getrapt
- terwijl die [slachtoffer] geboeid was en
- terwijl die [slachtoffer] op de grond lag en
- die [slachtoffer] de woorden toegevoegd:
- "Heb jij een schuld aan ons, ja of nee" en
- "Ga jij het geld nog betalen" en
- "Ben je nog van plan te betalen" en
- "Je moet zorgen dat er geld komt. Dit is geen kinderspel" en
- "Je kan doodvallen en zeg tegen Allah dat hij jou moet helpen" en
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6. hij in de periode van 26 juni 2006 tot en met 10 augustus 2006 te Beekbergen, gemeente Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander of anderen een lijk (zijnde het stoffelijk overschot van [slachtoffer] , heeft verborgen met het oogmerk om het feit of de oorzaak van het overlijden, dan wel de dood van deze Havucgil te verhelen, heeft/hebben hij, verdachte en/of een mededader:
- deze [slachtoffer] naar een plek gebracht die aan het zicht wordt onttrokken door bomen,
- vervolgens het stoffelijk overschot bedekt met takken en/of zand;
7.
hij op tijdstippen in de periode van 25 juni 2006 tot en met 1 oktober 2006 in de provincie Gelderland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
nadat er op tijdstippen in de periode van 10 juni 2006 tot en met 27 juni 2006 in de provincie Gelderland, enig misdrijf was gepleegd, met het oogmerk om dat misdrijf te bedekken of de nasporing of vervolging daarvan te beletten of te bemoeilijken, sporen van dat misdrijf heeft vernietigd en/of aan het onderzoek van de ambtenaren van de justitie of politie heeft onttrokken,
en
opzettelijk voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen met het oogmerk om de inbeslagneming daarvan te beletten, belemmeren of te verijdelen, heeft vernietigd, immers hebben verdachte en één of meer van zijn mededader(s) de identiteitspapieren en zogenaamde muska('s) van [slachtoffer] verbrand.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte be¬hoort daarvan te worden vrijgesproken.
Verweren
Alibi
Verdachte heeft verklaringen afgelegd omtrent zijn aanwezigheid op de boerderij in [plaats] op meerdere tijdstippen op 25 en 26 juni 2006. Deze verklaringen komen erop neer dat hij op zondag 25 juni 2006 slechts korte tijd op de boerderij is geweest en tweemaal met de auto is weggereden. Op 26 juni 2006 heeft hij eerst tot 13.00 uur met zijn vrouw boodschappen gedaan en pas in de loop van de middag is hij met [verdachte D] naar [plaats] gegaan. Daarna is hij om 18.00 uur met zijn gezin gaan picknicken, waarna hij later die avond tot sluitingstijd in café [naam] is geweest.
De rechtbank stelt vast dat met betrekking tot de aanwezigheid van verdachte op de boerderij de verklaring van [medeverdachte A] steun vindt in de verklaringen van [verdachte D] , [medeverdachte B] en [medeverdachte C].
Zo neemt de rechtbank aan dat verdachte op 25 juni 2006, na [slachtoffer] te hebben meegevoerd naar de boerderij, ongeveer gelijktijdig met de andere medeverdachten op de boerderij is aangekomen en dat hij daar gedurende langere tijd aanwezig is geweest.
Uit de verklaring van [medeverdachte A] en [verdachte D] blijkt dat verdachte ten minste eenmaal is meegegaan bij een poging om geld te pinnen met de bankpassen van [slachtoffer]. ’s Avonds heeft hij omstreeks 21.00 uur met [medeverdachte A] eten gehaald bij Pizzeria [naam] in [plaats], hetgeen wordt gesteund door de printgegevens van de telefoon van verdachte. Hieruit valt af te leiden dat verdachte in ieder geval tot ongeveer 20.00 uur met zijn medeverdachten op de boerderij heeft verbleven.
Zo verdachte op 25 juni 2006 al een bezoek aan [getuige] heeft gebracht, acht de rechtbank het onaannemelijk dat dit bezoek plaats heeft gevonden op een zodanig tijdstip dat verdachte niet op de boerderij aanwezig kan zijn geweest bij de gebeurtenissen van die middag en avond op de boerderij in [plaats]. Immers, [getuige] verklaart dat hij rond 18.00 uur met zijn familie in het circus was en dat verdachte hem rondom dat tijdstip dus niet heeft bezocht.
Zowel [medeverdachte A] als [verdachte D] verklaren dat zij op 26 juni 2006 met verdachte naar de boerderij in [plaats] zijn gegaan. Gelet op de relevante telefoongegevens moet dit rond het middaguur zijn geweest. [medeverdachte B] verklaart dat hij om 13.36 uur op de boerderij aankwam en dat hij verdachte daar zonder de medeverdachten aantrof. Daarnaast verklaren zowel [medeverdachte C] als [medeverdachte B] over hetgeen zij verdachte in de middag van 26 juni 2006 op het terras van de boerderij in [plaats] hebben horen zeggen. Ten slotte heeft [medeverdachte B] in zijn 57ste verhoor verklaard dat [verdachte D] hem op 27 juni 2006 heeft verteld dat “zij” “en daar bedoelde hij [verdachte] en [medeverdachte A] mee, [slachtoffer] hadden meegenomen.”, welke verklaring hij in essentie bij de rechter-commissaris heeft herhaald.
Terzake het ten lastegelegde onder 1 heeft de verdediging gesteld dat verdachte zich 's avonds ten tijde van de levensbeëindiging van [slachtoffer] in café [naam] te [plaats] bevond en dat dit door een aantal getuigen wordt bevestigd.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Er zijn weliswaar getuigen die verklaren omtrent de aanwezigheid van verdachte in café [naam] op de betreffende datum en tijdstip, maar geen van deze getuigen kan met zekerheid verklaren over de datum 26 juni 2006, de dag dat verdachte daar zou moeten zijn geweest, ook niet in relatie tot het beweerdelijk door verdachte geven van een traktatie in verband met zijn verjaardag daags daarna. Gelet op het voorafgaande contact dat een aantal getuigen heeft gehad met de broers van verdachte, acht de rechtbank niet uitgesloten dat de verklaringen op elkaar zijn afgestemd en daarom zal de rechtbank deze verklaringen dan ook passeren.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de rechtbank verdachte niet volgt in zijn stellingen dat hij slechts korte tijd aanwezig is geweest op de boerderij.
Met betrekking de onder 2 tenlastgelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving heeft verdachte aangevoerd dat [slachtoffer] op 25 juni 2006 vrijwillig is meegegaan met verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte A] en dat hij vrijwillig op de boerderij is gebleven.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Onder de omstandigheden waaronder [slachtoffer] onder valse voorwendselen is meegevoerd en vervolgens is vastgehouden, onder meer door hem met een touw onder zijn armen aan een balk op te hangen, kan niet worden volgehouden dat [slachtoffer] dit vrijwillig heeft ondergaan.
Het verweer dat verdachte geen weet heeft gehad van de vrijheidsberoving van [slachtoffer] wordt eveneens verworpen. Verdachte is langere tijd op de boerderij aanwezig geweest, waaronder ook nog een periode alleen met het slachtoffer. Daarbij hebben zowel [medeverdachte C] als [medeverdachte B] verklaard dat verdachte papieren van [slachtoffer] heeft verbrand en dat hij heeft gezegd dat [slachtoffer] niet kon worden vrijgelaten. Op grond hiervan acht de rechtbank bewezen dat verdachte van de vrijheidsberoving op de hoogte was en daar ook actief bij betrokken is geweest.
Ten aanzien van het onder 3 en 4 tenlastegelegde wordt namens verdachte bepleit dat hij niet betrokken was bij de diefstal van bankpassen van [slachtoffer] en dat hij niet aanwezig is geweest bij de poging tot pinnen met die bankpassen.
Een getuige heeft in de middag van 25 juni 2006 een rode auto met daarin 3 mannen zien rijden. De verklaring van medeverdachte [verdachte D] , dat hij, [medeverdachte A] en [slachtoffer], die vrijwillig zou zijn meegegaan, in die auto zaten, wordt onaannemelijk geacht. Gelet op het voorgaande volgt de rechtbank [medeverdachte A] in zijn verklaring dat de bankpassen en creditcards van [slachtoffer] zijn afgenomen en dat hij, [medeverdachte A], samen met [verdachte D] en verdachte naar Doesburg is gereden om te pinnen. De rechtbank verwerpt ook dit verweer.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
- feit 1:
medeplegen van moord;
- feit 2:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
- feit 3:
diefstal, door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
- feit 4:
poging tot diefstal, gepleegd door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutel, meermalen gepleegd;
- feit 5:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
- feit 6:
een lijk verbergen met het oogmerk om het feit of de oorzaak van het overlijden te verhelen;
- feit 7:
nadat enig misdrijf is gepleegd, met het oogmerk om het te bedekken of de nasporing of vervolging te beletten of te bemoeilijken, voorwerpen waarop of waarmede het misdrijf gepleegd is of andere sporen van het misdrijf vernietigen, wegmaken, verbergen of aan het onderzoek van de ambtenaren van de justitie of politie onttrekken
en
opzettelijk voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen, met het oogmerk om de inbeslagneming daarvan te beletten, te belemmeren of te verijdelen, verbergen, vernietigen, wegmaken of aan het onderzoek van de ambtenaren van de justitie of politie onttrekken.
Strafbaarheid van verdachte
Omdat tevens onder feit 3 de diefstal in vereniging van de identiteitspapieren en de muska’s is bewezenverklaard, heeft verdachte in het kader van feit 7 als dader te gelden. Gelet op de uitspraak van de Hoge Raad d.d. 17 oktober 1995, gepubliceerd onder nummer NJ 96/337, zal verdachte daarom ter zake van dit feit worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aanne¬melijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, inhoudende de veroordeling van verdachte ter zake de feiten 1, 2, 3 ten eerste, 3 ten tweede, 4, 5 en 6 tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 jaren met aftrek van voorarrest.
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen¬verklaarde en de omstandigheden waar¬onder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte , zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting enerzijds in het bijzonder in aanmerking genomen en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden, dat verdachte met betrekking tot de bewezen verklaarde feiten bepaald geen ondergeschikte rol heeft gehad. Tezamen met zijn medeverdachte(n) heeft hij het slachtoffer van zijn vrijheid beroofd, bestolen, geprobeerd af te persen, en vervolgens het slachtoffer vermoord en het stoffelijk overschot verborgen. De rechtbank neemt met betrekking tot de vrijheidsberoving aan dat sprake is geweest van een vooropgezet plan, waarbij verdachte van aanvang af betrokken is geweest. Verdachte heeft [slachtoffer] samen met zijn medeverdachten onder valse voorwendselen meegevoerd naar een afgelegen plaats, hem van zijn vrijheid beroofd, zijn bezittingen afgenomen en hem gepoogd af te persen. Gelet op zijn op 26 juni 2006 ten overstaan van medeverdachte [medeverdachte C] gedane uitlatingen neemt de rechtbank tevens aan dat in de loop van 25 en 26 juni 2006 bij onder meer verdachte het plan heeft postgevat [slachtoffer] te vermoorden. Verdachte heeft in dat opzicht geenszins in een opwelling gehandeld. In samenwerking met ten minste één ander heeft verdachte [slachtoffer] vermoord en vervolgens het ontzielde lichaam verborgen. De rechtbank acht verdachte volledig verantwoordelijk voor de moord op [slachtoffer]. Verder neemt zij in aanmerking de lange duur van de vrijheidsberoving, de wijze waarop het slachtoffer is behandeld en de gruwelijkheid en de schijnbare vanzelfsprekendheid waarmee het slachtoffer op mensonterende wijze is behandeld uit puur geldelijke motieven. Zo is het slachtoffer onder meer geboeid en geblinddoekt, is hem geen eten aangeboden en is hem slechts in beperkte mate water te drinken gegeven.
Het feit dat de rechtbank de feitelijkheden met betrekking tot de beweerde martelingen niet bewezen acht, doet niet af aan het feit dat verdachte en zijn mededaders de laatste dagen van het leven van het slachtoffer tot een hel hebben gemaakt. Het slachtoffer moet vreselijk veel angst hebben gevoeld gedurende deze laatste twee dagen van zijn leven.
Vanwege de verwevenheid met de overige bewezenverklaarde feiten heeft het onder 6 bewezenverklaarde geen wezenlijke invloed gehad op de strafmaat. Voorts is ermee rekening gehouden dat er van verdachte geen justitiële documentatie bekend is.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur op haar plaats is. Daarbij zijn straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd in aanmerking genomen. Dit, alsmede het feit dat de beweerde martelingen niet bewezen zijn verklaard, heeft geleid tot een lagere strafoplegging dan door de officier van justitie is geëist.
Toepasselijke wetsartikelen
De oplegging van straf is gegrond op de artikelen:
10, 27, 45, 47, 57, 151, 282, 289, 310, 311 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 t/m 7 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld.
Verklaart verdachte ter zake feit 7 niet strafbaar en ontslaat verdachte voor dat feit van alle rechtsvervolging.
Verklaart verdachte strafbaar ter zake de feiten 1, 2, 3, 4, 5 en 6.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van
16 (zestien) jaren.
Beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerleg¬ging van deze uitspraak in verzekering
en voorlopige hechtenis doorge¬bracht, bij de uitvoering van de opgelegde vrijheidsstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mr. Kleinrensink, voorzitter, mrs. Hemrica en Van de Wetering, rechters,
in tegenwoordigheid van Wiering, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting
van 22 juni 2007.