Oorspronkelijke afspraak 1500 tassen.
4.2. Moods vordert nakoming van een tussen partijen gesloten overeenkomst, inhoudende dat [gedaagde] 1500 tassen van het type “Daddy Hepburn” aan Moods levert voor EUR. 15,00 per exemplaar en dat [gedaagde] nadien eventueel in overleg bijbestellingen levert aan Moods voor EUR. 20,00.
Deze overeenkomst is voldoende aannemelijk, gelet op de inhoud van de volgende e-mails in onderlinge samenhang bezien.
Op 16 oktober 2006 heeft door Moods aan [gedaagde] laten weten “Wij kopen de Daddy Hepburn in bij jullie voor € 15 per tas. Wij kunnen in eerste instantie tot 1500 tassen bij jullie bestellen voor € 15. Daarna kunnen wij eventueel in overleg met jullie bijbestellen voor € 20 per tas.” Op 17 oktober 2006 antwoordde [gedaagde] “Wij willen nog graag over een aantal punten duidelijkheid. Vanaf wanneer kunnen wij factureren. En wat is dan jullie betalingstermijn? Tevens willen wij in onze actie niet de daddy hepburn maar de weekender.
Wij zullen voor de abonneewerf in eerste instantie 300 tassen op voorraad leggen. Voor de rest gaan wij akkoord met jullie gestuurde mail.”.
Op 18 oktober 2006 berichtte Moods aan [gedaagde]: “Het is mogelijk om de betaling in delen te doen. Wij kunnen een overzicht maken zodat jullie weten hoeveel tassen van model A er al betaald zijn (…)” Wij nemen de kosten voor de overzichten voor ons rekening en ik mail jullie na iedere 300e betaling dat jullie ons een factuur kunnen sturen. Deze factuur maken wij dan meteen over. Op die manier lopen de kosten voor jullie niet zo hoog op.”
In de aanvullende mail van [gedaagde] aan Moods van 9 november 2006 staat vervolgens “Jammer dat onze wijzigingen niet kunnen worden doorgevoerd. (…) Akkoord is verleend.”
De tekst van de e-mails komt overeen met de door Moods gestelde overeenkomst. Voor de uitleg van een overeenkomst is niet slechts van belang hetgeen uit de tekst zelf blijkt, maar komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs daaraan mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
Dat Moods had dienen te begrijpen dat [gedaagde] slechts 300 tassen wilde leveren indien de 4-tassenactie het verlies op de abonneewerfactie niet voldoende compenseerde, is niet aannemelijk geworden.
De in dit kader door [gedaagde] genoemde tekst van haar e-mail van 27 november 2006 (inhoudende “Ik hoop echt dat wij vanaf nu geheel open kaart spelen om beide acties op een gelijkwaardige manier te laten verlopen. Ben daarom zeer benieuwd naar de stand van beide acties. Laat dit nog even weten a.u.b” ) is niet relevant. Deze mail dateert van na de akkoordverklaring van [gedaagde] medio oktober 2006, zodat daaruit de mail niet kan worden afgeleid wat de kenbare bedoeling van partijen is geweest ten tijde van het sluiten van de overeenkomst.
Overigens blijkt uit de inhoud van deze mail niet dat [gedaagde] slechts 300 tassen wil leveren indien de verliezen niet voldoende werden gecompenseerd.
Uit de e-mail correspondentie blijkt evenmin van de door [gedaagde] gestelde bedoeling dat niet meer wordt geleverd voor de abonneewerfactie als dit niet voldoende wordt gecompenseerd door de opbrengst van de 4-tassenactie.
Eerder wordt aannemelijk dat partijen compensatie door advertorials zijn overeengekomen, zoals Moods betoogt. Op 3 oktober 2006 mailde [gedaagde] bijvoorbeeld aan Moods: “We gaan er per tas zo’n 16 euro op achteruit, maar dat kunnen we tot op zekere hoogte verantwoorden door de advertorials die we van jullie krijgen. Als er 1000 tassen worden afgenomen is het precies goed, maar als het 3000 worden dan gaat het ons wel erg veel geld kosten. Kunnen we daar een afspraak over maken?
Bijvoorbeeld dat we maximaal tot 2000 stuks gaan met dan nog twee extra pagina’s in een latere uitgave (…)”
Dat voor het ontstaan van de overeenkomst mondeling is medegedeeld dat er geen 1500 tassen worden geleverd als de opbrengst van de 4-tassenactie het verlies niet compenseert, is door Moods gemotiveerd betwist. De verklaring van [gedaagde] komt op dit punt niet aannemelijker voor dan die van Moods. Voor nadere bewijslevering is in deze procedure geen plaats.